Netwerk Cliëntenraad Zorg
Medio 2000 is het Netwerk Cliëntenraad Zorg (NCZ) opgericht met als doel cliëntenraden met elkaar te verbinden, hun belangen te behartigen en hun gelijkwaardigheid ten opzichte van zorgbestuurders te bevorderen. Dat doel is ook een middel om een hoger doel te bereiken, namelijk invloed op beleid en besluiten vanuit het cliëntenperspectief en gebaseerd op de wensen en behoeften van cliënten.
Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (Wmcz)
De Wmcz is in 1996 tot stand gekomen na gezamenlijke inspanningen van de overheid, belangenorganisaties, zorginstellingen en cliëntenraden. Zij hebben gezamenlijk bijgedragen aan het creëren van een wettelijk kader voor medezeggenschap en bescherming van cliëntenrechten in de gezondheidszorg.
De Wmcz van 1996 stond van het begin af aan ter discussie. Verschillende onderzoeken en een evaluatie door Van de Bovenkamp e.a. in 2016 wezen uit dat cliëntenraden te weinig werden betrokken bij besluiten. NCZ deelde deze conclusie op basis van verschillende (juridische) advies- en ondersteuningstrajecten waarbij keer op keer de cliëntenraad aan het kortste eind trok omdat de wet onvoldoende handvatten bood. Er was behoefte aan modernisering van de Wmcz in de zin van verzwaring en verduidelijking van de rechten en plichten van cliëntenraden.
Cliëntenrechten
Naast de medezeggenschap zoals hiervoor beschreven is er ook sprake van individuele zeggenschap voor ouderen in de zorg, over hun leven, behandeling, medicatie etc. Cliënten hebben stevige rechten die zijn ondergebracht in verschillende wetten (Kennisbank NCZ, 2022). Zoals de vrije keuze van zorgverlener of arts, het recht op privacy, het recht op informatie over de gezondheidstoestand, het recht op inzage in het eigen medische dossier, het recht om onderzoek of behandeling te weigeren, het recht op een second opinion en het recht op een klachten/geschillen regeling.
Voor mensen met een verstandelijke beperking of een psychogeriatrische aandoening (zoals dementie) zijn rechten geregeld bij onvrijwillige behandeling of opname in de Wet zorg en dwang.
Kwetsbare ouderen, mensen met een handicap en mensen met een psychische aandoening hebben rechten vanuit de Wet langdurige zorg. Hier valt o.a. ‘het zorgplan’ onder, die door de zorgverantwoordelijke wordt opgesteld maar waarbij nadrukkelijk rekening moet worden gehouden met de visie en voorkeuren van de patiënt en diens naasten.
Ook is er veel geregeld rondom (wettelijke) vertegenwoordiging en mentorschap bij wilsonbekwaamheid. Hier zijn zelfs verschillende wetten en regels mee gemoeid.
Al met al een overvloed aan wetten en regels die ervoor moeten zorgen dat ouderen in Nederland zeggenschap hebben. Helaas zijn wetten alleen niet genoeg en blijft er veel te doen op het gebied van advies, informatie en ondersteuning voor cliënten.
De nieuwe Wmcz-2018
Na een lang lobbytraject bij overheid en politiek door verschillende belangenorganisaties, werd in maart 2020 de aangepaste wet Wmcz-2018 (Regeling, 2024) van kracht. Vanuit deze wet hebben cliëntenraden recht op informatie, recht op overleg, kunnen zij gevraagd en ongevraagd adviseren en hebben zij instemmingsrecht. Cliëntenraden in de langdurige zorg, dus ook in verpleeghuizen waar voornamelijk ouderen wonen, hebben meer en zwaardere rechten en plichten dan in de andere zorgsectoren. Een belangrijk deel van de ouderen in verpleeghuizen heeft dementie of vergelijkbare beperkingen die het lastig maken om als cliënt deel te nemen aan een cliëntenraad. Het grootste deel van de medezeggenschap in de ouderenzorg wordt daarom uitgevoerd door verwanten en/of mantelzorgers en/of informele vertegenwoordigers. De vraag dringt zich op in hoeverre deze vorm van medezeggenschap leidt tot de door de wet beoogde invloed van de cliënten.
