Lees verder
Intergenerationeel contact wordt gezien als de manier om verschillende leeftijdsgroepen nader tot elkaar te laten komen. Studies laten zien dat onder bepaalde condities dit de beeldvorming positief kan beïnvloeden. In het licht van de contacthypothese en op basis van drie intergenerationele projecten bekijken we hoe betekenisvol contact tussen oud en jong tot stand kan komen.

Jong en oud houden er over en weer veelal stereotiepe beelden, positief en negatief, op na. Deze beeldvorming beïnvloedt onze interacties met anderen, en dat gebeurt vaak op een onbewuste manier. De beelden liggen diep verankerd in ons collectief bewustzijn en zijn zo vanzelfsprekend dat we ze niet eens meer opmerken. Ze worden bovendien vaak herhaald en bevestigd in de media. De beeldvorming over ouderen en jongeren is daarom lastig te veranderen en te beïnvloeden.

Een poging tot beïnvloeding van de beeldvorming wordt meestal gedaan vanuit de contacthypothese (Allport, 1985). Deze gaat er van uit dat onder bepaalde voorwaarden contact op een positieve manier kan doorwerken in de onderlinge beelden. Bekende factoren die aan het positieve effect kunnen bijdragen zijn: 1) diepgaand, persoonlijk contact, 2) samenwerking (waaraan beide groepen bijdragen), 3) gelijke status en 4) een ondersteunende omgeving (Dovidio e.a., 2017; Hewstone & Swart, 2011; Zhou e.a., 2019). De contacthypothese is ruim onderzocht bij andere groepen (zoals met een diverse afkomst of gender) maar minder uitgebreid en systematisch bij intergenerationeel contact. Vergelijkbare principes en randvoorwaarden lijken een rol te spelen bij het veranderen van beelden tussen leeftijdsgroepen. In een review van studies over intergenerationele interventies, die overigens vooral gericht waren op contact tussen studenten en ouderen, beschrijven Christian e.a. (2014) dat diepgaand, persoonlijk contact, liefst op de langere termijn, bijdraagt aan positieve beeldvorming. Hierbij moeten de kwaliteiten van iemand, en niet de beperkingen, centraal staan en moet er aandacht zijn voor een open, passende communicatie tussen de deelnemers.

In dit artikel gaan we in op een drietal intergenerationele projecten met een ogenschijnlijk zeer diverse opzet die alle drie de beeldvorming van deelnemers trachten te veranderen. Het betreft Slowdates, Zomervisite en ENCOUNTER#8. Bij Slowdates gaat het om het verkennen van meer filosofische en alledaagse praktische vragen door middel van informele bijeenkomsten voor jongeren en vitale ouderen. Zomervisite betreft het bezoek van jongeren aan ouderen die zorg nodig hebben en wonen in verpleeghuizen. ENCOUNTER#8 ontwerpt ontmoetingen vanuit social design rondom thema’s als het lichaam, tijd, ruimte, verleden en heden. We kijken in onze beschouwing naar werkzame elementen volgens de deelnemers: welke principes kunnen we aflezen aan deze projecten? En hoe past dit bij de inzichten van de contacthypothese?

Slowdates

Slowdates is een initiatief van de Gruitpoort, een culturele organisatie in Doetinchem (nu Amphion/cultuurbedrijf). Een Slowdate is een twee uur durende informele bijeenkomst gericht op een vooraf bepaald thema. Mensen van verschillende generaties komen hierop af en gaan over dit thema in gesprek. Het gesprek wordt op verschillende manieren vormgegeven en begeleid door een begeleider. Zo worden de ene keer verschillende kunstvormen, zoals improvisatiedrama en beeldende kunst, ingezet. Andere keren wordt gebruik gemaakt van vragenkaarten of wordt er samen gevlogd. De onderwerpen die worden aangekaart zijn veelzijdig en relevant voor alle leeftijden. Er zijn serieuzere thema’s zoals bijvoorbeeld vooroordelen of boosheid en er zijn luchtigere thema’s waaronder mode en kleding. In de pauzes vindt een proeverij plaats waarbij deelnemers gerechten van elkaar kunnen uitproberen. De belangrijkste doelstelling van Slowdates is om verbondenheid tussen generaties te stimuleren door middel van intergenerationeel debat.

