Naarmate mensen ouder worden, worden ze vaker geconfronteerd met verlies (Brys, 2025). Zulke verlieservaringen doen zich voor binnen verschillende levensdomeinen zoals de fysieke of mentale gezondheid. Maar ook materieel en financieel kan verlies zich voordoen, bijvoorbeeld door hoge ziektekosten na het pensioen. Op het sociale domein kunnen belangrijke contacten bij het ouder worden (sterk) verminderen door overlijden van vrienden en familie (Adriaensen, 2005), en beëindiging van de werkzame periode kan daarnaast identiteitsverwarring geven. ‘Wie ben ik nu eigenlijk nog?’.
In potentie kunnen al deze soorten verliezen een rouwproces in gang zetten. Maar leidt verlies altijd tot rouw? Kan verlies ook verbonden zijn aan veerkracht? Om dat te begrijpen moeten we eerst weten wat rouw eigenlijk is. Wij benaderen rouw in deze editie van Geron vanuit een brede definitie: “Het geheel van lichamelijke, emotionele, cognitieve, gedragsmatige en spirituele reacties dat optreedt na het verlies van iemand (of iets) met wie een betekenisvolle relatie bestaat” (iKNL, 2017).
In zijn boek Rouwjournaal schrijft Jan Siebelink over zijn omgaan met het sterven en het gestorven zijn van zijn vrouw “Ik denk dat ik rustig ben, maar onverwachts sta ik op, het overvalt me….ik roep haar naam, steeds luider, ik kan niet ophouden, dit red ik niet, en ik voel hoe de bovenverdieping en de zolder met de vroegere kinderkamers alle lawaai dat ik maak opslurpen” (Siebelink, 2025). Dit schetst treffend de wanhoop waarmee rouw gepaard kan gaan. Maar de brede definitie van rouw is niet per definitie negatief gekleurd; de thema-artikelen in deze editie van Geron laten zien dat er verschillende perspectieven zijn op verdriet en rouw. In Verhalen over verlies: Een theoretisch en praktisch perspectief op identiteitsontwikkeling laat Gerben Westerhof eerst zien dat verdriet en rouw een rol kunnen spelen bij feitelijk alles waar wij ons als mensen aan kunnen hechten, zelfs objecten. Vanuit psychologische en gerontologische theorieën bespreekt hij hoe identiteit vanaf de vroegste jeugd tot aan de laatste ouderdom voortdurend gevormd wordt en kan veranderen door levensgebeurtenissen, zoals verliezen. De manier waarop mensen zichzelf en anderen verhalen vertellen over hun verlieservaringen speelt daar een belangrijke rol in. Hoe wordt de levensloop als een continuüm ‘herschreven’ door zulke verlieservaringen. Westerhof laat zien dat deze benadering ook mogelijkheden biedt tot interventies die bijdragen aan het behoud van mentale gezondheid en welbevinden, ondanks verlieservaringen.
Het artikel “Ze is nooit weg uit mijn leven, ook al is ze er niet meer” – Een persoonlijk verhaal over partnerverlies en veerkracht als proces” beschrijft gedetailleerd en diepgravend het proces van veerkracht na partnerverlies van Bas, een nu 76-jarige man. Chloe Beeris en collega’s beschrijven hoe een verloren geliefde aanwezig blijft en veerkracht zich manifesteert als een proces na partnerverlies. Verliezen kunnen een diepgaand effect hebben op het zelfbeeld, de eigenwaarde en de algehele zingeving. Op basis van een Interpretatieve Fenomenologische Analyse laat het artikel zien hoe verlies, rouw en veerkracht elkaar in de loop van de tijd beïnvloeden, wat waardevolle inzichten oplevert voor de praktijk.
Als je oudere ouders sterven voelt het alsof de buffer tussen jou en de dood wordt opgeheven. In het thema-artikel ‘Als je oudere ouders sterven’ bespreekt Manu Keirse hoe volwassen kinderen in deze situatie met ingrijpend veranderende rollen en verwarrende gevoelens te maken kunnen krijgen. Deze situatie kan zich voordoen wanneer oudere ouders gaan sterven maar ook wanneer zij hun onafhankelijkheid verliezen en veel hulp van hun kinderen nodig hebben. De rollen draaien om. Welke vragen kunnen de kinderen zich dan stellen om zichzelf beter te begrijpen? In dit artikel wordt ook beschreven hoe schuldgevoelens op vele manieren de omgang tussen kinderen, ouders en zorgverleners kunnen beïnvloeden.
Tot slot sluit ook de Geron grafiek aan op het thema Rouw, Verdriet en Veerkracht. Het richt zich op het verlies van de partner in langjarige huwelijken of andere levensverbintenissen. Dat specifieke verlies is diep ingrijpend, maar blijkt in onze tijd gemiddeld veel later plaats te vinden dan een aantal decennia geleden. In 2024 vond meer dan een kwart (28%) van de overlijdens van gehuwden plaats na het 85ste levensjaar. In 1950 was dat slechts 2 procent. We zien dus dat mensen anno 2024 tot op veel hogere leeftijd samenleven met een partner. De keerzijde hiervan is dat dit verlies later in de levensloop plaats vindt, wanneer mensen gemiddeld genomen kwetsbaarder zijn geworden.
Met deze serie thema-artikelen plus grafiek laten de auteurs zien dat verlies en rouw onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, maar ook ruimte bieden voor processen van veerkracht.
Vergeet u naast deze serie thema-artikelen over verdriet en rouw zeker ook niet de nieuwe interessante artikelen in de vaste Geron-domeinen: Wonen, mobiliteit en ICT; Arbeid en Inkomen; Participatie en Ontwikkeling; en Gezondheid en Zorg.