Inleiding
Het belang van goed wonen, vooral voor ouderen, mag niet onderschat worden. Binnen deze diverse populatie blijven onderzoeksgebaseerde inzichten over wonen van ouderen met een migratieachtergrond echter nog onderbelicht. In Vlaanderen was er tot op heden niet veel bekend over ouderen met een migratieachtergrond, hoewel deze groep mensen groeiende is, zeker in voormalige mijngemeenten (ten gevolge van arbeidsmigratie in de mijnindustrie). Bijvoorbeeld, in 2022 bestond 37,2% van de inwoners van Genk uit ouderen met een migratieachtergrond. Het doctoraatsonderzoek waar dit artikel op gebaseerd is, heeft dan ook als doel om nieuwe inzichten te verwerven in het wonen, welbevinden en thuisgevoel van ouderen met een migratieachtergrond, zodat deze kennis vertaald kan worden naar woning- en buurtontwerp. Die vertaalslag staat centraal in deze bijdrage.
Ouderen met een migratieachtergrond worden vaak gereduceerd tot hun migratieachtergrond, waarbij hun verhalen, dromen en uitdagingen op de achtergrond verdwijnen. Bijvoorbeeld, wanneer dit onderzoeksonderwerp werd besproken, volgde vaak de vraag: ‘Wat zijn zoal de verschillen tussen ouderen met en zonder migratieachtergrond?’ Het voelde nogal dubbelzinnig om hierop te antwoorden, omdat dergelijke vragen de rol van migratieachtergrond als mogelijke bron van verschil sowieso al (te) sterk benadrukken. Het doel van dit onderzoek was dan ook niet om specifieke verschillen veroorzaakt door migratieachtergrond te identificeren, maar wel om het thuisgevoel van oudere migranten, hun welbevinden en woonwensen en -noden in kaart te brengen, zoals reeds heel wat studies hebben gedaan voor ouderen zonder migratieachtergrond (bv. Aitken e.a., 2019; Brim e.a., 2021; Coleman e.a., 2016). Op die manier willen we een stem geven aan een groep die vaak over het hoofd wordt gezien en kunnen de resultaten bijdragen tot meer kennis en beter begrip van de diversifiërende ouderenbevolking. Om de complexe interacties tussen kenmerken zoals leeftijd, taal, migratieachtergrond, gender en gezondheid te verkennen, maakten we in het doctoraatsonderzoek gebruik van een intersectionele lens.
Het onderzoek bestond uit drie studies. In de eerste twee studies namen we interviews af met ouderen met een migratieachtergrond waarbij we hen vroegen naar hun thuisgevoel en woonervaringen (n = 23) en subjectief welbevinden en woonnoden en -wensen (n = 22). In de derde studie vertrokken we vanuit de inzichten uit deze eerdere studies om via ontwerpend onderzoek een vertaalslag naar woning- en buurtontwerp te maken.
Migratieachtergrond bekeken door een intersectionele bril
Om de resultaten van dit onderzoek te analyseren, werd er dus gebruikgemaakt van ‘intersectionaliteit’ als analytische lens. Intersectionaliteit (kruispuntdenken) vertrekt vanuit het idee dat iemands sociale identiteit geconstrueerd wordt op basis van het kruispunt van verschillende kenmerken. Voor dit onderzoek lag de focus op het kruispunt van ‘leeftijd’ en ‘migratieachtergrond’, maar tegelijkertijd was er ook oog voor intersecties met andere relevante kenmerken. Hierdoor werd al snel duidelijk dat ‘leeftijd’ en ‘migratieachtergrond’ niet los van andere kenmerken gezien konden worden in het begrijpen van hun thuisgevoel.
Zo bleek uit interviews met ouderen met een migratieachtergrond dat ook het kenmerk ‘taal’ een relevante bijkomende intersectie is. Bijvoorbeeld, Jan (74, Poolse migratieachtergrond) voelde zich thuis in zijn land van herkomst omwille van zijn moedertaal: “Omdat ik die taal spreek, daar ben ik wel blij om, want als je je eigen taal niet kent, dan is het met handen en voeten. Ik voel mij daar ook thuis. Niet dat ik daar nog wil gaan wonen”. In sommige interviews belichtten vrouwelijke respondenten genderspecifieke ervaringen van het ouder worden, waarbij ‘migratieachtergrond’ dan weer minder relevant werd. Naast ‘taal’ en ‘gender’, bleken ook ‘gezondheid’ en ‘eigenaarschap van de woning’ relevante kruispunten in het begrijpen van het wonen, welbevinden en thuisgevoel van ouderen met een migratieachtergrond.
