Lees verder
Oudere mensen blijven langer zelfstandig thuis wonen. Veel beleid is daarop gericht. Het gebruik van technologische toepassingen kan mogelijk hieraan bijdragen. Maar hoe denken de meeste burgers over het gebruik van technologie in zorg en welzijn en hoe staan zij tegenover toekomstige ontwikkelingen op het terrein van zorgtechnologie in hun eigen situatie?

Vergrijzing en ontgroening in Fryslân

Fryslân heeft een sterk vergrijzende bevolking, met als gevolg een groeiend aantal zorgbehoevenden. Terwijl deze groep groter wordt, groeit het aantal zorgprofessionals en potentiële mantelzorgers op het Friese platteland niet mee. Daarom zal daar de toenemende druk op de beschikbare zorg extra hard worden gevoeld.

Van ouderen wordt verwacht dat ze langer zelfstandig thuis blijven wonen. Zelf willen ouderen ook veelal zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving blijven wonen. Om deze uitdagingen het hoofd te bieden wordt er steeds vaker een beroep gedaan op het gebruik van technologie in de zorg. Zo blijft de zorg toekomstbestendig. In het Integraal Zorgakkoord (Kuiper, 2022) zijn afspraken gemaakt over goede kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg. Met het onlangs geïntroduceerde programma voor de toekomst van de ouderenzorg: Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (Helder, 2022) passen zorg en ondersteuning zich aan de voorkeuren van ouderen aan. De norm is: zelf als het kan; thuis als het kan en digitaal als het kan. Zowel in het Integraal Zorgakkoord als in het programma WOZO heeft digitale technologie een prominente plaats.

Leden van Panel Fryslân en hun kijk op digitale technologie in de thuissituatie

Ouderen zijn vaak niet opgegroeid met digitale technologie. Het is dan ook begrijpelijk dat zij, als het gaat om zorg bij gezondheid of ondersteuning in het dagelijks leven, niet zelf als eerste denken aan een technologische toepassing als oplossing. Ook is het niet duidelijk hoe burgers uit andere leeftijdsgroepen tegenover het huidige gebruik van digitale technologie in de thuissituatie staan, hoe ze dit ervaren en hoe zij tegenover toekomstige ontwikkelingen op het terrein van zorgtechnologie in hun eigen situatie staan. Eind 2019 hebben het Planbureau Fryslân en het Lectoraat Digitale Innovatie in Zorg en Welzijn van NHL Stenden Hogeschool aan de ongeveer 6000 leden van Panel Fryslân1 een aantal vragen over dit onderwerp gesteld.

Het is interessant om te weten waarin leden (van alle leeftijden) van Panel Fryslân meerwaarde zien als het gaat om technologiegebruik in zorg en welzijn. In navolging van Wouters en Brinkers (2019) onderscheiden we drie categorieën van technologie: technologie die de zelfredzaamheid van thuiswonende ouderen vergroot, technologie die bijdraagt aan een gezondere leefstijl en technologie die wordt gebruikt als er sprake is van gezondheidsproblemen.

In dit artikel worden drie gebruikscontexten belicht. Met het installeren van sensoren in huis en het gebruik van een burenapp wordt vooral beoogd de zelfredzaamheid van thuiswonende ouderen te bevorderen. Met het volgen van een online zelfhulpprogramma beoogt de technologie vooral ondersteuning bij gezondheidsproblemen.

Uiteindelijk beantwoordden ongeveer 3000 leden van Panel Fryslân de enquête. De gegevens zijn zowel kwantitatief als kwalitatief geanalyseerd. Hoewel dit grootschalige onderzoek ook cijfermatige data opleverde, zal in dit artikel in het bijzonder ingegaan worden op de kwalitatieve uitkomsten. Juist op de open vragen in de enquête kunnen mensen vaak vrijer en specifieker in eigen woorden aangeven wat ze van het gebruik van zorgtechnologie vinden. Deze gegevens leverden een unieke bron aan informatie van uiteindelijk 600 panelleden die deze open vragen invulden. Van hen zijn de data geanalyseerd op de belangrijkste patronen die hieruit af te lezen zijn.

Theoretisch model

Voor de analyse is gebruikgemaakt van een gangbaar model om naar de adoptie en het gebruiken van (zorg-)technologie te kijken: het zogenaamde UTAUT-model (Venkatesh e.a., 2003). Het model geeft ten eerste aan dat een toepassing meer gebruikt wordt als mensen er een duidelijke (eigen) meerwaarde in zien om het te gebruiken. Ten tweede moet het niet te veel moeite kosten om de toepassing te leren gebruiken. Ten derde wordt gebruik bepaald door positieve (of juist negatieve) invloeden van anderen in de sociale omgeving. Met deze drie zogenaamde gedragsdeterminanten is naar de gegevens gekeken.

