Vijf jaar geleden lanceerde de toenmalige minister van Welzijn, Gezondheid en Gezin, Jo Vandeurzen, het door de WHO gepromote ‘Health in all policies’ (HiAP) concept in Vlaanderen. Gezondheid is een verantwoordelijkheid van alle beleidsdomeinen. Het doel was duidelijk: werken aan de gezondheid van de mensen, dat is niet enkel een zaak voor de minister van gezondheid, maar een essentieel aandachtspunt voor alle ministers. De minister van Onderwijs en Vorming dient via de scholen actie te ondernemen om kinderen gezonder te houden, via gezonde voeding en veel mogelijkheden om te bewegen. De minister van Economie en Werk moet via het aanmoedigen van de werkgevers werk maken van gezondheid op het werk, zowel fysieke als mentale gezondheid. De minister, die zich onder andere met het steden- en gemeentebeleid bezig houdt, kan de gemeentebesturen aanporren om van de gezondheid van hun bevolking een prioriteit te maken. En ga zo maar door.
Ongezonde leefstijl heeft gevolgen voor fysieke en mentale gezondheid
En toch, ondanks al die goede voornemens en inspanningen leeft de gemiddelde Vlaming nog steeds ongezond. In de groep van 18 tot 64-jarigen zit men volgens het Vlaams Instituut Gezond Leven gemiddeld 8,3 uur per dag stil. Bij de 65-plussers is dat zelfs 9,5 uur! Amper 9% van de Vlaamse mannen en 15% van de vrouwen komt aan de aanbevolen hoeveelheid van 5 porties groeten of fruit per dag. Daarmee scoren we slechter dan Wallonië en Brussel. Een derde van wat we dagelijks eten zijn snacks. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het met het gewicht van de bevolking niet zo goed gesteld is. In 2018 had bijna de helft (49%) van de volwassen bevolking van 18 jaar en ouder overgewicht (BMI ≥ 25) en was 16% zwaarlijvig (BMI ≥ 30). De leeftijdsgroep 65 tot 74-jarigen scoort het slechtst. Bij de leeftijdsgroep van de 75-plussers verbetert de situatie opnieuw. Van de Belgen tussen 65 en 74 jaar oud vertoont 26% obesitas, bij de groep van 75-plussers bedraagt dit ‘slechts’ 12%.
Een andere pijnlijke vaststelling: zij die het sociaal-economisch het zwaarst hebben, leven ook ongezonder en worden veel minder betrokken bij alle initiatieven om er iets aan te doen. Neem daar nog bij dat een op vijf van de Vlamingen nog steeds dagelijks rookt en je zou er de moed en je goede humeur bij verliezen.
Van moed en goed humeur gesproken. Als we naar gezondheid kijken hebben we het uiteraard niet enkel over de fysieke gezondheid, maar ook over de geestelijke gezondheid. En die sputtert eveneens. Uit diezelfde Gezondheidsenquête 2018 blijkt dat een op de drie Belgen van 15 jaar en ouder ‘psychische problemen die getuigen van een ongemak’ vertoont. Dat cijfer was toen al in stijgende lijn, en de COVID-19-epidemie en hoe ze werd aangepakt, hebben het geestelijk onbehagen nog versterkt. Tijdens de crisis zagen we volgens Sciensano – het officiële gezondheidsinsitituut in België – het aantal depressies met de helft toenemen en het aantal personen met angst verdubbelen.
