1259 Weergaven
101 Downloads
Lees verder
In een zorgzame buurt kan iedereen in de eigen vertrouwde omgeving blijven wonen, ongeacht de zorgnoden. Liesbeth De Donder en haar onderzoeksteam aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB) onderzochten de bouwstenen van een zorgzame buurt en plaatsen een aantal kritische kanttekeningen bij de huidige invullingen van het concept.

Van zorg in de samenleving naar zorg door de samenleving

Het concept van zorgzame buurten past binnen het kader van vermaatschappelijking van de zorg, dat in Vlaanderen enkele decennia geleden zijn intrede deed. Vermaatschappelijking van de zorg is een beweging waarbij initieel ernaar gestreefd wordt om de zorg voor allerlei doelgroepen zoveel mogelijk geïntegreerd in de samenleving te laten verlopen. In het begin van de jaren ‘80 ging het om een verschuiving van geïnstitutionaliseerde zorg naar professionele zorg in de samenleving, buiten de muren van voorzieningen. Sinds de eeuwwisseling verschuift de focus naar zorg door de samenleving in de vorm van zelfzorg, mantelzorg, zorg door het eigen sociale netwerk en recenter ook door buren. De laatste jaren krijgt de buurt dan ook een prominente plek in het welzijns- en woonzorgbeleid. Het recentste voorbeeld is de projectoproep ‘Zorgzame Buurten’ van voormalig Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding Wouter Beke. Vanaf maart 2022 kregen 133 ‘Zorgzame buurt-projecten’ in Vlaanderen en Brussel kregen vanaf maart 2022 financiële steun om op allerlei manieren zorgzame buurten te ontwikkelen.

Nog voor die projectoproep werd de kracht van zorgzame buurten erkend door het Fonds Dr. Daniël De Coninck, dat in 2019 en 2020 35 projecten ondersteunde die zorgzame buurten creëren. Wij kregen de vraag om deze 35 projecten te onderzoeken. Dat resulteerde in het rapport ‘Lokaal Samenwerken in Zorgzame Buurten’, met de ervaringen, kenmerken en reflecties van de projecten. We namen online enquêtes af bij de projectverantwoordelijken van de initiatieven. We organiseerden ook focusgroepen met lokale deelnemers en de initiatiefnemers waar we met de photovoice-techniek aan de slag gingen om hun eigen projecten te evalueren. In dit artikel komen eerst enkele kenmerken van de zorgzamebuurtprojecten aan bod. Daarna halen we een aantal succesfactoren en knelpunten van de onderzochte zorgzame buurten aan.

Verbinding staat voorop

Een analyse van de 35 projecten uit het rapport leert ons dat de zorgzame buurten verbinding als centraal doel hebben. Verbinding kan verschillende vormen aannemen.

Ten eerste zijn er projecten die focussen op verbinding tussen buurtbewoners en sociale cohesie creëren. De projecten investeren in activiteiten of ontmoetingsplekken om verbinding tussen mensen te stimuleren. De verbinding kan op haar beurt leiden tot een sfeer van zorgzaamheid. Het doel is vooral een hechte buurt te creëren waar mensen elkaar kennen, helpen en waarderen. Een warme buurt als basis voor een zorgzame buurt.

Ten tweede zijn er projecten die burgers verbinden met zorg en ondersteuning voor een betere detectie van zorgvragen en toeleiding naar zorg. De eerste stap in deze projecten is vaak zorgvragen en ondersteuningsnoden detecteren door door laagdrempelig contact te leggen met burgers. Sommige projecten gaan niet zozeer op zoek naar zorg- of ondersteuningsvragen, maar naar dromen, talenten en ideeën van mensen. Vanuit een assets-based community development-denken werken zij verder op de krachten van de buurt en proberen ze niet louter een oplossing te vinden voor tekorten of problemen. De tweede stap, na de detectie, is toeleiding naar zorg en ondersteuning of naar anderen die kunnen helpen bij de dromen, talenten en ideeën. Dat kan enerzijds een connectie zijn met een formele, professionele dienstverlening via bijvoorbeeld een huisbezoek door een professional. Anderzijds kan er toeleiding zijn naar informele zorg, zoals mantelzorgers, vrijwilligers of burenhulp. Er kan ook een informeel netwerk ontstaan waar het kleine helpen tussen buurtbewoners centraal staat.  

Ten derde kan er verbinding ontstaan tussen formele en informele organisaties en diensten onderling. Samenwerking is essentieel om bestaande netwerken te doen groeien, om kennis en inzichten te delen, een groter draagvlak te creëren bij burgers en om doorverwijzing mogelijk te maken.

Verbindende activiteiten, figuren en plekken

Verbinding staat hoe dan ook centraal in alle zorgzame buurten. Hoe verschillend al de projecten ook zijn, de analyses tonen aan dat er in het algemeen drie manieren zijn waarop verbinding ontstaat: verbindende activiteiten, verbindende figuren en verbindende plekken.