De verschillende kruispunten die naast ‘leeftijd’ en ‘migratieachtergrond’ naar boven kwamen, tonen de waarde van een intersectionele lens. Door met een open, intersectionele lens naar de data te kijken, kan de onderzoeker bijkomende, mogelijk onvoorziene, verklarende invloeden identificeren en erkennen. Door een intersectionele lens toe te passen, leerden we dat sommige invloeden (ir)relevant worden afhankelijk van de context. Bijvoorbeeld, in het bespreken van het thuisgevoel van Krysia (85, Poolse migratieachtergrond) kwam niet haar migratieachtergrond ter sprake, maar wel het feit dat ze haar woning huurt: “Ik voel mij niet thuis. Dit is niet mijn huis. Als ik met een nagel iets tegen de muur hang dan zegt mijn zoon: ‘ma, als je dood bent moeten we hier 100 gaatjes vullen’. Dus ik doe iets waar de kinderen later last van gaan hebben. […] Belangrijk? Of het belangrijk is weet ik niet maar het is een andere vrijheid. Hier mag ik bijvoorbeeld niks kapotmaken want het is niet van mij. Zie je, dat blijft in u. Het is niet van mij.”
Met andere woorden: in dit voorbeeld wordt migratieachtergrond irrelevant en de intersectie van ‘leeftijd’ en ‘eigenaarschap’ relevant. Zo blijkt ook in heel wat andere interviews dat ‘leeftijd’ en ‘migratieachtergrond’ in sommige situaties meer of minder relevant zijn om de ervaringen van respondenten te verklaren. Een belangrijk resultaat van dit onderzoek is dan ook dat ‘migratieachtergrond’ effectief vaak naar de achtergrond verschoof in het bespreken van woonnoden en -wensen. Slechts enkele respondenten verwezen dan weer naar religie in het bespreken van hun woonnoden en -wensen (bijvoorbeeld plaats om te bidden in de woning). Naarmate respondenten ouder worden, een thuisgevoel opbouwen, Nederlands leren, een sociaal netwerk opbouwen, hun gezin uitbreiden en herinneringen creëren in hun woning, lijkt de invloed van migratieachtergrond op latere leeftijd minder prominent dan in het verleden (bijvoorbeeld vlak na de migratie). De invloed van ‘leeftijd’ op zich (ouder worden) was daarentegen sterk aanwezig bij het interviewen van oudere migranten en neemt mogelijk juist in belang toe doorheen de tijd.
Een dergelijke reflectie sluit aan bij recente trends in migratieonderzoek. Dahinden (2016) pleit bijvoorbeeld voor de noodzaak van ‘de-migrantisering’, omdat migratieonderzoek het risico inhoudt dat de rol van migratieachtergrond als bron van verschil te sterk wordt benadrukt. Zubair en Norris (2015) betwisten de nadruk van veel migratieonderzoek op het ‘anders-zijn’, omdat dit ongelijkheden kan reproduceren. In lijn hiermee pleiten zowel Dahinden (2016) als Geldof (2018) voor een benadering waarbij migrantenpopulaties worden opgenomen in de totale, superdiverse bevolking.
Divers-sensitief ontwerp
In het maken van een vertaalslag naar ontwerp via ontwerpend onderzoek, vertrokken we vanuit bovenstaande inzichten, namelijk dat de rol van migratieachtergrond relatief beperkt blijft in het bespreken van woonnoden en -wensen en dat tegelijkertijd andere kenmerken zoals ‘leeftijd’, ‘huren’ en ‘gezondheid’ zwaarder doorwegen. We maken deze vertaalslag dan ook opnieuw vanuit een intersectionele bril. In plaats van enkel te focussen op ‘migratieachtergrond’ of ‘leeftijd’, stellen we voor om ook in ontwerp oog te hebben voor andere relevante kenmerken, wat we hier benoemen als ‘divers-sensitief ontwerp’. Divers-sensitief ontwerpen omhelst dus een ontwerpproces dat een antwoord wil bieden op de diverse en veranderende behoeften die een superdiverse samenleving met zich meebrengt. Deze conceptualisatie focust zich dus meer op het ontwerpproces dan op het ontwerpresultaat. Divers-sensitief ontwerpen gaat niet over het produceren van een ‘herkenbaar’ product. Integendeel, dergelijke resultaten zouden kunnen worden beschouwd als ontwerp waarin etnische of culturele verschillen juist worden benadrukt. Deze denkwijze heeft de afgelopen jaren te kampen gehad met kritiek omdat het verschillen tussen individuen of groepen te sterk benadrukt via ontwerp (Pemberton, 2017). Divers-sensitief ontwerpen omvat echter eerder een proces waarbij de mindset van de ontwerper en andere belanghebbenden die betrokken zijn bij het ontwerpproces, cruciaal is.