Dit alles was ook niet zonder gevolg. Want de mensen die de meeste schade ondervonden door het SARS-CoV-2 virus bleken net die mensen te zijn met fysieke en geestelijke problematiek. Het was al heel snel duidelijk dat overgewicht en zwaarlijvigheid bezwarende factoren waren om ernstige gevolgen van besmetting door het nieuwe coronavirus te ondervinden. In een studie van de Amerikaanse Center for Disease Control (CDC) werd bij een half miljoen mensen aangetoond dat obesitas en diabetes (die twee gaan vaak samen) tot de meest doorslaggevende factoren hoorden om ernstige vormen van COVID-19 te ontwikkelen (Kompaniyets e.a., 2021). Een andere studie bij 48.000 personen toonde aan dat vaak stilzitten de kans op hospitalisatie en sterfte omwille van COVID-19 verdubbelt ten opzichte van mensen die wel fysiek actief waren (Sallis e.a., 2021). Steeds meer studies gaan in dezelfde lijn. Een gezonde levensstijl had veel leed kunnen voorkomen. Men zou daarbij kunnen opwerpen dat eenmaal de pandemie uitbrak aan die levensstijl niet veel meer kon verholpen worden. Wel integendeel! Wanneer in mei/juni 2020 de epidemie afzwakte was net daar de kans om – na weken van lockdown – een grootschalige campagne op te zetten om gezonde voeding en beweging te stimuleren. Men wist immers maar al te goed dat er nog golven zouden komen. Overigens, een ongezond gewicht is niet alleen belangrijk in de context van COVID-19. Het was al veel eerder bekend dat mensen met obesitas en overgewicht meer kans maken op diabetes, darmkanker, borstkanker, hartaanvallen en hersenbloedingen (Verhaeghe e.a., 2016). En vaak is het ook omkeerbaar. Zwaarlijvige mensen met diabetes type 2 die zelfs nog maar een beperkte vermindering van hun gewicht (tussen de 5 en 10% gewichtsverlies) bereiken, zullen bijvoorbeeld meer dan 2 tot 3 keer zoveel kans hebben om hoge bloeddruk, hoge cholesterolniveaus, en suikerspiegels aanzienlijk te verminderen (Wing e.a., 2011).
Kwalijke rol van coronabeleid
Ook de geestelijke gezondheid (of moet ik zeggen: ongezondheid?) heeft een kwalijke rol gespeeld tijdens de epidemie tot dusver. Het is mijn hypothese dat hier sprake is van een vicieuze cirkel, vooral met betrekking tot angst. In de genoemde CDC studie bevond angst zich immers ook in de top drie (Kompaniyets e.a. 2021). Mensen die in angst leefden hadden een derde meer kans op ernstige COVID-19 verwikkelingen dan anderen! Men zou nochtans durven te veronderstellen dat mensen die in angst leven voorzichtiger zijn en dus minder kans maken om ernstige COVID-19 op te lopen, maar de realiteit was anders. Blijkbaar heeft de angst een nefaste impact op de immuniteit en geeft dat de doorslag. Vandaar mijn hypothese: de pandemie en hoe ze werd aangepakt, de dagelijkse cijfers – vaak slecht geduid – veroorzaakten angst en die angst op haar beurt versterkte de negatieve gevolgen van de pandemie.
Het mag duidelijk zijn: de nefaste gevolgen van een ongezonde levensstijl – die al lang bekend zijn – werden tijdens de epidemie nog scherper duidelijk. Men had die kennis kunnen hanteren om het debat erover te voeren en actie te ondernemen om de kwalijke effecten van de volgende golven te verzachten. En toch kreeg dit nagenoeg geen aandacht, noch van het beleid, noch van de media. Naast “als je symptomen van het virus vertoont, blijft dan thuis” had men beter bovendien ook de slogan “als je niet ziek wil worden, beweeg dan meer en eet gezond” gehanteerd en omgeroepen. In plaats van angst had men waakzaamheid kunnen bepleiten en in in plaats van ‘social distancing’ (de lelijkste term van de eeuw) te promoten, had men sociale verbinding hoog in het vaandel moeten blijven dragen. Maar men deed net het omgekeerde met alle gevolgen van dien.
Wat gebeurd is, is gebeurd en kan men niet meer veranderen. Maar hopelijk trekt men er echte lessen uit en pakt men het een volgende keer anders en beter aan. Nu is het moment meer dan ooit aangebroken om een grondige wijziging aan te brengen in onze levensstijl, zowel fysiek als geestelijk.
Hoe levensstijl effectief wijzigen?