Inspraak voor ouderen
De Wmcz-2018 geeft cliëntenraden in de ouderenzorg méér advies- en instemmingsonderwerpen dan cliëntenraden in andere zorgsectoren. Daarnaast geeft de wet instellingen voor ouderenzorg ook nog de verplichting om inspraak te organiseren bij alle regelingen/afspraken/veranderingen die het leven van de cliënten beïnvloeden.
In hoofdstuk II, artikel 2 van de Wmcz-2018 is de inspraak als volgt geregeld:
- De instelling die erop is ingericht cliënten langdurig te laten verblijven, stelt haar cliënten en hun vertegenwoordigers in de gelegenheid inspraak uit te oefenen in aangelegenheden die direct van invloed zijn op het dagelijks leven van de cliënten.
- De instelling informeert de desbetreffende cliënten alsmede hun vertegenwoordigers over hetgeen zij heeft gedaan met de resultaten van de inspraak.
Inspraak organiseren is aldus de plicht van de zorginstelling, los van de cliëntenraad. Inspraak is een democratische wijze om te zorgen dat ook degenen die niet deelnemen aan de cliëntenraad hun stem kunnen laten horen. De cliëntenraad heeft op zijn beurt de plicht om regelmatig de wensen en behoeften van cliënten te inventariseren en deze leidend te laten zijn bij adviezen of instemmingen.
Het is de bedoeling dat de uitkomsten van de inspraak daadwerkelijk worden meegewogen door de zorgorganisatie. Er is niet één juiste manier om invulling te geven aan inspraak. In veel zorgorganisaties vindt al inspraak plaats. Vanwege het belang van dit onderwerp heeft het wel blijvend aandacht nodig. Methoden en werkwijzen die al ontwikkeld zijn kunnen een goed vertrekpunt zijn voor het verder vormgeven van inspraak.
Instemmingsrecht
Cliëntenraden in de ouderenzorg hebben volgens de Wmcz 2018 instemmingsrecht over een aantal belangrijke onderwerpen, zoals o.a. kwaliteit, veiligheid, hygiëne, voeding, recreatie en dagbesteding. Daarnaast hebben cliëntenraden in de langdurige ouderenzorg ook instemmingsrecht over het sociaal plan, bij een verhuizing en over de inrichting van ruimtes bij verbouwing, nieuwbouw of verhuizing. Eigenlijk geldt het instemmingsrecht voor alle besluiten die directe gevolgen hebben voor cliënten. De zorginstelling moet de cliëntenraad tijdig en begrijpelijk betrekken bij die besluiten. Ook moet de zorginstelling, bij monde van de bestuurder, vragen stellen aan de cliëntenraad over deze besluiten. De cliëntenraad moet dus vooraf instemmen met bepaalde besluiten voordat de zorginstelling ze kan uitvoeren. Dit geeft cliëntenraden in de ouderenzorg in principe een sterke positie, waarmee zij de belangen van bewoners kunnen behartigen. In principe, want de praktijk is weerbarstig. In de volgende paragraaf wordt hier verder op ingegaan.
