Lees verder
‘Op weg met Veerkracht’ is een nieuw cultuursensitief interventieprogramma, ontwikkeld door de Geneeskundige en Gezondheidsdienst (GGD) Amsterdam samen met oudere migranten. Doel hiervan is oudere migranten te versterken in hun veerkracht middels onder meer positief denken, assertiviteitsoefeningen en het ondernemen van plezierige activiteiten. In dit artikel beschrijven we de resultaten van de effect- en procesevaluatie van dit programma.

Aanleiding en ontwikkeling van ‘Op weg met veerkracht’

Verschillende studies laten zien dat ouderen met een migratieachtergrond op tal van levensdomeinen slechter af zijn dan hun Nederlandse leeftijdgenoten (Schellingerhout, 2004; El Fakiri & Bouwman-Notenboom, 2015), waardoor ze een groter risico lopen op minder veerkrachtig zijn. Een interventie gericht op versterking van veerkracht met passende wervingsstrategieën voor deze specifieke doelgroep ontbrak vooralsnog.

Veerkracht wordt in de literatuur op verschillende manieren gedefinieerd (Windle, 2011).

Wij omschrijven veerkracht als het vermogen om zodanig te reageren op tegenslag dat (mentale) gezondheid en welbevinden terugkeert dan wel behouden blijft, waarbij dat vermogen als een dynamisch proces wordt opgevat waarin de omgeving een aandeel heeft. Bij veerkracht draait het om goed kunnen omgaan met stressbronnen (tegenslagen) en de hulpbronnen die daarbij kunnen helpen.

Omdat veerkracht ook een cultureel ingebed concept is, is het succes van een interventie gericht op veerkracht in een specifieke culturele populatie, afhankelijk van de mate waarin er rekening wordt gehouden met voor die populatie belangrijke aspecten van veerkracht (Ungar,  2008).  Om een goed onderbouwde interventie te ontwikkelen, hebben we het zogenaamde Intervention Mapping protocol als leidraad gebruikt (Bartholomew, 2011). Een belangrijk uitgangspunt hiervan is een actieve betrokkenheid van de doelgroep. Zo hebben we in een vijftal focusgroepsgesprekken met oudere migranten en hun vertegenwoordigers geïnventariseerd wat veerkracht voor hen betekent, welke stressbronnen ze ervaren en welke hulpbronnen ze inzetten. Aangezien hieruit veel items terugkwamen met een link naar eenzaamheid, verdriet, angst en boosheid, hebben we gekozen voor een interventie met een positieve benadering waarvan de doelen geïnspireerd werden op de domeinen van het PERMA model (Positive emotion, Engagement, Relations, Meaning en Achievement) uit de positieve psychologie (Seligman, 2011). In het interventieprogramma ‘Op weg met veerkracht’ zijn deze domeinen, aangevuld met een extra dimensie (vitaliteit), geoperationaliseerd als: emoties en positief denken (Positive emotion), plezierige activiteiten (Engagement), sociale relaties en eenzaamheid (Relations), zingeving (Meaning) en grenzen stellen en omgaan met problemen (Achievement). Verwacht werd dat een dergelijk programma zou bijdragen aan de (versterking van) veerkracht van oudere migranten.

Methode evaluatieonderzoek

In de periode oktober – december 2018, hebben we een pilot van in totaal zes cursusgroepen geïmplementeerd in de vier grote steden. De beoogde doelgroep voor dit programma waren ouderen met een Marokkaanse en Afghaanse achtergrond van 55 jaar en ouder, die in een kwetsbare positie verkeren (laaggeletterd, alleenstaand en/of sociaal geïsoleerd). Gelet op de taalbarrière en culturele factoren, moesten de groepen homogeen zijn en apart voor mannen en vrouwen worden georganiseerd. Voor de werving van deelnemers hebben we verschillende organisaties c.q. sleutelfiguren uit de migrantengroepen benaderd. De cursusgroepen werden georganiseerd op locaties waar (oudere) migranten af en toe komen of meedoen aan activiteiten (bijvoorbeeld een buurthuis of dagbesteding).

