Lees verder
De samenleving moet zich voorbereiden op snelle veroudering van de bevolking. Dat is volgens de Raad van Ouderen (RvO) een opdracht voor de samenleving als geheel én voor ieder individueel, ouderen in het bijzonder. Het is daarom noodzakelijk dat overheden in samenspraak met de burgers, zeker ook ouderen, een langetermijnvisie op de inrichting van de verouderende samenleving ontwikkelen.

De RvO heeft in zijn adviezen talrijke bouwstenen aangedragen. Het gaat om preventie, wonen, de inrichting van de leefomgeving en de organisatie van zorg en welzijn, maar vooral om de ontwikkeling van een sociale structuur, waarin ouderen de regie over hun leven behouden en zoveel mogelijk kunnen blijven deelnemen aan de samenleving.

Een taak van samenleving én individu

Het Programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO) is ontwikkeld door de Minister voor Langdurige Zorg en Sport, Conny Helder, in samenspraak met een aantal maatschappelijke organisaties. Het bevat drie belangrijke uitgangspunten: zelf als het kan, thuis als het kan en digitaal als het kan (Rijksoverheid.nl, 2022). De partijen in de ouderenzorg werken toe naar een systeem van ouderenzorg en -ondersteuning waarbij ouderen zo veel mogelijk zelfredzaam zijn, zo nodig (opnieuw) vaardigheden aanleren, fit blijven, hulpmiddelen gebruiken en hulp uit de omgeving weten te organiseren. De RvO plaatst daarbij de kanttekening dat deze uitgangspunten op dit moment lang niet altijd te realiseren zijn. Daarom is het gewenst dat de samenleving over de volle breedte investeert in vitaliteit, gezondheid, sociale relaties en zingeving ten behoeve van ouderen. En in samenhang daarmee beleid ontwikkelt en uitvoert voor preventie, zorg en welzijn, passend wonen en een leefomgeving inclusief mobiliteit, die dit stimuleert. De RvO heeft in de afgelopen jaren talrijke ideeën aangedragen voor zo’n integrale lange termijnplan.

Hoewel de demografische ontwikkelingen voor zichzelf spreken, zijn er nog weinig substantiële maatregelen genomen om de gevolgen ervan op te vangen. In de eerste plaats is het gewenst dat de samenleving zich bewust wordt van deze veroudering en nadenkt over de vraag hoe de maatschappij moet worden ingericht om het toenemend aantal ouderen, al dan niet met beperkingen, te accommoderen. Het gaat erom hen in de laatste levensfase een zo goed mogelijk leven te bieden. Deze opgave omvat alle levensgebieden: zingeving, sociale relaties en (behoud van) gezondheid en vitaliteit, maar ook maatschappelijke deelname, arbeid, vrijwilligerswerk, inkomen en wonen.

Tegelijkertijd is het gewenst dat mensen zich ook individueel voorbereiden op het ouder worden, en zich telkens afvragen: ‘wat kan ik zelf doen om een goed leven te hebben?’, ‘welke uitdagingen wil ik behouden?’, ‘hoe blijf ik me nuttig voelen?’, ‘wat kan mij tot op hoge leeftijd inspireren?’ en ‘hoe ga ik deze nieuwe levensfase invullen?’ De antwoorden zijn voor iedereen verschillend. Het is van belang al vanaf jonge leeftijd te investeren in zingeving, vitaliteit en sociale contacten, zodat je leven waardevol blijft.

Om goed ouder worden te bevorderen is dus brede bewustwording in de hele samenleving nodig. Ouderen hebben zelf een cruciale rol bij de noodzakelijke herinrichting. Het is dus van belang, dat zij zelf een goed beeld hebben van de waarde van oud zijn en ouder worden en ook overbrengen wat oud worden nu echt betekent. Lokale overheden, welzijnsorganisaties, woningcorporaties en andere (semi-) publieke diensten kunnen wensen en initiatieven van ouderen faciliteren. De nationale overheid heeft (op afstand) een richtinggevende en faciliterende rol. Goede publieksvoorlichting kan het proces van bewustwording ondersteunen en de noodzakelijke cultuurverandering bevorderen. Het moet vanzelfsprekend worden dat je je goed voorbereidt op ouder worden.

De RvO heeft vijf prioriteiten geformuleerd: gezondheidsbevordering, versterking van sociale basis, arbeid (betaald en onbetaald), proactieve zorgplanning en passend wonen. Een samenvatting van deze prioriteiten is te vinden in het Kader.

De vijf prioriteiten voor preventie van de Raad van Ouderen
1 Gezondheidsbevordering: Investeer in preventie van gezondheidsproblemen bij ouderen, met focus op sociale contacten, beweging en gezonde voeding. Bevorder ‘positieve gezondheid’.

2 Versterking sociale basis: Creëer lokale basisstructuren in wijken waar ouderen elkaar ontmoeten, met laagdrempelige toegang tot netwerken en diensten.

3 Arbeid, betaald en onbetaald: Stimuleer langere actieve betrokkenheid van ouderen in (on)betaalde arbeid en bevorder flexpensioenen. Beschouw de derde levensfase als ‘het geschenk van de eeuw’.

