De uitdaging
Een Vlaamse oudere persoon met een zorgnood kan op heel wat diensten een beroep doen. Er is een zeer uitgebreid en kwaliteitsvol zorg- en ondersteuningsaanbod, maar het is wel erg versnipperd. Wie meer complexe en chronische problemen heeft, moet een beroep doen op verschillende professionals en organisaties en kan zich niet tot één contactpunt richten. Complexe zorgvragen zijn bovendien vaak meervoudig en hebben niet alleen betrekking op fysieke gezondheid, maar ook op emotionele, sociale en andere aspecten.
Naarmate mensen op meer diensten een beroep doen, moeten ze vaker dezelfde informatie geven aan verschillende organisaties en professionals. De coördinatie tussen al die verschillende diensten is een grote uitdaging. Daarom is een geïntegreerd en gecoördineerd informatiesysteem nodig, met gestandaardiseerde, begrijpelijke en te delen gegevens. De nood aan te delen informatie overstijgt het Vlaamse beleidsniveau en het voorbijgestreefde onderscheid tussen welzijns- en gezondheidszorg. De door Vlaanderen gesubsidieerde dienst voor gezinszorg moet informatie kunnen delen met de federaal gefinancierde thuisverpleegkundige. In het psychiatrisch, algemeen of revalidatieziekenhuis is kennis over het sociaal netwerk en de steun die een persoon krijgt belangrijk, net zoals een maatschappelijk werker van een mutualiteit best ook weet of iemand cognitieve problemen of een depressie heeft.
Hoe is BelRAI ontstaan en geëvolueerd?
BelRAI is een assessmentsysteem dat antwoord geeft op die te delen informatienood. Hoewel de implementatie ervan in België nog lang niet afgerond is, kent het al een lange geschiedenis. Begin jaren 2000 gaf – ook toen – federaal minister van volksgezondheid Frank Vandenbroucke een opdracht aan een consortium van Vlaamse en Waalse onderzoekers. Dat consortium, dat onder leiding van professor huisartsengeneeskunde Jan De Lepeleire de naam INTERFACE kreeg, moest op zoek gaan naar een instrument dat op termijn de Katz-schaal (een financieringsinstrument dat is gebaseerd op de oorspronkelijke schaal van Sidney Katz) kon vervangen in de rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen (van woonzorgcentra was toen nog niet geen sprake). Het instrument moest aan zes voorwaarden voldoen:
1) Het moest ten eerste internationaal zijn gevalideerd. Dat betekent dat er grondig en uitgebreid onderzoek naar is gedaan en dat het toepasbaar is in verschillende landen en culturen. Als dit het geval is, kunnen we ervan uitgaan dat het instrument nauwkeurig meet wat we willen weten en dat mensen opgeleid kunnen worden om het correct en op dezelfde manier in te vullen. Bovendien kunnen data uit België dan vergeleken worden met data uit andere landen. Zo leren we wat we minder goed of net beter doen en waar voor de zorgorganisaties en het beleid verbeterpunten liggen.
2) Ten tweede moest het instrument het multi- en interdisciplinair samenwerken tussen verschillende zorgverleners bevorderen. De meeste schalen en instrumenten worden door één persoon ingevuld, vaak uit een specifieke beroepsgroep of met een specifieke opleiding Dit leidt ertoe dat de kennis minder gemakkelijk wordt gedeeld. Bovendien meten verschillende beroepsgroepen hetzelfde op verschillende manieren, zonder dat ze resultaten met elkaar delen of zelfs de score op het instrument van de collega begrijpen.
3) Een instrument dat multidisciplinair – of nog beter: interdisciplinair -, wordt ingevuld, ondersteunt samenwerking. Waar multidisciplinair alleen betekent dat verschillende disciplines zijn betrokken, betekent interdisciplinair dat de disciplines ook nog samenwerken en overleggen. Dat helpt om elkaars kennis en expertise beter te leren kennen. Op die manier zetten we stapjes naar een meer geïntegreerde en integrale zorg. Dat laatste was ook meteen voorwaarde drie.
4) Samenwerken en gegevens delen wordt vergemakkelijkt wanneer een instrument in verschillende zorgcontexten kan worden gebruikt, waardoor de data de persoon kunnen volgen. Voor veel ouderen begint de ondersteuning met gezinszorg of thuisverpleegkundige zorg. Later kan een verhuizing naar een woonzorgcentrum volgen en misschien zijn er tussenin ook wel ziekenhuisopnames. Data die de persoon volgen en die niet op de harde schijf van de computer van één organisatie of zorgverlener blijven, helpen om sneller de juiste zorg en ondersteuning te geven. Zo komen we tot meer continue zorg en vermijden we tijdsverlies doordat dezelfde informatie telkens weer vanaf nul moet worden verzameld. Voorwaarde vier was dus dat het instrument in verschillende zorgcontexten gebruikt moest kunnen worden.