Resultaten

In het navolgende worden de belangrijkste resultaten beschreven aan de hand van de drie eerdergenoemde gedragsdeterminanten, te weten verwachte meerwaarde, verwachte inspanning en sociale invloed. Uit de kwalitatieve analyse van de resultaten blijkt dat het gedrag van de panelleden om zorgtechnologie te accepteren en te gaan gebruiken sterk bepaald wordt door het verwachte gebruiksgemak van de technologie. De inspanning die het kost om de technologie te gaan gebruiken en de sociale invloed bepalen veel minder de acceptatie en het gebruik.

Verwachte meerwaarde

De groep panelleden die verwacht dat ze door digitale technologie te gaan gebruiken langer gezond blijven of langer de eigen regie kunnen houden, zien mogelijkheden om sensoren, een alarmknop, een online zelfhulpprogramma of een buurtapp te gaan gebruiken. Ook de kwaliteit van leven en autonomie die deze groep verwacht te behouden spelen een rol in het acceptatieproces van deze vormen van zorgtechnologie door panelleden.

Als ik daardoor nog redelijk zelfstandig en veilig in mijn eigen huis zou kunnen blijven wonen zou ik er echt voor openstaan en er dankbaar gebruik van maken!”

Naast positieve geluiden uiten panelleden ook zorgen over de verarming van sociaal contact door de inzet van sensoren en een alarmknop. Veel van de directe aandacht voor een oudere zou er door verminderen, aandacht van zowel de mantelzorgers als de zorgprofessionals.

“Het is misschien wel de toekomst, maar ik zie liever echte verzorgers, ook om de eenzaamheid tegen te gaan.”

De meerwaarde van sociaal contact bij de buurtapp zit in het feit dat de buurtapp een middel kan zijn waarmee mensen zich minder eenzaam gaan voelen en een middel om afspraken te maken voor een ontmoeting en daarmee ook de eenzaamheid op te lossen. En in geval van nood kan men een buurman of -vrouw inschakelen. Daardoor voelen mensen zich veilig.

Panelleden geven aan dat ze vinden dat een online zelfhulpprogramma hen de mogelijkheid zou geven om vanuit huis op een zelf gekozen moment te werken aan psychische klachten. Daarnaast hebben ze geen reistijd en de drempel om hulp te zoeken is minder hoog dan bij reguliere psychische hulp.

Echter, met name als het gaat om het gebruik van een online zelfhulpprogramma voor psychische klachten vinden panelleden het een probleem dat persoonlijk contact ontbreekt. Zij vinden dat een deskundige ook bij psychische klachten de lichaamstaal, mimiek, houding en het stemgeluid moet kunnen waarnemen en meenemen in de behandeling.

Verwachte inspanning

De inspanning om een nieuwe technologie te gaan gebruiken hebben we uitgesplitst in vaardigheden en privacy. Respondenten voorzien voor zichzelf bij beide items vooral problemen.

Vaardigheden

Panelleden van verschillende leeftijden schetsen een beeld dat ouderen niet met zorgtechnologie kunnen omgaan. Oudere panelleden geven aan huiverig te zijn om digitale technologie te gaan gebruiken. Ze geven aan ‘niet met computers om te kunnen gaan’ en verwachten hulp en ondersteuning van zorgpersoneel en ‘de overheid’ als ze bijvoorbeeld zouden moeten gaan beeldbellen met een arts of online medicijnen moeten gaan bestellen.

Privacy

Inbreuk op de privacy beïnvloedt de acceptatie en het verwachte gebruik van het online zelfhulpprogramma en de sensoren. Als er sensoren in huis hangen hebben mensen het idee dat ze voortdurend in de gaten gehouden worden en dat vinden ze heel onprettig.

Verder geven panelleden aan dat ze niet vertrouwen op de beveiliging van het programma waarmee medische gegevens van het online zelfhulpprogramma naar de behandelend arts worden gestuurd. Categorisch afwijzen van het online zelfhulpprogramma vanwege deze onveiligheid doen panelleden niet. Het zijn meer ernstige twijfels die geuit worden in de ‘maar’- sfeer:

“Echter het gevaar is, dat je persoonlijke gegevens op straat komen te liggen. Bij een hack van het systeem. Je hoort dat nog te vaak.”

Gegevens over je geestelijk welbevinden via de computer versturen vinden panelleden onprettig:

“….een medium waarvan je niet weet waar jouw ontboezemingen terecht (kunnen) komen.”

Panelleden zijn wat betreft het gebruik van de buurtapp vooral huiverig vanwege het feit dat ze menen dat mensen in de buurt dan alles over hen te weten komen of dat zij allerlei ongewenste informatie over buurtgenoten mee kunnen lezen.