Afbeelding 1: twee deelnemers aan Slowdate

Uit een procesevaluatie uitgevoerd door middel van observaties bij twee Slowdates blijkt dat Slowdates een diverse groep mensen aantrekt. Er zijn senioren uit zorginstellingen, studenten en jongere ouderen. Er is ruimte voor een serieus gesprek, maar er wordt ook vaak gelachen. Er is ook contact buiten de Slowdates om en er worden voorafgaand, nadien en in de pauzes gesprekken gevoerd over persoonlijke omstandigheden.

Je leert er heel veel van. Er zijn zoveel verschillen en zoveel dingen anders, dat had ik niet verwacht. Het heeft mij zo verrast dat ik nu iedere keer kom en ik vind het superleuk om alles te horen van de verhalen van ouderen en ook dingen uit onze tijd te delen. Wat er nu zich afspeelt.” (vrouw, 20 jaar)

Een belangrijke voorwaarde voor onderlinge uitwisseling zijn de ervaren begeleiders die bij Slowdates betrokken zijn: zij zorgen voor ruimte voor ieders mening en een respectvolle uiting van verschillende visies. Tijdens de ontmoeting vragen begeleiders door zodat vanzelfsprekendheden bevraagd worden. Hiermee lijken de begeleiders een sfeer van gezamenlijkheid en vertrouwen te creëren. Ook zorgen de veelzijdigheid in thema’s en werkvormen ervoor dat er een intergenerationele dialoog ontstaat waarbij er een juiste balans tussen verdieping en gezelligheid gecreëerd wordt.

Zomervisite

Zomervisite is een intergenerationeel project waarin jongeren tijdens de zomermaanden een aantal keer op bezoek gaan bij een oudere in een verpleeghuis. Het project, geïnitieerd door het Jo Visser Fonds en Leyden Academy, richt zich op het faciliteren van persoonlijke interactie tussen jongeren en senioren in verpleeghuizen. De jongeren worden gekoppeld aan een senior in een verpleeghuis en ondernemen samen activiteiten zoals samen wandelen, een ijsje eten of een spelletje spelen. Het gaat daarbij nadrukkelijk niet om zorgtaken, omdat daarbij inherent een afhankelijkheidsrelatie ontstaat. Jongeren ontvangen voor hun deelname een vergoeding en bezoeken de ouderen gedurende het project 25 uur.

Afbeelding 2 en 3: Dammen en samen tekenen, twee activiteiten die deelnemers van Zomervisite ondernamen

Leyden Academy voerde een studie uit onder de jongeren die deelnamen aan Zorgvisite middels 35 diepte-interviews met deelnemers. Deelnemende jongeren beschreven dat zij een diverse verandering in hun beeld van ouderen hadden na deelname aan zomervisite, soms positief, soms negatief, soms gemengd (Verhage e.a., 2021). De setting en het hebben van open en persoonlijk contact leken bij te dragen aan een positieve verandering in beeldvorming onder deelnemende jongeren. Lastige communicatie, door bijvoorbeeld gehoorproblemen, vormde volgens jongeren een obstakel voor verandering in beeldvorming. Uit het onderzoek bleek ook dat vergelijkbare ervaringen tijdens Zomervisite voor de één een heel ander effect op beeldvorming hadden dan voor een ander. Persoonlijke referentiekaders van jongeren, gevormd door contact met grootouders, verhalen van anderen en de media, bleken van invloed te zijn op de verandering in beeld die jongeren ervaarden. Daarbij laat de studie zien dat één op één contact diepgaander was en – passend bij eerdere bevindingen rondom de contacthypothese – dat de beeldvorming bij de jongeren veranderde, terwijl dit minder het geval leek te zijn voor jongeren die in groepsverband contact hadden met senioren.

