Lees verder
Vrouwen hebben een beter episodisch geheugen dan mannen. De auteurs hebben onderzocht of dit man-vrouwverschil deels wordt verklaard door hart- en vaatziekten en risicofactoren voor hart- en vaatziekten. Inzicht in dit mechanisme kan mogelijkheden bieden voor de ontwikkeling van interventies gericht op het behoud van cognitieve functies op latere leeftijd.

Cognitief functioneren verschilt tussen mannen en vrouwen

Cognitief functioneren omvat de processen die betrokken zijn bij het opnemen en verwerken van informatie. Onderzoek heeft aangetoond dat deze processen verschillen tussen mannen en vrouwen (Munro e.a., 2012). Gemiddeld genomen hebben mannen bijvoorbeeld een beter visueel-ruimtelijk inzicht en vrouwen een beter episodisch geheugen. De resultaten van onderzoeken naar man-vrouwverschillen in andere cognitieve functies zijn niet eenduidig. In dit onderzoek wordt het man-vrouw verschil in episodisch geheugen onderzocht. Het episodisch geheugen betreft de herinneringen uit iemands persoonlijke verleden. Er zijn verschillende verklaringen aangedragen voor man-vrouwverschillen in episodisch geheugen, zoals verschillen in de structuur en functie van de hersenen, en verschillen in hormonen en hun effecten op de hersenen tussen mannen en vrouwen. Maar deze factoren verklaren de man-vrouwverschillen in episodisch geheugen slechts ten dele. Het is daarom waarschijnlijk dat ook andere mechanismen een rol spelen.

Cardiovasculaire gezondheid als verklaringsmechanisme

Cardiovasculaire gezondheid bestaat uit twee elementen: a) cardiovasculaire risicofactoren, zoals hypertensie, obesitas, roken, lichamelijke inactiviteit, hypercholesterolemie, diabetes mellitus en depressieve symptomen, en b) hart- en vaatziekten. Hoewel hypertensie een risicofactor is voor hart- en vaatziekten, laat eerder onderzoek zien dat, op oudere leeftijd, het hebben van een hogere bloeddruk juist gerelateerd is aan betere cognitieve functies. Een lagere bloeddruk, cardiovasculaire risicofactoren en hart- en vaatziekten zijn in verband gebracht met verminderd cognitief functioneren zoals geheugenproblemen (Johansen e.a., 2015). Een lagere bloeddruk en cardiovasculaire risicofactoren zijn geassocieerd met een verminderde doorbloeding van de hersenen, verminderde communicatie en samenwerking tussen hersencellen en schade aan hersencellen. Bij hart- en vaatziekten is er onder andere schade aan de bloedvaten in de hersenen, waardoor er hersenbloedingen of -infarcten kunnen ontstaan en de doorbloeding van de hersenen minder is. Dit kan het hersenweefsel beschadigen. Door deze schade en veranderingen in de hersenen kunnen cognitieve functies verslechteren. Eerder onderzoek heeft ook aangetoond dat de prevalentie van cardiovasculaire risicofactoren en hart- en vaatziekten verschilt tussen mannen en vrouwen (Appelman e.a., 2015). Gemiddeld roken mannen vaker dan vrouwen en hebben zij ook vaker dan vrouwen hartaandoeningen door slagaderverkalking, waarbij de bloedstroom door de bloedvaten belemmerd wordt. Vrouwen hebben gemiddeld vaker obesitas en een hoger cholesterolgehalte in het bloed, dan mannen. Man-vrouwverschillen in cardiovasculaire gezondheid zouden dus samen kunnen hangen met man-vrouwverschillen in episodisch geheugen.

LASA – onderzoek: oudere vrouwen hebben een beter episodisch geheugen dan mannen

In een recent onderzoek hebben wij gegevens van de Longitudinal Aging Study Amsterdam (LASA) gebruikt om te onderzoeken of een man-vrouwverschil in episodisch geheugen onder Nederlandse ouderen toegeschreven kon worden aan man-vrouwverschillen in cardiovasculaire risicofactoren en hart- en vaatziekten (figuur 1) (Van Zutphen, 2021).

Figuur 1. Man-vrouwverschillen in cardiovasculaire risicofactoren en hart- en vaatziekten als verklaring van man-vrouwverschillen in cognitief functioneren

We gebruikten de gegevens van drie opeenvolgende metingen, wat resulteerde in informatie over 2724 Nederlandse ouderen van 55-88 jaar over een periode van zes jaar. Episodisch geheugen werd gemeten met een test waarbij respondenten drie keer een lijst van vijftien woorden werd voorgelezen, waarna ze direct zoveel mogelijk van deze woorden moesten herhalen. Na twintig minuten werd hen nogmaals gevraagd welke woorden zij zich wisten te herinneren. Het aantal correct herinnerde woorden bepaalde de score op de test.