5) Mensen kunnen fysieke, psychische of cognitieve problemen hebben of een combinatie ervan, maar ze zijn altijd meer dan dat. Ze leven in een context, met mantelzorgers en in een al dan niet aangepast huis. Ze hebben voorkeuren en wensen. Voorwaarde vijf was dat het instrument een holistisch beeld moest geven van de persoon.
6) Deze informatie laat dan toe om op een geïnformeerde wijze een zorg- en ondersteuningsplan op te maken, uiteraard (indien mogelijk) in samenspraak met de persoon en de naasten van die persoon. Dat plan kan je ook evalueren door het instrument na enkele weken of maanden opnieuw in te vullen en na te gaan of het plan werkt of misschien toch moet worden bijgestuurd. De laatste voorwaarde was dat het instrument handvaten moest bieden voor een persoonsgericht zorgplan.
Belgische versie van interRAI
Met deze voorwaarden in het achterhoofd selecteerde de INTERFACE groep een aantal instrumenten en testte die in de praktijk uit. Uit het onderzoek bleek dat slechts één instrumentarium aan alle voorwaarden voldeed, met name de ‘interRAI suite of instruments’. De onderzoekers stelden daarom in 2005 voor om interRAI te implementeren in België.
BelRAI is dus de verzamelnaam voor de Belgische versies van het internationale interRAI-instrumentarium in de verschillende landstalen. De inhoud sluit aan bij de internationale standaard, maar er werden waar nodig en toegelaten beperkte aanpassingen aangebracht aan de Belgische context. Zo hebben we in Vlaanderen mutualiteiten en geen verzekeraars zoals in Nederland. Ook verschillen de types van thuiszorg waar ouderen in Vlaanderen gebruik van kunnen maken voor ze naar het woonzorgcentrum gaan, van de thuiszorg die in andere landen wordt aangeboden (Van Doren & Declercq, 2023).
Hoewel BelRAI één geïntegreerd systeem vormt, omvat het meerdere instrumenten die elk zijn afgestemd op een specifieke zorgomgeving: thuiszorg, woonzorgcentra, ambulante en residentiële geestelijke gezondheidszorg, palliatieve zorg, revalidatie, enzovoort. Een groot aantal items komt in alle versies terug, maar elk instrument bevat ook context-specifieke vragen. Zo is het bijvoorbeeld relevant om in de thuiszorg te registreren of iemand zelfstandig boodschappen kan doen, terwijl die vraag in een woonzorgcentrum minder betekenis heeft.
Het invullen van een BelRAI-assessment vormt slechts het begin van het proces. Elk instrument bevat algoritmen waarmee verschillende schalen (zoals een cognitieve of kwetsbaarheidsschaal) en CAP’s (Collaborative Action Plans) worden berekend. Deze CAP’s fungeren als signaalindicatoren die wijzen op actuele of potentiële problemen die voorkomen of verbeterd kunnen worden. Zo kan de CAP Mantelzorg waarschuwen voor een risico op overbelasting van de mantelzorger, terwijl de CAP Cognitie aangeeft of het cognitief functioneren nog kan verbeteren of behouden blijven — bijvoorbeeld na een delier. Wanneer iemand zich in een gevorderd stadium van dementie bevindt, zal deze CAP niet langer worden geactiveerd, aangezien verbetering dan niet meer mogelijk is. De bijhorende schaalscores blijven echter relevant omdat ze de ernst of sterkte van een bepaald probleem of vermogen weergeven.
De schalen en CAP’s geven belangrijke informatie voor het opstellen van een individueel zorgplan. Dat zorgplan wordt echter niet automatisch door BelRAI gegenereerd.
Twee personen met een vergelijkbaar BelRAI-profiel kunnen immers zeer verschillende zorgnoden hebben. De context, voorkeuren en prioriteiten van de persoon zelf blijven bepalend.
BelRAI biedt dus betrouwbare data en analytische inzichten, maar de vertaling daarvan naar concrete zorg vereist steeds professioneel overleg en gezamenlijke besluitvorming.
Men kan BelRAI beschouwen als een gereedschapskist: ze bevat degelijke instrumenten, maar de vaardigheden en het oordeel van zorg- en welzijnsprofessionals zijn essentieel om ze correct te gebruiken. Bovendien blijft het uitgangspunt dat een zorgplan niet tot stand komt zonder inspraak van de persoon zelf, of — wanneer dat niet langer mogelijk is — van diens naasten.
Wanneer BelRAI-assessments worden verzameld op het niveau van een afdeling of organisatie, kunnen de gegevens ook worden aangewend voor kwaliteitsmonitoring, personeelsplanning of de opvolging van beleidsdoelstellingen. En als de data zelfs beschikbaar zijn op populatieniveau, leveren ze waardevolle en internationaal vergelijkbare beleidsinformatie op. Overheden kunnen die gegevens gebruiken om zorgbeleid te plannen, te evalueren en te verfijnen op zowel organisatie- als systeemniveau.