Goede medezeggenschap
Goede medezeggenschap is medezeggenschap waarbij de cliëntenraad daadwerkelijk invloed heeft op bepaalde besluiten en die invloed gebaseerd is op de wensen en behoeften van bewoners/cliënten (Biacsics, 2024). Of dit lukt, hangt af van veel factoren. Door de enorme verscheidenheid in de ouderenzorg qua visies, overtuigingen en cultuur van betrokken partijen, is het een uitdaging om tot merkbare en meetbare resultaten van medezeggenschap van en/of voor ouderen te komen, waarbij de belangen van ouderen in de breedte daadwerkelijk behartigd zijn. Ook al worden alle formele regels gevolgd, dan is dat nog geen garantie voor goede medezeggenschap. Hoewel veel zorginstellingen en cliëntenraden vaak tevreden zijn over hun onderlinge samenwerking en werkwijze, wil dat niet zeggen dat de medezeggenschap dan werkt. En al worden cliëntenraden doorgaans goed betrokken bij allerlei onderwerpen en ruimschoots voorzien van informatie, dan leidt dat niet automatisch tot daadwerkelijke invloed. Het zijn allemaal middelen om een doel te bereiken; het cliëntenbelang leidend laten zijn bij het organiseren van zorg en welzijn. Maar heel vaak lukt dat toch niet, tot grote frustratie van cliëntenraden, waarvan de geluiden de NCZ regelmatig bereiken. Bijvoorbeeld dat de informatie die wordt verstrekt wel klopt, maar het tijdstip waarop die wordt verstrekt te laat is om nog invloed te kunnen hebben op het besluit. Ook krijgt de cliëntenraad soms te weinig tijd om zich een goede mening te vormen die ook nog echt verschil kan maken op het besluit. Het komt ook voor dat de communicatie tussen bestuurder en raad of binnen de raad onderling niet goed is. Om grip te krijgen op de medezeggenschap en om te zorgen voor voldoening bij alle partijen helpt het om te werken met gezamenlijke speerpunten. Dus in plaats van betrokken en geïnformeerd te zijn over van alles en nog wat, is het vooral belangrijk om een goede mening te kunnen vormen en invloed uit te kunnen oefenen op met name de onderwerpen die de cliënten echt aangaan.
Inclusieve besluitvorming
Inclusieve besluitvorming is essentieel voor goede cliëntenmedezeggenschap. Het betekent dat cliënten of verwanten/vertegenwoordigers die lid zijn van de cliëntenraad, actief deel uitmaken van besluitvormingsprocessen die van invloed zijn op het leven van cliënten. Zij worden ‘aan de voorkant’ goed geïnformeerd, voorzien van de juiste informatie en betrokken bij ontwikkelingen rondom het betreffende project en blijven onderdeel van het proces tot het besluit genomen is. Daarna houden zij de vinger aan de pols bij de uitvoering van het beleid.
Cliëntenraden moeten ook de behoeften en wensen van cliënten (en als dat niet kan, van verwanten/mantelzorgers) ten aanzien van de betreffende projecten inventariseren en de tendensen die dat oplevert leidend laten zijn voor hun advies of instemming. Natuurlijk hoort daar ook bij dat cliëntenraden representatief en zichtbaar moeten zijn. Ze moeten hun achterban blijvend informeren over hun werkzaamheden.
De cirkel rond
Cliënten en cliëntenraden in de zorg hebben in Nederland dus fundamentele formele rechten die voorzien in individuele zeggenschap, collectieve inspraak en medezeggenschap bij zorg, behandeling en verblijf. Individuele zeggenschap staat los van collectieve inspraak en medezeggenschap, als elementair recht van iedere (potentiële) cliënt. Collectieve inspraak en medezeggenschap liggen idealiter in elkaars verlengde en kunnen elkaar versterken.
Om medezeggenschap te laten werken is het van belang dat alle betrokkenen en belanghebbenden zich bewust zijn van alle onderdelen van besluitvormingsprocessen en ieders rol, taak en functie daarbinnen. Wanneer inspraak en medezeggenschap vast onderdeel zijn van het beleid èn de uitvoering ervan, kan inspraak leiden tot echte invloed.
(Mede)zeggenschap vraagt om een samenspel tussen wettelijke kaders, betrokken cliënten, slagvaardige cliëntenraden en een bepalende organisatiecultuur!