Dit betreft echter een erg individuele aanpak. Indien ontwerpers behoeften van de diverse ouderenbevolking in de breedte willen beantwoorden, bestaat het gevaar dat hier heel wat individuele verschillen in – en misschien conflicten tussen – woonnoden en -wensen boven komen drijven. Het divers-sensitieve ontwerpproces betreft dus een delicate evenwichtsoefening waarbij de ontwerper enerzijds de specifieke woonnoden en -wensen van het individu identificeert en ontwerpmatig probeert te vertalen, en anderzijds de bredere, superdiverse context niet uit het oog verliest. Zo zal de algemene behoefte aan sociaal contact door verschillende ouderen anders worden ingevuld. Door divers-sensitief ontwerpen te beschouwen als een proces waarbij specifieke en meer generieke behoeften met elkaar in evenwicht worden gebracht, heeft het de kracht om eerst de behoeften van vaak stille stemmen van individuen of groepen te identificeren (in dit onderzoek zijn dat ouderen met een migratieachtergrond). Vervolgens kunnen deze specifieke behoeften worden geïntegreerd in de behoeften van de superdiverse bevolking. Het is in deze fase dat ontwerpers voor de grote uitdaging staan om een evenwicht te vinden tussen diverse en mogelijk conflicterende behoeften (Pemberton, 2017). Dit proces van zowel meer als minder focussen op etnische diversiteit is wat Geldof (2018) ‘de paradox van superdiversiteit’ noemt (p.12).
Een intersectionele lens kan hulp bieden bij deze uitdaging voor ontwerpers. Hieronder vertalen we bovenstaande inzichten dan ook naar een concreet stappenplan voor ontwerpers:
Allereerst zouden ontwerpers verschillende kenmerken in kaart kunnen brengen die relevant zijn voor hun ontwerpopdracht (breed perspectief). Voor dit onderzoek waren dat de kenmerken migratieachtergrond, leeftijd, gender, religie, moedertaal, huidskleur, nationaliteit, cultuur. Vervolgens markeren ontwerpers één of meer kenmerken om specifiek op te focussen (specifiek perspectief). In dit onderzoek werden bijvoorbeeld de kenmerken ‘migratieachtergrond’ en ‘leeftijd’ uitgelicht. Met deze kenmerken in gedachten kunnen ontwerpers beginnen met ontwerpen. Ontwerpers kunnen, om het ontwerpproces te concretiseren, gebruik maken van persona’s.
Persona’s
Een persona is een fictief personage gebaseerd op de doelgroep. Zo werden er in dit onderzoek vier persona’s opgesteld op basis van alle geïnterviewde ouderen met een migratieachtergrond. Voor elke persona wordt dan een omschrijving voorzien.
Door de individuele behoeften van verschillende individuen te groeperen in een persona, worden deze specifieke individuele behoeften naar een iets generieker niveau getild (specifiek maar met een iets breder perspectief). Als laatste kunnen ontwerpers nadenken over de relevantie van andere brede kenmerken in het gebruik van hun voorgestelde ontwerp (breed perspectief). Op die manier kan rekening worden gehouden met onvoorziene, maar wel relevante, elementen.
Conclusie
In lijn met Dahinden (2016), Zubair & Norris (2015) en Torres (2015), en gebaseerd op de resultaten van dit onderzoek, benadrukken we de noodzaak van een mindshift: weg van het gebruik van migratieachtergrond als enige verklarende factor voor verschil en naar een meer inclusieve, intersectionele benadering waarin migratieachtergrond slechts een van de vele mogelijke bronnen van verschil tussen individuen is. Een benadering waarin migratieachtergrond niet onnodig veel gewicht of aandacht krijgt op basis van speculatie. Deze mindshift kan ook doorgetrokken worden naar ontwerp via de aanpak van het hierboven beschreven divers-sensitief ontwerpproces. Echter, meer onderzoek hiernaar is nodig. We beargumenteren dat divers-sensitief ontwerp de kracht heeft om onderbelichte doelgroepen een stem te geven om te proberen vooroordelen te helpen ontkrachten. Vanuit deze bevindingen bevelen we aan om een zo divers mogelijke groep van ouderen te betrekken tijdens een ontwerpproces. Diversiteit wordt hier opnieuw vanuit een intersectionele bril beschouwd. Dat houdt dus in dat er niet enkel op het vlak van migratieachtergrond, maar ook op het vlak van andere kenmerken gezocht moet worden naar een diverse groep ouderen.