De WHO en de seniorvriendelijke stad
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is sinds 2007 actief in het ondersteunen van steden om seniorvriendelijker te worden, en richt zich op het deel van de bevolking dat ouder is dan 60 jaar. Om gestalte te geven aan deze internationale ambitie is het Global Network for Age-Friendly Cities and Communities opgericht. Hieraan nemen op dit moment zo’n 1000 steden deel die onderling adviezen en ervaringen kunnen uitwisselen. Deze steden hebben zich gecommitteerd aan de doelstellingen van de seniorvriendelijke agenda, namelijk dat zij aansluiten bij de wens om een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven aan oudere inwoners te bieden. Elk lid van het netwerk monitort de voortgang van de te behalen doelstellingen, en ook bestaat er een wereldwijde database van seniorvriendelijke projecten en toolkits.
Toch zijn er kennishiaten, zoals de noodzaak voor interdisciplinaire samenwerking tussen de domeinen, maar ook de meetbaarheid van seniorvriendelijkheid op zich. In het kort, de wetenschappelijke kennisbasis van seniorvriendelijke steden is beperkt, en er zijn geen tot weinig instrumenten die kunnen worden ingezet om op valide wijze te meten.
De bestaande Checklist of Essential Features of Age-Friendly Cities omvat vele aanbevelingen om een stad seniorvriendelijk te laten zijn. Deze checklist is tot stand gekomen op basis van grootschalige consultatierondes in 33 steden in 22 landen. De items op deze checklist zijn ingedeeld in acht domeinen, zoals transport, sociale inclusie en respect. De checklist op zich is geen meetinstrument om de seniorvriendelijkheid van een stad in kaart te brengen. Wereldwijd zijn kwalitatieve onderzoeksmethoden ingezet om de seniorvriendelijkheid in kaart te brengen, zoals interviews, fotografie-methoden en focusgroepen. Deze methoden leiden echter nooit tot een concreet ‘rapportcijfer’ voor een stad of gemeenschap, waarmee beleidsmakers kunnen bijhouden of zij goed bezig zijn. Een dergelijke beoordeling kan helpen om steden of wijken onderling te vergelijken, en om beleidsmakers en andere stakeholders te stimuleren om aanvullende en gerichte interventies te plegen. Een aantal onderzoekers werkte aan kwantitatieve methoden, maar de ontwikkeling hiervan is tot nu toe niet op transparante wijze gebeurd. Ook dekken de bestaande instrumenten vaak slechts één of enkele domeinen van het totaal van acht die door de WHO zijn gedefinieerd. Het meest geschikte instrument is de recent door Garner en Holland (2020) ontwikkelde Age-Friendly Environment Assessment Tool (AFEAT). De AFEAT kan gebruikt worden om iemands individuele functioneren te meten, evenals de impact van kwetsbaarheid op de perceptie van seniorvriendelijke omgevingen. De AFEAT bestrijkt helaas niet het gehele spectrum van seniorvriendelijke domeinen, en is daarom niet bruikbaar om de seniorvriendelijkheid van een stad te meten. Omdat de gemeente Den Haag de wens had om de seniorvriendelijkheid van de stad als geheel in kaart te brengen, is gewerkt aan een gevalideerde vragenlijst die het volledige construct van seniorvriendelijkheid in kaart kan brengen. Deze vragenlijst is geheel transparant tot stand gekomen in een validatieproces met verschillende fasen.
Ontwikkeling van de vragenlijst
De nieuwe Age-Friendly Cities and Communities Questionnaire (AFCCQ) is ontwikkeld op basis van de criteria van de COnsensus-based Standards for selection of health Measurement INstruments (COSMIN) (COSMIN, 2020). Het volledige proces is terug te vinden in Dikken et al. (2020a). Een eerste set vragen die als uitgangspunt diende voor de ontwikkeling van de uiteindelijke vragenlijst is gemaakt op basis van een literatuurstudie, waarbij een interdisciplinair team van onderzoekers heeft samengewerkt. De basis voor het werk vormde de “Checklist of Essential Features of Age-Friendly Cities” van de WHO (2007). Hiervan wordt gezegd dat het ‘een tool is voor de zelfevaluatie van een stad om de eigen voortgang in kaart te brengen’. Ook zijn twee WHO-rapporten over seniorvriendelijke steden uit 2015 en 2018 gebruikt (WHO, 2015;2018). De relevante items zijn omgezet in vragen die konden worden beantwoord op een 5 puntsschaal (van geheel mee oneens tot geheel mee eens). Op basis van de internationale literatuur zijn aanvullende vragen gemaakt ten aanzien van de inzet van technologie en iemands financiële situatie. Deze domeinen worden in diverse documenten als belangrijk gezien. De gemaakte vragen zijn via een proces van onderlinge consensusvorming tot stand gekomen.
Deze vragen zijn vervolgens voorgelegd aan een panel van tien praktijkexperts uit Zuid-Holland die kennis hebben van seniorvriendelijke steden, en door dit panel beoordeeld op basis van relevantie. Hierna is een panel van vijf senioren gevraagd de leesbaarheid te beoordelen, en het resultaat van deze ronde is aan twee experts van De Stadskamer van de gemeente Den Haag voorgelegd. In het kader van De Stadskamer vraagt de gemeente voor elk onderzoek aan een aantal Hagenaars uit haar klantpanel of zij willen meewerken. Met de uitkomsten van dit gebruikersonderzoek wil de gemeente haar producten en diensten verbeteren zodat deze makkelijker te gebruiken of beter te begrijpen zijn. Op basis van deze stap is de taal aangepast zodat deze begrijpelijk is voor ouderen. Na deze ronde zijn de overgebleven vragen voorgelegd aan een panel van acht Nederlandse en Vlaamse experts (gepromoveerde onderzoekers) op het gebied van seniorvriendelijke steden en gerontologie. Zij hebben de vragen beoordeeld op relevantie. Hierna bleven 64 vragen over.