Om inzicht te krijgen in de manier waarop het programma in de praktijk wordt geïmplementeerd en als het ware de ‘black box’ van de interventie te openen, hebben we een procesevaluatie uitgevoerd. Hiervoor zijn verschillende databronnen gebruikt: registraties voor het monitoren van participatie van deelnemers, (groeps)interviews voor het bepalen van de waardering en evaluatieformulieren en observaties om na te gaan of het programma volgens protocol is uitgevoerd (zgn. programma-integriteit). Effecten van het programma zijn onderzocht met behulp van een quasi-experimentele studieopzet, met een voor- en nameting, zonder controlegroep. Hiervoor zijn gestructureerde vragenlijsten, in de taal van de ouderen, face-to-face afgenomen. De vragen hadden betrekking op thema’s (dimensies) die aan bod kwamen tijdens het programma; bijvoorbeeld emoties (In de afgelopen maand, hoe vaak voelde u zich boos/verdrietig/angstig?), sociale relaties (Bent u tevreden met uw persoonlijke relaties?), zingeving (‘Bent u ergens goed in?  en ‘Verwacht u daarmee iets te kunnen betekenen voor anderen?) en grenzen stellen (Lukt het u om nee te zeggen?)

Participatie van deelnemers

In tabel 1 zijn de kenmerken van de bereikte ouderen te zien (N=84). De overgrote meerderheid was vrouw, met een gemiddelde leeftijd van 61 jaar (standaarddeviatie ±10,3). Ook was het merendeel laagopgeleid of zelfs analfabeet; zo heeft twee-derde, voornamelijk van Marokkaanse afkomst, geen onderwijs gehad of het basisonderwijs niet afgerond. Slechts een minderheid gaf aan het Nederlands goed te verstaan of te spreken. Gelet op deze kenmerken kan gesteld worden dat de beoogde doelgroep voor de interventie goed bereikt is.

De gemiddelde participatie van de deelnemers was hoog en redelijk stabiel gedurende het programma. Verder heeft ruim de helft van de deelnemers alle vijf inhoudelijke bijeenkomsten bijgewoond. De variatie per cursusgroep was echter groot. Daar waar de groepen gewend waren regelmatig bij elkaar te komen op een vaste locatie en vast tijdstip, was de participatie hoog, terwijl bij groepen waarbij dit niet het geval was, de participatie lager lag. Zo werd bij één van de groepen, de opkomst negatief beïnvloed door de verre locatie en het tijdstip van de cursus.

Tabel 1. Karakteristieken van de deelnemers N=84

   

N

%

Geslacht

Man

9

11%

 

Vrouw

75

89%

Etniciteit

Marokkaans

57

68%

 

Afghaans

27

32%

Leeftijd

12

17%

 

50-65 jaar

39

28%

 

65+

20

55%

 

Onbekend

13

 

Hoogst behaalde opleiding

Geen/basisonderwijs niet afgemaakt

51

66%

 

Basisonderwijs

3

4%

 

Middelbare school

14

18%

 

HBO/WO

9

12%

 

Onbekend

7

 

Beheersing Nederlands

Goed spreken

6

8%

 

Goed verstaan

9

12%

Waardering programma

De deelnemers waren heel tevreden over de interventie (gemiddeld rapportcijfer is 8,4). Het meest positief waren ze over de thema’s ‘grenzen stellen’ en ‘positief denken’ maar ook over het feit dat de informatie in de eigen taal werd gegeven. Over het algemeen vond men de informatie begrijpelijk (70%) en zinvol (79%). Vrijwel alle deelnemers gaven aan het programma aan te raden aan familie, vrienden en kennissen. Wat betreft het aantal bijeenkomsten was de meerderheid tevreden. Soms gaven deelnemers aan juist meer bijeenkomsten te willen waarbij zij de cursus zouden willen combineren met bijvoorbeeld taallessen en voorlichting over andere thema’s maar ook met leuke activiteiten zoals excursies.Hieronder enkele uitspraken van de deelnemers: 

“De cursus heeft mij bewuster gemaakt van wie ik ben en hoe ik voor mezelf moet zorgen. Ik weet nu dat ik meer voor mezelf moet opkomen.”

“Elke dag zeg ik tegen mezelf dat ik belangrijk ben. Ik zorg nu meer voor mezelf dan ik ooit heb gedaan.”

“Sociaal zijn met de vrouwen; ik wacht steeds op die dinsdagmiddag!”

De trainers waren ook enthousiast over het programma en tevreden met hoe de bijeenkomsten zijn verlopen. Wel werd aangegeven dat de hoeveelheid opdrachten en de te behalen doelen per bijeenkomst te veel waren. Daarnaast vonden zij het materiaal en sommige werkvormen soms minder geschikt voor de laagst opgeleide en analfabete deelnemers.

Is het programma conform protocol uitgevoerd?