In verschillende landen, waaronder Canada en Finland, wordt het assessmentsysteem gebruikt als basis voor (gedeeltelijke) zorgfinanciering. Daarbij worden middelen toegekend op basis van zorgzwaarte-indicatoren die uit het assessment worden berekend. Toch is een gefaseerde aanpak dan absoluut essentieel. Eerst moet systeem bruikbaar en relevant zijn voor zorgverleners, zodat zij het instrument correct en volledig invullen. En pas daarna kan men de data gebruiken op organisatieniveau, bijvoorbeeld voor kwaliteitsopvolging of managementdoeleinden.
Twintig jaar later in Vlaanderen
Het implementeren van een dergelijk systeem is geen sinecure, en zeker niet in een land met een ingewikkelde staatstructuur. In Vlaanderen is al heel wat vooruitgang geboekt op het vlak van BelRAI. Zo zijn er erkende opleidingsinstanties met een “train-the-trainer”-model, waarbij BelRAI-trainers worden opgeleid die op hun beurt opleidingen geven aan indicatiestellers. Dat zorgt voor een brede en kwalitatieve verspreiding van kennis. Daarnaast is er gebruiksvriendelijke software beschikbaar via het BelRAI-platform. Zorg- en welzijnsprofessionals die de nodige opleiding hebben gevolgd, kunnen via dit platform BelRAI-instrumenten invullen. Er is ook data-uitwisseling mogelijk, wat de samenwerking en continuïteit van zorg in de toekomst aanzienlijk kan versterken.
Vlaanderen koos voor een stapsgewijze implementatie van BelRAI. Sinds 2021 wordt de BelRAI Screener gebruikt door de diensten gezinszorg om te bepalen welke en hoeveel zorg een persoon nodig heeft. Tegelijkertijd wordt het BelRAI Sociaal Supplement ingevuld om de sociale context van de cliënt in kaart te brengen. De BelRAI Screener wordt ook gebruikt door de diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen en door de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW’s) om te bepalen of iemand recht heeft op het zorgbudget. Dit is een maandelijkse toelage van 140 euro voor volwassenen met zorgnoden op meerdere domeinen, mits ze een bepaalde somscore halen op items van de BelRAI Screener. Er zijn intussen meer dan 1 miljoen assessments, wat beleidsgerichte analyses mogelijk maakt (De Cuyper e.a., 2025).
Het belang van BelRAI in het kader van kwaliteitsvolle zorgverlening
In alle woonzorgcentra in Vlaanderen wordt het BelRAI-instrument voor ‘long-term care facilities’ toegepast. Daarmee wordt voor elke bewoner een zorg- en ondersteuningsplan opgesteld. Op afdelings- en beleidsniveau wordt het instrument ook ingezet voor managementdoeleinden en kwaliteitsmonitoring. Voor de geestelijke gezondheidszorg, de revalidatie en de palliatieve zorg zijn eveneens BelRAI-instrumenten ontwikkeld, maar deze zijn nog niet breed geïmplementeerd. In ziekenhuizen is het gebruik van BelRAI nog beperkt. Hierdoor kunnen we nog niet ten volle profiteren van de voordelen die het systeem kan bieden. Men zou zich kunnen afvragen of het investeren in een dergelijk omvangrijk meetsysteem wel prioritair is in het licht van de grote uitdagingen waar de zorg voor ouderen nu en in de komende decennia voor staat: meer zorg voor meer ouderen met minder beschikbare zorgprofessionals en mantelzorgers. Maar het is net omwille van die uitdagingen dat we wel degelijk BelRAI nodig hebben.
De zes voorwaarden waaraan 20 jaar geleden een nieuw instrument moest voldoen, zijn vandaag nog steeds belangrijk. Met één keer uitgebreide registratie worden heel wat doelen bereikt. Onderzoek toont dat, bij gebruik van de instrumenten, veranderingen in scores op CAP’s en schalen de zorgverleners in staat worden gesteld om proactief maatregelen te nemen en zo duurdere en meer zorgintensieve ziekenhuisopnames te voorkomen en residentiële zorg uit te stellen. (Schumacher e.a., 2025).
BelRAI is dus veel meer dan een administratief instrument: het is in de eerste plaats een ondersteunend kader voor zorg, welzijn en geïntegreerde zorgverlening. Het doel is om de kwaliteit van leven en zorg af te stemmen op de individuele noden en mogelijkheden van elke persoon. En dat blijft belangrijk, ook in tijden van groeiende zorgnoden, personeelstekorten en beperkte budgetten. Geactiveerde CAP’s helpen om zorgnoden te voorkomen of te zorgen dat ze niet verergeren. Maar vooral: ook in tijden van besparingen is het onze morele plicht om kwaliteitsvolle zorg te blijven verlenen aan kwetsbare ouderen.