“Ik vond het leuk om op de groep te werken, maar ik vond 1-op-1 contact het fijnste. Vooral omdat ik toen echt een connectie had met de bewoner, of ze me nou herkende of niet. We gaven elkaar altijd een knuffel als we elkaar weer zagen.” (man, 24 jaar)

De verschillen lijken deels dus te verklaren doordat jongeren hun ervaringen tijdens zomervisite plaatsen binnen hun eigen referentiekader en deels door de manier van contact. Zomervisite laat ook zien dat persoonlijk contact tussen jongeren en ouderen kan bijdragen aan een meer divers beeld van ouderen.

ENCOUNTER#8

Binnen het project ENCOUNTER#8 vinden ontmoetingen plaats tussen ouderen die zelfstandig wonen in een zorglocatie en jongeren die in opleiding zijn tot sociaal werker. De ontmoetingen zijn vormgegeven door een designer, Joost van Wijmen van stichting Encounter. Voor een periode van 14 weken worden een jongere en een oudere aan elkaar gekoppeld. Iedere week ontmoeten zij elkaar in de Wilgenhof, een woon-zorglocatie van Vitalis in Eindhoven. Bij iedere ontmoeting ontvangen ze een nieuwe opdracht in de vorm van een boekje met daarin instructies. Deze opdrachten brengen de ervaringen, gedachten en leefwerelden van de deelnemers in kaart. Hierbij wordt gebruik gemaakt van verschillende kunst- en designvormen zoals fotografie of beeldende kunst. Zo is er bijvoorbeeld een opdracht waarbij zowel de oudere als de jongere een week lang zijn/haar uitzicht vastlegt op de foto. Vervolgens bekijken de deelnemers samen het materiaal. Zo ontstaan vergelijkingen en inzichten in hun leven en kunnen deelnemers zich op een laagdrempelige manier verplaatsen in elkaar.

Dank Björn, ik voel me steeds meer verwant met jou. Fijn dat je met ons je ervaring en gevoelens deelde!!” (vrouw, 75).

Uit een eerste evaluatie van Encounter#8 middels interviews met betrokkenen (Hoens e.a., 2020) blijkt dat design een houvast biedt om je op een niet-alledaagse manier te verplaatsen in de ander. Dit is in de dagelijkse realiteit binnen de zorg niet altijd eenvoudig. Het verzamelde materiaal geeft een andere blik op de eigen werkelijkheid. Deelnemers leggen deze allebei vast, zo wordt er gewerkt aan een gezamenlijk doel. Door vervolgens samen naar het opgehaalde materiaal te kijken en te reflecteren, ontstaat echt contact. Binnen ENCOUNTER#8 gaat het er niet om dat de jongere de oudere ontmoet, of de zorgverlener de zorgvrager, maar er ontstaat een ontmoeting van mens tot mens. Creatieve werkvormen dragen bij aan het naar boven brengen van subtiele gevoelens, het onzegbare, datgene wat niet altijd in woorden te vangen is. Het ontwerp van de opdrachten stelt deelnemers in staat om vragen te stellen zoals: Wat vindt deze persoon belangrijk? Wat is daarvoor nodig? En dit samen te ontdekken (zie kadertekst).