De mate waarin de interventie volgens protocol is geïmplementeerd oftewel de programma-integriteit, is ruim voldoende. Volgens de trainers is de helft van de bijeenkomsten grotendeels volgens de handleiding uitgevoerd. Bij de andere helft werd de handleiding geheel of voor de helft opgevolgd. Voor wat betreft de thema’s gaven ze aan dat ‘positief denken’ het vaakst en het meest uitvoerig is besproken, gevolgd door de thema’s ‘grenzen stellen’ en ‘ouder worden’. Wel was er variatie tussen de zes cursusgroepen in de mate waarin de trainers zich hebben gehouden aan de volgorde van de thema’s, de tijd die hieraan besteed werd, de opgestelde werkvormen en de materialen. Zo was de programma-integriteit bij sommige groepen hoog doordat het huiswerk en bepaalde opdrachten ook zijn uitgevoerd.

Effecten van het programma

Op het gebied van sociale relaties, zijn de deelnemers na afloop van het programma significant meer tevreden met hun persoonlijke relaties. Het percentage deelnemers dat zich eenzaam voelt daalde significant van 43% naar 19%. Ook gaven zij vaker aan goed om te kunnen gaan met problemen en verwachten ze dit ook bij het ouder worden te blijven doen (figuur 1). 

Verder ervaren deelnemers significant minder negatieve emoties zoals boosheid en verdriet (figuur 2) en zeggen ze vaker voldoende energie te hebben voor het dagelijks leven (vitaliteit).

Er zijn geen verschillen waargenomen tussen de beide meetmomenten voor wat betreft de emotie ´angst´ (figuur 2), noch op het thema ´zingeving´. Het stellen van grenzen, bepaald met de vraag ‘Lukt het u om nee te zeggen?’ is eveneens nauwelijks veranderd na afloop van het programma (46% vóór, en 42% na het programma).

Kanttekeningen bij het onderzoek

Door de huidige onderzoeksopzet (quasi-experimenteel met twee meetmomenten en zonder controlegroep) kunnen we niet met zekerheid stellen dat de behaalde effecten geheel toe te schrijven zijn aan de interventie. Wel geeft de onderzoeksopzet een eerste indicatie van de effectiviteit van ‘Op weg met veerkracht’, mede door de hoge participatie van deelnemers en de ruim voldoende score op programma-integriteit.

De interventie is ontwikkeld samen met- en in een pilot van ouderen afkomstig uit Marokko (voormalige arbeidsmigranten) en Afghanistan (voormalige vluchtelingen). In hoeverre de resultaten te generaliseren zijn naar andere ouderen al dan niet met een migratieachtergrond, is onbekend. Op een aantal vragen zijn geen effecten gevonden. Mogelijk was, vanwege de (complexe) aard van de interventie, de onderzoeksperiode te kort om effecten bij ouderen vast te kunnen stellen. Dit betekent dat de aanpak meer tijd vereist om zich te bewijzen en dat de (gezondheids-)winsten pas op langere termijn zichtbaar zijn.

Een veelbelovend interventieprogramma

Het evaluatieonderzoek toont aan dat ‘Op weg met veerkracht’ een goed gewaardeerd interventieprogramma is en dat de beoogde doelgroep ruimschoots is bereikt via zelforganisaties en sleutelfiguren. Na deelname aan het programma zijn positieve resultaten behaald op verschillende elementen van veerkracht. We kunnen stellen dat er sterke aanwijzingen zijn dat het ontwikkelde programma tot een hogere mate van veerkracht leidt bij ouderen met een Marokkaanse en Afghaanse achtergrond.

Gezien de onderzoeksresultaten, is ‘Op weg met veerkracht’ een veelbelovend interventieprogramma dat, na een paar kleine aanpassingen zoals meer materialen en oefeningen voor laaggeletterden, geschikt is voor implementatie onder oudere migranten. Vervolgonderzoek zal  moeten uitwijzen of de behaalde effecten aangetoond kunnen worden op de lange termijn en voor andere groepen ouderen.

Literatuurlijst

  1. Bartholomew LK, Pracel GS, Kok G, Gottlieb NH, Fernández ME (2011). Planning Health Promotion Programmes: An Intervention Mapping Approach. 3rd revise. San Francisco, CA, John Wiley and Sons Ltd.
  2. El Fakiri, F. & Bouwman-Notenboom, A. (2015). Gezondheid van oudere migranten in de vier grote steden. Amsterdam: GGD Amsterdam, Epidemiologie & Gezondheidsbevordering.
  3. Schellingerhout, R. (red.) (2004). Gezondheid en welzijn van allochtone ouderen. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau.
  4. Seligman ME. Flourish (2011). A Visionary New Understanding of Happiness and Well-being. North Sydney, N.S.W.: Random House Australia.
  5. Ungar, M. (2008). Resilience across Cultures. Br J Soc Work, 38 (2), 218-235.
  6. Windle, G. (2011).What is resilience? A review and concept analysis. Reviews in Clinical Gerontology, 21,152-169.