Laat ons terugkeren naar de ‘health in all policies’ gedachte. Uitgangspunt van dat verhaal is dat ieder van ons gedurende elke dag, of elke week of elke maand in verschillende levensdomeinen vertoeft of kan vertoeven: op school, op het werk, in de sportclub, in de vrijetijdsclub et cetera. De manier waarop we in al die ‘settings’ van ons bestaan met gezondheidssignalen in aanraking komen, is cruciaal. Informatie en motivatie moeten daarom systematisch op een consistente manier aan de man of vrouw worden gebracht. Het Vlaams Instituut Gezond Leven geeft aan dat om iemands gedrag in de richting van gezonder leven te leiden er drie zaken nodig zijn:
- kennis van wat je gezond houdt en wat niet;
- de prikkels uit je omgeving;
- de overtuiging dat je daadwerkelijk je gedrag kan veranderen.
Uiteraard is dat niet eenvoudig. Neem als voorbeeld de omgeving. Dat gaat over winkels waar gezonde voeding beter zichtbaar is en aan gezonde prijzen beschikbaar is en het moeilijker gemaakt wordt om de ongezonde keuze te maken. Het gaat ook over steun – van familie, kennissen en zorgverleners – die zich niet beperkt tot “Fons, ge zou wat mogen vermageren”, om nadien tot de orde van de dag over te gaan. Nee, het inbedden van de aandacht hiervoor in de dagelijkse acties en adviezen van zorgprofessionals, het doelgericht verwijzen naar een door de gezondheidsverzekering terugbetaalde bewegingsdeskundige, een voedingsdeskundige, een tabakoloog et cetera, én het van nabij opvolgen van de mensen, dat werkt pas. Daarnaast hebben gemeentebesturen, vrijetijdsclubs, scholen en werkgevers alle een rol te spelen, via gezondheidscampagnes en -initiatieven. Volgens internationale meta-reviews van de bestaande literatuur bestaan de allerbeste investeringen in het gehele gezondheidsbeleid uit veranderingen in de omgeving waarin we leven en het algemeen toepassen van gezondheidspromotie (Chokshi & Farley, 2012). De weg tonen naar vaccinatiecentra verliep heel vlot. Waarom kan dat ook niet voor de weg naar een gezond leven?
En zij leefden lang en gelukkig
Laat ons vooral ook werken aan ons geluk. Want een gelukkig bestaan is het hoogste goed, en het is bovendien gezondheidsbevorderend en levensverlengend (Frey, 2011). Dat bereiken is wel degelijk mogelijk (Annemans, 2021). Het vraagt een reflectie te maken over ons leven. Wat doen we dat ons niet gelukkig maakt en wat kunnen we doen om ons gelukkiger te maken? Uiteraard spelen financiële situatie en gezondheid een rol. Het is belangrijk om van beide voldoende te hebben: geld en gezondheid. Daarnaast is het o zo belangrijk om geluk niet als een ik-zaak, maar als een wij-zaak te zien. Er zijn voor elkaar, elkaar de nodige autonomie gunnen in plaats van steeds te zeggen wat de ander moet doen en laten, elkaar vooral met de nodige warmte en vriendelijkheid bejegenen (dat kost niets) en geregeld een schouderklopje geven. Een spreuk van de Bond zonder Naam stelt: `Geef mensen een pluim en ze krijgen vleugels`. En ja, we kunnen uiteraard ook werken aan onszelf. Niet alleen door meer te bewegen en gezonder te eten, maar ook door zinvolle en creatieve activiteiten te doen, en vooral ook door onze geest de nodige rust te geven (Annemans, 2021). Zoals luisteren naar rustige muziek, zelf samen zingen (Wang & Agius, 2018) of wandelen in het bos of fietsen tussen de velden. Geluk kan men vinden zonder het te zoeken, maar door kleine dingen in het leven aan te passen die onze fysieke en geestelijke gezondheid versterken en ons gelukkiger kunnen maken. Waar wachten we op?