4 Proactieve zorgplanning: Benadruk proactieve zorgplanning (Advance Care Planning) voor ouderen, bespreek wensen en leg ze vast voor de laatste levensfase.

5 Thuis wonen: Streef naar langdurig thuis wonen met geschikte woningen en nabije zorg. Situeer seniorenwoningen zodanig dat het vormen van een netwerk vanzelfsprekend is.

Gezondheidsbevordering (1)

Gezondheidsbevordering is een eerste onderdeel van de voorbereiding op ouder worden, zoals vastgelegd in de Wet Publieke Gezondheid (WPG). Het is in het belang van ouderen dat zij zo lang mogelijk gezond en vitaal blijven en de regie over hun leven behouden. In het advies Gezondheidsbevordering van ouderen (Raad van Ouderen, 2019) heeft de RvO geconcludeerd, dat gemeenten en andere relevante organisaties meer moeten investeren in preventie en met name in de collectieve gezondheidsbevordering van ouderen (55+). Gemeenten hebben op basis van de WPG daartoe opdracht gekregen. Op basis van diverse onderzoeken heeft de RvO geconcludeerd dat een substantieel deel van de gemeenten geen of onvoldoende uitvoering geeft aan deze in de wet verankerde opdracht. Dit is mogelijk te wijten aan het feit dat in de wet de taak waar het ouderen betreft onvoldoende is uitgekristalliseerd. De Raad heeft voorgesteld om de collectieve preventie voor de doelgroep ouderen uit te werken en daarbij vooral aandacht te besteden aan sociale contacten, meer bewegen en gezonde voeding.

In zijn advies Preventie, het nieuwe normaal in een ouder wordende samenleving (Raad van Ouderen, 2023) heeft de RvO een uitgebreidere verkenning gedaan naar de stand van zaken rond preventie ten behoeve van ouderen. De Raad neemt ‘positieve gezondheid’ als uitgangspunt, gedefinieerd als “het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren, in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven” (Huber e.a., 2011). Ze vraagt zich vervolgens af hoe ouderen samen met beleidsmakers en onderzoekers activiteiten kunnen ontwikkelen die aansluiten bij hun belevingswereld en een bijdrage leveren aan hun gezondheid en vitaliteit. Het is noodzakelijk ouderen daadwerkelijk in staat te stellen met de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven om te gaan. Het gaat daarbij om meer dan gezondheid. De Raad formuleert drie prioriteiten: fysieke en mentale gezondheid, versterking van sociale basis in wijken en dorpen, stimulering van betaalde en onbetaalde arbeid en passend wonen.

Preventie op het niveau van individuen c.q. de oudere, omvat een groot aantal activiteiten ter bevordering van de fysieke en mentale gezondheid. Ouderen hebben echter ook een eigen verantwoordelijkheid. Het gaat om overbekende, maar lang niet altijd gemakkelijk te realiseren activiteiten, zoals bewegen (om de kans op vallen en botbreuken te verminderen), verantwoord medicijngebruik, gezonde voeding, zoals het voorkomen van ondervoeding of juist overgewicht, goede tandzorg, stoppen met roken en het stoppen met of op z’n minst verminderen van alcoholgebruik. Voorlichting over veel voorkomende ziekten en ongemakken kan ouderen daarbij ondersteunen. Denk bijvoorbeeld aan overgewicht, dementie, incontinentie en het leren omgaan met de gevolgen van bijvoorbeeld hartaandoeningen, hersenbloedingen en longproblemen. Kortom: stimuleer ouderen om een gezonde leefstijl te ontwikkelen. 

Versterking van de sociale basis in wijken en dorpen (2)

Om aan ‘Zelf als het kan, thuis als het kan, digitaal als het kan‘ te kunnen voldoen, zullen ouderen een aantal vaardigheden moeten hebben of ontwikkelen, gericht op zoveel mogelijk zelfstandig blijven deelnemen aan de samenleving. Eigen regie en eigen kracht zijn daarbij kernwaarden. Om deze deelname te realiseren is in elke wijk en in elk dorp een basisstructuur nodig. Dit is een samenwerkingsverband tussen betrokken, belanghebbende personen en organisaties. Naast (oudere) burgers zelf, omvat zo’n verband vrijwilligers, welzijns- en zorgprofessionals, bedrijven, (dienstverlenende) instellingen en vertegenwoordigers van de gemeente. Ook is een locatie onmisbaar, opdat ouderen elkaar kunnen ontmoeten en de samenwerking tussen al deze partijen tot stand kan worden gebracht.

Voor de inrichting van deze basisstructuur kan aangesloten worden bij bestaande initiatieven op het gebied van welzijn, wonen en zorg, afhankelijk van de lokale situatie. Buurthuis, wijkgebouw of multifunctioneel centrum kunnen huisvesting bieden aan dienstverlenende instellingen en aan de ouderen. Belangrijk is dat ouderen, zowel kwetsbare als vitale, elkaar ontmoeten en laagdrempelige toegang hebben tot netwerken en dienstverlening. Een veilige, vertrouwde woonomgeving is een essentieel onderdeel van de basisstructuur.