Sociale invloed

Advies en uitwisseling van ervaringen met ‘gebruikers’ kunnen belangrijk zijn om een beeld te krijgen van het gebruik van een digitale innovatie:

“Ik denk dat er steeds meer mensen vereenzamen op deze manier, heb dat in mijn naaste omgeving gezien.”

Respondenten zeggen niet echt beïnvloed te worden door anderen als het gaat om het gebruik van digitale technologie, hoewel het advies van de huisarts zwaar weegt. Adviezen, ervaringen en daaruit gevormde beelden beïnvloeden het acceptatieproces van de technologie. Respondenten willen zich ook niet op een of andere manier gedwongen voelen om over te gaan op digitale technologie. Ze willen bijvoorbeeld kunnen kiezen voor een online consult met een arts.

Ouderen verleiden tot technologiegebruik in een ongedwongen sfeer

Uit bovenstaande resultaten blijkt dat ouderen de meerwaarde van technologische toepassingen in huis zien. Ze denken dat ze hun zelfstandigheid en de eigen regie langer zullen behouden, waardoor de kwaliteit van leven verhoogd wordt. Ze beginnen nog niet aan digitale toepassingen en als het aan de orde zou zijn, kijken ze nadrukkelijk naar ‘de zorg’ en ‘de overheid’ wanneer het gaat om hulp en ondersteuning bij deze digitale transitie.

Ze willen echter niet gedwongen worden om digitale technologie te gaan gebruiken.

Een lastige balans die wellicht het beste te bewaren is als ouderen verleid worden zelf ervaring op te doen met digitale technologie.

Veel twijfels en weerstanden over, van, voor digitale technologie komen voort uit ‘beelden’ in de media en uit ‘beelden’ die mensen hierbij voor zichzelf hebben geschapen: de verwachting dat het gebruik van technologie te veel van hen vraagt, het beeld dat persoonlijke gezondheidsgegevens op straat komen te liggen en het beeld dat het gebruik ten koste gaat van sociaal contact en contact met zorgprofessionals. Hoewel geen geheel verrassende uitkomst, geeft het onderzoek aan dat er nog steeds belangrijke – belemmerende – sentimenten in de samenleving zijn. Deze beelden kunnen worden bijgesteld en de acceptatie van technologie onder ouderen kan worden versneld door een goed gesprek met ervaren gebruikers en door het onder goede begeleiding uitproberen van bepaalde technologie. Met name dit uitproberen en er zelf ervaring mee opdoen is een belangrijke succesfactor. Maar ook een veilige, ongedwongen sfeer, liefst met bekende gezichten uit de eigen omgeving is belangrijk. Zorgaanbieders, gemeenten en bibliotheken kunnen als officiële instanties hierin iets betekenen, maar juist ook vrijwillige dorps- en wijkinitiatieven bieden hier een vruchtbare context voor. Wat betreft aandacht voor digitale gezondheidsvaardigheden liggen hier belangrijke kansen om door te dringen in de gemeenschap.

Kenmerkend voor Fryslân is de sterke gemeenschapszin (de mienskip), deze zorgt voor het welslagen van Bloeizones in Fryslân. Dit zijn bij uitstek plaatsen waar mensen, met name van hogere leeftijd, kunnen worden uitgedaagd om meer digitale technologie te gaan gebruiken. Mensen kunnen in een ongedwongen sfeer onder het genot van een kopje koffie of thee geïnteresseerd raken voor digitale technologie (Bloeizones in Fryslân, 2020).

Noten

  1. Panel Fryslân is een representatief burgerpanel voor de Friese bevolking van 18 jaar en ouder. Panelleden krijgen maximaal zes keer per jaar een online vragenlijst toegestuurd. De vragen gaan over verschillende, actuele onderwerpen die impact hebben op de Friese samenleving en waarover het Planbureau Fryslân graag de mening van Friese burgers hoort. Het panel bestaat op dit moment uit bijna 6000 panelleden. Mensen kunnen zich niet zelf aanmelden voor Panel Fryslân, maar worden geworven via een aselecte steekproef en een persoonlijke uitnodigingsbrief.

Literatuurlijst

  1. Helder, C. (2022). WOZO. Programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen. Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
  2. Kuiper, E., Helder, C. & Van Ooijen, M. (2022). Integraal Zorg Akkoord. Samen werken aan gezonde zorg. Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
  3. Venkatesh, V., Morris, M.G., Davis, G.B. & Davis, F.D. (2003). User Acceptance of Information Technology: toward a unified view. MIS Quarterly, 27, 425-478.
  4. Wouters, E., Brinkers, J. (2019). De slimste oudere: succesvol gebruik van technologie thuis door senioren. Geron, 21 (4), 1-3.
  5. Bloeizones in Fryslân (2020). In: Healthy Ageing Network. Geraadpleegd via http://www.hannn.eu/nieuws/bloeizones-in-fryslan-2