Een verbindende activiteit brengt mensen samen rond een gezamenlijk doel, zoals buren die samen soep maken of scholen die samen met het Sociaal Huis een klusjesdienst starten. De verbindende activiteit kan een voedingsbodem zijn voor nieuwe initiatieven of samenwerkingen.

Verbindende figuren sturen lokale samenwerkingen aan tussen verschillende partners in het zorglandschap. Ze hebben een groot netwerk en leggen vlot contacten in de buurt en verbinden mensen met elkaar. Ze versterken bovendien de detectie en toeleiding van mensen naar informele zorg. Sommigen hebben een formeel statuut als verbindende figuur, bijvoorbeeld als ‘buurtzorgregisseur’, ‘(cultuursensitieve) zorgambassadeur’, ‘buurtverbinder’, buurtmatcher, talentenscout, bruggenbouwer enzovoort. Buurtbewoners kunnen ook verbinders zijn met een vrijwilligersstatuut. Een verbindende figuur is niet altijd één persoon, maar kan ook een vereniging, organisatie of een handelaar zijn. In Beringen werden medewerkers van vzw IN-Z opgeleid tot cultuursensitieve zorgambassadeurs om oudere migranten te bereiken.

Ten slotte zijn er verbindende plekken waar mensen samenkomen als basis voor zorg en sociale cohesie in de buurt. Er kunnen georganiseerde activiteiten zijn maar er kunnen ook spontane initiatieven ontstaan op een verbindende plek. ‘Roeselare Stuyft’ initieerde Stuyfplekken, waar mensen en organisaties uit de buurt elkaar kunnen ontmoeten, suggesties voor de buurt aftoetsen en dingen in beweging brengen.  

Meer voorbeelden zijn te vinden in het rapport Lokaal samenwerken in zorgzame buurten.

Zorg- en welzijnsversterkers

Hoewel alle projecten een andere aanpak hadden, komt een aantal succesfactoren regelmatig terug. Een van de belangrijkste succesfactoren is dat professionele zorg- en welzijnswerkers anders leerden handelen in de context van zorgzame buurten. Professionals werden zorg- en welzijnsversterkers in plaats van zorg- en welzijnsverstrekkers. Hun voornaamste taak was faciliteren en coachen in plaats van zelf organiseren. Ze creëerden een platform waar mensen elkaar konden vinden en ze positioneerden zichzelf op de achtergrond. Ze moesten ook flexibel kunnen inspelen op de actualiteit en niet te veel vasthangen aan regels en plannen. Een goede versterker zijn, vereist dat je enthousiast en geëngageerd bent over het project en dat je een grondige kennis hebt van de werkcontext. Je kent de buurt en de doelgroep. Ten slotte konden versterkers ook op hun beurt vrijwilligers ondersteunen en motiveren.

Waar het schoentje nog knelt

Een zorgzame buurt klinkt ideaal om mensen langer thuis te laten wonen en ervoor te zorgen dat niemand op een bepaald moment zonder zorg valt. De analyses van de 35 projecten tonen heel wat sterktes. Maar het is ook interessant om te kijken wat er vaak niet was, of waar projecten tegenaan liepen.

Zorg is een breed concept

Een eerste valkuil heeft te maken met de brede invulling van het concept zorg. Het gaat niet alleen om de klassieke medische zorg, maar ook om psychische, cognitieve, sociale, administratieve en financiële hulp en ondersteuning. De zorgzame buurten namen die brede invulling van zorg soms misschien te veel ter harte, waardoor ze de oorspronkelijke betekenis van medische zorg minder meenamen. Klassieke zorginstanties als de huisarts of thuisverpleegkundigen waren vaak geen actieve partner in de onderzochte zorgzame buurten. Toch zijn zij cruciaal om het zorg- en welzijnsnetwerk op lokaal niveau te herorganiseren.

Een dimensie aan zorg die vaak vergeten wordt, is aandacht voor sterven, ziekte, rouw en het levenseinde. Zulke ervaringen worden vooral verwerkt in de professionele sfeer of een te enge privésfeer, ook al voelen veel mensen de behoefte om verlies en dood samen te verwerken. In zogenaamde compassionate communities, een concept dat werd geïntroduceerd door Allan Kellehear (2013), zijn thema’s als rouw, sterven en het levenseinde wel bespreekbaar. Er zijn initiatieven zodat mensen beter kunnen omgaan met rouw of zware ziekte. Ze leren kennis en vaardigheden om elkaar te ondersteunen in moeilijke tijden en het bewustzijn rond sterven en rouw wordt preventief aangewakkerd. Een voorbeeld is Compassionate Brugge. Het stadsbestuur werkt samen met de zorg, sociale organisaties en diensten, onderwijs en bedrijven om mensen op te vangen bij een verlieservaring. Enkele initiatieven zijn bijvoorbeeld opbelacties, babbelbuddy’s, rouwplekken en troostkaartjes.