Om zo’n basisstructuur goed te laten functioneren en in stand te houden moeten afspraken worden gemaakt tussen partijen over activiteiten, taakverdeling, samenwerking en financiering. Een dorps- of wijkregisseur kan deze processen ondersteunen en zorgdragen voor continuïteit. Op deze manier ontstaat een vitale en inclusieve gemeenschap, waar ouderen zich thuis zullen voelen en daarom alleen al zich langer weten te handhaven in hun vertrouwde sociale omgeving. Daarbij is kleinschaligheid een kritieke succesfactor.

Arbeid, betaald en onbetaald (3)                                                                                     

Arbeid in brede zin is een belangrijk element in het leven; het bepaalt voor een (groot) deel je identiteit en je plaats en rol in de samenleving. Dat geldt ook voor onbetaalde arbeid. Nu de levensverwachting sterk is gestegen en daarmee het gemiddelde aantal vitale jaren na pensionering is toegenomen, ligt het voor de hand na te denken over de rol van (betaalde en onbetaalde) arbeid vlak voor en na de pensioenleeftijd. Uitgaande van de 55-plussers gaat het om een zeer divers samengestelde categorie, met zeer verschillende soorten arbeid, beroepen en activiteiten. Alleen de leeftijd komt overeen. Om ouderen zo lang mogelijk actief te laten zijn, is het gewenst om in de samenleving en met ouderen in gesprek te gaan over wat zij voor en na hun pensioen voor de samenleving zouden kunnen betekenen, in het bijzonder voor de basisstructuur.

Een stap verder is de invoering van een flex-pensioen. Op deze manier kunnen mengvormen van betaalde en onbetaalde arbeid en nieuwe vormen van vrijwilligerswerk ontstaan, gecombineerd met nieuwe vormen van waardering en beloning. Zowel werkgever als werknemer geven daarmee invulling aan hun maatschappelijke verantwoordelijkheid.

De RvO vindt het een goede gedachte om ‘de derde levensfase’ te beschouwen als het geschenk van de eeuw, zoals de Raad voor volksgezondheid en samenleving eerder heeft geformuleerd. Wanneer ouderen zich hiervan bewust zijn, zijn zij eerder bereid om een maatschappelijke bijdrage te leveren en te blijven leveren, in het bijzonder om de basisstructuur in stand te houden. Dat levert voldoening op en is maatschappelijk zeer nuttig.

Proactieve zorgplanning (4)

De RvO vraagt voorts aandacht voorproactieve zorgplanning (Advance Care Planning). De voorbereiding op de laatste levensfase omvat het bespreken van de wensen met de partner, kinderen en/of verwanten en de huisarts en het vastleggen daarvan. Deze stappen zijn niet alleen belangrijk voor de betrokken oudere, maar ook voor allen die in de laatste levensfase om haar of hem heen staan. Zie ook het advies van de Raad: Voorbereiden op de laatste levensfase (Raad van Ouderen, 2020).

Thuiswonen (5)

Het uitgangspunt om zo lang mogelijk ‘thuis’ te wonen, tenzij dat niet meer kan, staat of valt uiteindelijk met het realiseren van passende woonvormen. Daarvoor dienen voldoende geschikte woningen voor ouderen beschikbaar te komen en is goede, passende zorg aan huis onontbeerlijk. Een aanbeveling van de RvO is om woonvormen voor senioren geografisch zo situeren dat het vormen van een netwerk vanzelfsprekend is en dienstverlening en zorg vlakbij zijn. Uiteindelijk hebben de preventieve activiteiten het meeste effect wanneer ouderen een veilige en passende woonsituatie ervaren. Zie het RvO-advies Zelfstandig-wonen-met-passende-zorg

Conclusie

Voorbereiding op ouder worden omvat een breed spectrum aan activiteiten in de sfeer van gezondheidspreventie, versterking van sociale basis, arbeid en vrijwilligerswerk, zorgplanning en passend wonen. Bij de voorbereiding op ouder worden zijn ouderen zelf primair aan zet, maar zijn het overheden en maatschappelijke organisaties die dit mogelijk zullen moeten maken en ook de voorwaarden hiervoor moeten scheppen. Dit vraagt een langetermijnvisie én een concrete uitwerking: maatschappelijke bewustwording als gemeenschappelijke opgave en nieuw beleid dat echt effect heeft. De adviezen van de Raad van Ouderen zijn te vinden op: www.raadvanouderen.nl

Literatuurlijst

  1. De in dit artikel genoemde adviezen zijn te raadplegen via www.raadvanouderen.nl.
  2. Rijksoverheid.nl (2022). Programma Wonen, ondersteuning en zorg voor ouderen (WOZO).  https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2022/07/04/wozo-programma-wonen-ondersteuning-en-zorg-voor-ouderen
  3. Huber et al. (2011). How should we define health? [Hoe moeten we gezondheid definiëren?]. British Medical Journal, 343:d4163.
  4. Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (2020). De derde levensfase: het geschenk van de eeuw (2020). Zie https://www.raadrvs.nl/documenten/publicaties/2020/01/08/de-derde-levensfase-het-geschenk-van-de-eeuw