Deze lijst van 64 vragen is, samen met de tien vragen uit de AFEAT en enkele open en demografische vragen, voorgelegd aan 384 senioren in Den Haag van verschillende leeftijden vanaf 65 jaar, waarbij rekening is gehouden met de representativiteit van de onderzoeksgroep. Op basis van de resultaten van deze groep zijn diverse statistische stappen doorlopen en is de samenhang met de AFEAT onderzocht. Hierbij bleven de acht domeinen van de WHO behouden in de vragenlijst, evenals een negende domein rondom financiële aspecten. De vragen rondom technologie waren voldoende ondervangen in andere domeinen, en de doorlopen stappen hebben niet geleid tot het maken van een apart tiende domein voor deze thematiek. Uiteindelijk is de vragenlijst vertaald naar het Engels en terug naar het Nederlands. De uiteindelijke vragenlijst bestaat uit 23 items, verdeeld over negen domeinen, namelijk de acht van de WHO en een aanvullend domein financiële situatie.
Tabel 1
Interpretatie van de vragenlijst
De AFCCQ (Dikken et al., 2020ab) kan worden gebruikt voor onderzoek en beleidsdoelstellingen. De totaalscores variëren van -46 tot +46 punten, de berekening van deze punten staat verderop uitgelegd. De punten variëren tevens per domein, afhankelijk van het aantal deelvragen per domein. Om de interpretatie van resultaten te vereenvoudigen, is gekozen voor een methodiek van het kleurenschema, waarbij roodtinten staan voor negatieve resultaten, en groentinten voor positieve resultaten. Op deze wijze is het voor de lezer in een oogopslag helder hoe het staat met de seniorvriendelijkheid van een stad, wijk, of op een specifiek deeldomein. Op deze wijze kan ook worden gezien waar nog aanvullende acties wenselijk zijn. Uit rode vlakken spreekt altijd een bepaalde mate van urgentie voor een interventie, terwijl lichtgroene vlakjes ook nog ruimte bieden voor aanvullende beleidsmaatregelen.
Tabel 2
Scoresysteem
- Alle vragen van de AFCCQ worden beantwoord op een 5-puntsschaal, variërend van helemaal eens tot helemaal oneens.
- Scores: –2 = helemaal oneens; –1 = oneens; 0 = noch mee eens, noch mee oneens; 1 = eens; 2 = helemaal eens.
- Items met een asterisk (*) (vragen 7 en 8 in tabel 1) moeten gehercodeerd worden in tegenovergestelde richting (–2 = 2, –1 = 1, 0 = 0, 1 = –1, 2 = –2)
- Tel alle scores van de AFCCQ op om de totaalscore te berekenen.
- Tel alle scores van de specifieke domeinen op om de domein-specifieke score te berekenen.
- Een in te vullen variant is te downloaden via: https://www.dehaagsehogeschool.nl/docs/default-source/documenten-onderzoek/lectoraten/urban-ageing/swe-vragenlijst-nl-age-friendly-cities_hr.pdf?sfvrsn=11e9415f_4
Discussie internationaal en vervolgstappen in Den Haag
Hoewel het oorspronkelijke model van de WHO bestaat uit acht domeinen, is uit het onderzoek gebleken dat een negende domein rondom financiën dient te worden meegenomen bij het doen van onderzoek naar de seniorvriendelijkheid van een stad of gemeenschap. Financiële zelfredzaamheid -of iemand kan rondkomen- is een belangrijke factor gebleken. Dit blijkt uit de literatuur en het wordt bevestigd door diverse stakeholders in de ontwikkeling van deze vragenlijst. Technologie daarentegen is -althans voor nu- voldoende geborgd in de andere domeinen en dient ook in de toekomst integraal bekeken te worden op domeinniveau (Marston & van Hoof, 2019).
De vragenlijst is beschikbaar in het Nederlands en het Engels. Omdat de vragen en dimensies hun oorsprong vinden in WHO-documenten die ontwikkeld zijn voor inmiddels meer dan 1000 steden wereldwijd, is het aannemelijk dat de vragenlijst ook in andere steden, landen en culturen gebruikt kan worden. Met de AFCCQ kunnen ook steden vergeleken worden en kan van elkaars beleid worden geleerd betreft domeinen die goed scoren dan wel verbetering behoeven. Toch is voor onderzoeksdoeleinden aan te bevelen om bij het gebruik in niet-Nederlandse contexten de vragenlijst eerst zogenaamd cross-cultureel te valideren om uit te sluiten dat ouderen in een andere context de vragen anders interpreteren waardoor vergelijken van resultaten niet meer mogelijk is.
De vragenlijst kan bij kwetsbare personen en ouderen met verminderde taalvaardigheid, via een persoonlijk gesprek worden ingevuld. Het is aanbevelenswaardig om aanvullende kwalitatieve onderzoeksmethoden in te blijven zetten naast de inzet van de AFCCQ. Dit zorgt voor een verdere verdieping; zo kunnen aanvullende groepsgesprekken leiden tot een verrijking en kleuring van de gevonden resultaten.
Dankwoord
Dit onderzoek werd mede mogelijk gemaakt door de Gemeente Den Haag, projectnummer OCW/2020.1121.