Het geheel is meer dan de som der delen

De focus lag in de projecten vaak op warme buurten en verbinding tussen buren en minder op formele zorg. Het belang van sociale cohesie mogen we niet onderschatten, maar zorgzame buurten mogen het daar niet bij houden. Bovendien kent informele zorg zijn grenzen. Zorgzame buurten worden grotendeels gedragen door vrijwilligers, maar professionele omkadering is essentieel. Zorgzame buurten moeten expliciet de koppeling maken naar formele zorg en beter samenwerken met eerstelijnsactoren. Ook de eerstelijnsactoren zelf zijn een essentieel onderdeel van zorgzamebuurtprojecten.

Nu is samenwerking tussen zorgdiensten nog vaak een middel om de eigen doelen na te streven. Samenwerkingen zijn nog beperkt tot elkaar informeren of cliënten naar elkaar doorverwijzen. Veel buurten of projecten ontbreekt het nog aan network based governance. Volgens dat principe is het succes van een andere organisatie even belangrijk als dat van jezelf, of zelfs nog belangrijker (Kenis & Provan, 2008). Het succes van een zorgzame buurt is niet de verdienste van een individuele organisatie of dienst, maar is afhankelijk van de kwaliteit van het netwerk in zijn geheel. Helaas wordt network based governance nog niet op een structurele manier ondersteund door de huidige institutionele context. Regelgeving, subsidies, boekhouding en verantwoording zijn vooral gericht op individuele organisaties en niet op netwerken.

Blijvend oog hebben voor structurele ongelijkheden

Hoewel zorgzame buurten specifiek aandacht hebben voor mensen in een kwetsbare positie, bestaat het risico dat ongelijkheden nog groter worden. Er zou een mattheuseffect kunnen ontstaan. Wie het al goed heeft, gaat erop vooruit. Wie kwetsbaar is, blijft achter. Bovendien mogen zorgzame buurten niet de vervanger worden van de klassieke systemen van solidariteit zoals sociale zekerheid, de zogenaamde ‘koude solidariteit’. Zorgzame buurten zijn een vorm van ‘warme solidariteit’. De koude solidariteit moet de basis van onze samenleving blijven. We kunnen er niet vanuit gaan dat zorgzame buurten de oplossing zijn voor structurele ongelijkheden. Om ook de meest kwetsbaren van de nodige zorg te voorzien, moeten zorgzame buurten zich verankeren in zorgfinanciering en zorgbeleid.

Verder zijn er heel weinig projecten die werken aan wonen, bijvoorbeeld de woonkwaliteit, woningaanpassing, verhuizen, wooninnovatie, solidair wonen enzovoort. Het Sombreromodel van het Kenniscentrum Welzijn, Wonen, Zorg zet nochtans de driehoek wonen-welzijn-zorg centraal (Kenniscentrum WWZ, z.d.). Goede zorg begint bij een aangepaste woning in een aangepaste woonomgeving. De ageing-well-in-place-gedachte, waarbij ouderen zo lang mogelijk kwaliteitsvol thuis wonen, kunnen we niet realiseren zonder aandacht te hebben voor huisvesting.

Een nieuw verhaal voor 133 zorgzame buurten

De 133 nieuwe ‘Zorgzame Buurten’-projecten die vanaf maart 2022 gefinancierd worden door toenmalig minister Beke zijn ondertussen goed op weg om hun eigen verhaal te schrijven. We hopen dat zij de sterktes van de eerste projecten zullen meenemen, maar ook stilstaan bij de mogelijke valkuilen van zorgzame buurten. Hoewel elk project uniek is, hebben ze hetzelfde doel voor ogen: een zorgzame buurt creëren waar iedereen die informele of formele hulp nodig heeft, die ook krijgt; waar professionele zorg en welzijnsversterkers hun aanbod afstemmen op elkaar, op de noden in de buurt, en op de individuele noden van elke buurtbewoner; waar diensten en voorzieningen toegankelijk en beschikbaar zijn, waar buurtbewoners elkaar kennen en helpen en waar iedereen zich thuis voelt.

De auteurs danken Lieselot Degraeve om hun ideeën zo helder en concreet te helpen verwoorden.

Literatuurlijst

  1. De Donder, L., Hoens, S., Stegen, H., Kint, O., & Smetcoren, A-S. (2021). Lokaal samenwerken in zorgzame buurten. Brussel: Fonds Dr. Daniël De Coninck.
  2. Kellehear, A. (2013). Compassionate communities: End-of-life care as everyone’s responsibility. QJM, 106 (12), 1071-1075.
  3. Kenis, P. N. & Provan, K. G. (2008). Het network-governance-perspectief. In Wentink, T. (red.), Business Performance Management. Sturen op prestatie en resultaat (pp. 296-312) Amsterdam: Boom Academic.
  4. Kenniscentrum WWZ, (z.d.). Kenmerken van een zorgzame wijk. http://www.woonzorgbrussel. be/sites/default/files/Kenmerken%20van%20een%20zorgzame%20wijk.pdf
  5. Dury, S. & De Donder, L. (2022). Ziekte en rouw verdienen aandacht in zorgzame buurten. Sociaal.Net. Geraadpleegd via https://sociaal.net/opinie/ziekte-en-rouw-zorgzame-buurten-compassionate-communities/