Feest
Een voorbeeld van een ontworpen ontmoeting is de opdracht om samen een (corona-proof) feestje te organiseren. Therese (91) en Rozaen (20) besloten om dit te organiseren voor de kinderen van Therese, die bijna dagelijks bij haar langskomen. Met behulp van Rozaen (Therese kan doordat haar handen erg beven, nog maar moeilijk schrijven), schreef Therese voor ieder van haar kinderen een persoonlijke uitnodiging. Therese en Rozaen deden samen inkopen bij het winkeltje in het verzorgingshuis. Een aantal dagen achter elkaar ontving Therese haar kinderen, er werden foto’s gemaakt, spelletjes gespeeld en brieven uitgewisseld.
Rozaen vertelde na afloop dat ze, naarmate ze Therese beter leerde kennen, ook meer vragen durfde te stellen over andere onderwerpen die niet in de opdrachtinstructie stonden, iets wat ze in eerdere ontmoetingen met ouderen lastig had gevonden. Ook beschreef Rozaen overeenkomsten: “Therese en ik denken over het algemeen hetzelfde over bepaalde dingen. Zoals over discriminatie met betrekking tot mensen met een etnische achtergrond. Uit ieder land komen er zowel goede als slechte mensen. Of diegene nou Nederlands, Marokkaans of Turks is.”

Afbeelding 4: Persoonlijke ontmoeting
Afbeelding 5 en 6: Reacties van kinderen

Voorbij aan leeftijdsgroepen

De drie projecten lijken, tenminste voor een deel van de deelnemers, bij te dragen aan betekenisvol intergenerationeel contact en een positieve verandering in beeldvorming. Deelnemers beschrijven dat ze het gevoel hebben echt iemand te leren kennen, mogelijkerwijs omdat de projecten voldoen aan één van de belangrijkste voorwaarden van de contacttheorie van Allport (1985): alleen contact is onvoldoende, het gaat ook om de kwaliteit van dat contact. Met kwaliteit wordt hiermee gedoeld op betekenisvolle ontmoetingen waarbij de ander wordt gezien als individu en waarbij men zich inleeft in en empathie toont voor de ander (individuatie) (Harwood e.a., 2013). De drie projecten geven vorm aan deze betekenisvolle ontmoeting door gebruik van een thema of methode die niet leeftijdsgebonden is en daarmee aan leeftijd voorbijgaat. Ze creëren daarbij als het ware een gelijkwaardige status in het moment waarbij beeldvorming lijkt te veranderen: deelnemers worden gezien als individu en niet enkel als lid van een bepaalde generatie of groep. In Slowdates is dat een onderwerp dat verschillende generaties bezighoudt; bij Zomervisite wordt een gezamenlijke interesse gezocht, terwijl bij ENCOUNTER#8 de manier van uitvoering het individuele talent benadrukt.

Niet alle drie de projecten voorzien in de andere voorwaarden van Allport’s contacthypothese, dit betreft de voorwaarden voor samenwerking en een setting die gelijkwaardigheid tussen de deelnemers bevordert. Terwijl in ENCOUNTER#8 de nadruk juist ligt op de samenwerking, zijn de oudere deelnemers in Zomervisite veelal voor het initiatief afhankelijk van de jongere. Dat betekenisvol contact hier toch tot stand komt, kan mogelijkerwijs verklaard worden door aanvullende inzichten over hoe contact tussen groepen beeldvorming positief beïnvloedt. Pettigrew & Tropp (2008) vinden in hun onderzoek dat drie mechanismes hierin een rol spelen: het verminderen van onwetendheid, het verminderen van angst en een toename in onderlinge empathie. Alle drie de projecten maken gebruik van een vastgelegde manier en vorm van contact, door bijvoorbeeld een duidelijke instructie of ondersteunende begeleiding. Door eenduidigheid te geven in de manier van contact wordt wellicht de eerste drempel van onwetendheid en angst bij de deelnemers geslecht. Wellicht zorgen alle drie de projecten dus op hun eigen manier ervoor dat deze mechanismes wel in werking treden tijdens de intergenerationele ontmoetingen. Een deel van de projecten wordt opvallend genoeg uitgevoerd in een omgeving die volgens de contacthypothese niet als ondersteunend wordt gezien, namelijk een verpleeg- of verzorgingstehuis. Door deze setting ligt de nadruk onoverkomelijk op het anders-zijn van de oudere deelnemer en de zorgafhankelijkheid. Opvallend is dat een aantal deelnemers juist voorbij kan gaan aan die omgeving:

Eerst zie je misschien alleen je eigen grootouders en misschien wat oudere mensen op het internet of op straat. Maar nu zie ik dat ouderen ook van elkaar verschillen, best wel veel eigenlijk. Net zoals wij jongeren van elkaar verschillen” (vrouw, 18 jaar, deelneemster Zomervisite)

De vraag blijft wat sommigen in staat stelt om voorbij te gaan aan de omgeving, terwijl andere jongere deelnemers hier meer moeite mee hebben. Nader kwalitatief onderzoek naar hoe intergenerationeel contact positieve beeldvorming bewerkstelligt, is daarom noodzakelijk. Ook is meer onderzoek nodig naar de langetermijneffecten van dergelijke projecten, het is namelijk nog onduidelijk of de positieve verandering in beeldvorming blijvend is. Voorts zou het interessant zijn om te onderzoeken of het uitmaakt of ouderen wel of niet een zorgvraag hebben omdat stereotiepe beelden vaak gekoppeld zijn aan ouderen met een zorgvraag. De projecten hier besproken betroffen zowel ouderen met een ondersteuningsvraag (Zomervisite) als meer vitale ouderen (Slowdates en Encounter#8), en onze bevindingen gaan dan ook over de beeldvorming over ouderen meer in het algemeen. Ten slotte is er nog nauwelijks onderzoek naar de ervaringen van oudere deelnemers aan dit soort projecten. Uit bovenstaande voorbeelden blijkt in ieder geval dat alleen contact onvoldoende is. Contact moet betekenisvol zijn en deze drie projecten laten zien dat dit pas ontstaat als er persoonlijk contact wordt gemaakt, waarbij tijdens het contact leeftijd er even niet toe doet.

Literatuurlijst

  1. Allport, G.W. (1985). The nature of prejudice (Nachdr.). Addison-Wesley.
  2. Christian, J., Turner, R., Holt, N., Larkin, M. & Cotler, J.H. (2014). Does intergenerational contact reduce ageism: When and how contact interventions actually work? Journal of Arts & Humanities.
  3. Dovidio, J.F., Love, A., Schellhaas, F.M.H. & Hewstone, M. (2017). Reducing intergroup bias through intergroup contact: Twenty years of progress and future directions. Group Processes & Intergroup Relations, 20(5), 606–620. https://doi.org/10.1177/1368430217712052
  4. Harwood, J., Hewstone, M., Amichai-Hamburger, Y. & Tausch, N. (2013). Intergroup Contact: An Integration of Social Psychological and Communication Perspectives. Annals of the International Communication Association, 36(1), 55–102. https://doi.org/10.1080/23808985.2013.11679126
  5. Hewstone, M. & Swart, H. (2011). Fifty-odd years of inter-group contact: From hypothesis to integrated theory: Fifty-odd years of inter-group contact. British Journal of Social Psychology, 50(3), 374–386. https://doi.org/10.1111/j.2044-8309.2011.02047.x
  6. Hoens, S., Stegen, H., Brosens, D. & Smetcoren, A. (2020). ENCOUNTER#8, de oudere als veranderexpert [Evaluatierapport].
  7. Pettigrew, T.F. & Tropp, L.R. (2008). How does intergroup contact reduce prejudice? Meta-analytic tests of three mediators. European Journal of Social Psychology, 38(6), 922–934. https://doi.org/10.1002/ejsp.504
  8. Verhage, M., Schuurman, B. & Lindenberg, J. (2021). How young adults view older people: Exploring the pathways of constructing a group image after participation in an intergenerational programme. Journal of Aging Studies, 56, 100912. https://doi.org/10.1016/j.jaging.2021.100912
  9. Zhou, S., Page-Gould, E., Aron, A., Moyer, A. & Hewstone, M. (2019). The Extended Contact Hypothesis: A Meta-Analysis on 20 Years of Research. Personality and Social Psychology Review, 23(2), 132–160. https://doi.org/10.1177/1088868318762647