Mogelijke cardiovasculaire factoren die samen zouden kunnen hangen met man-vrouwverschillen in episodisch geheugen waren roken, lichamelijke activiteit, obesitas, middel-heup-ratio, systolische en diastolische bloeddruk, totaal-, HDL- en LDL-cholesterol, diabetes mellitus, depressieve symptomen en hart- en vaatziekten.

Vrouwen hadden, volgens verwachting, gemiddeld een beter episodisch geheugen dan mannen, zoals in figuur 2 te zien is. Dit man-vrouwverschil bleef gelijk gedurende de zes jaar waarin de respondenten gevolgd werden.

Figuur 2. Gemiddeld aantal correct onthouden woorden in de test voor episodisch geheugen, voor mannen en vrouwen, drie keer gemeten gedurende zes jaar

Man-vrouwverschillen deels verklaard door cardiovasculaire gezondheid

De cardiovasculaire gezondheid verschilde tussen mannen en vrouwen. Mannen rookten gemiddeld vaker, waren inactiever, hadden een hogere middel-heup-ratio en een hogere bloeddruk, en hadden vaker hart- en vaatziekten dan vrouwen. Vrouwen hadden gemiddeld meer depressieve symptomen, een hoger totaal- en LDL-cholesterol in het bloed en hadden vaker obesitas dan mannen. Mannen en vrouwen hadden ongeveer even vaak diabetes mellitus.
Het slechtere episodisch geheugen van mannen kon deels worden toegeschreven aan het feit dat mannen gemiddeld minder actief waren en vaker rookten dan vrouwen, en roken en inactiviteit geassocieerd waren met een slechter episodisch geheugen.
Het man-vrouwverschil in episodisch geheugen werd deels onderdrukt door depressieve symptomen. Vrouwen hadden gemiddeld meer depressieve symptomen dan mannen, en meer depressieve symptomen waren geassocieerd met een slechter episodisch geheugen. Dit betekent dat, als vrouwen gemiddeld even weinig depressieve symptomen zouden hebben gehad als mannen, het man-vrouwverschil in episodisch geheugen groter zou zijn geweest.

Andere cardiovasculaire risicofactoren of hart- en vaatziekten verklaarden of onderdrukten het betere episodisch geheugen bij vrouwen niet, omdat deze niet voldoende verschilden tussen mannen en vrouwen, omdat ze maar een klein effect op episodisch geheugen hadden of beide.

Cardiovasculaire gezondheid: een ingang voor preventie van cognitieve achteruitgang?

De bevinding dat het man-vrouwverschil in episodisch geheugen voor een deel toe te schrijven was aan man-vrouwverschillen in cardiovasculaire gezondheid, suggereert dat een goede cardiovasculaire gezondheid bijdraagt aan het behoud van een goed episodisch geheugen op latere leeftijd. Dit roept de vraag op of een verbetering van de cardiovasculaire gezondheid vervolgens ook een verbetering van episodisch geheugen tot gevolg heeft. In eerder onderzoek hadden leefstijlveranderingen of het staken van bloeddrukverlagende medicatie geen verandering in cognitieve functies zoals episodisch geheugen tot gevolg (Jongstra e.a., 2016; Kivipelto e.a., 2018). Dit kan betekenen dat het effect van een dergelijke verandering in cardiovasculaire gezondheid op cognitief functioneren te klein was om aan te tonen met deze onderzoeken, maar het kan ook betekenen dat de schadelijke effecten van een ongezonde leefstijl op cognitief functioneren irreversibel zijn. In dat geval zou vroegtijdige verbetering van de cardiovasculaire gezondheid, voordat een achteruitgang van cognitief functioneren is opgetreden, belangrijk zijn.

Indien een verbetering van de cardiovasculaire gezondheid inderdaad bijdraagt aan een verbetering van cognitieve functies zoals episodisch geheugen, heeft dit waarschijnlijk geen verkleining van man-vrouwverschillen in episodisch geheugen tot gevolg. Door de combinatie van verklarende en onderdrukkende effecten van cardiovasculaire risicofactoren zal de grootte van het man-vrouwverschil in episodisch geheugen weinig veranderen als de blootstelling aan cardiovasculaire risicofactoren gelijk zou zijn tussen vrouwen en mannen.

Hoewel een goede cardiovasculaire gezondheid lijkt bij te dragen aan het behoud van het episodisch geheugen op latere leeftijd, moeten belangrijke aspecten zoals reversibiliteit verder onderzocht worden alvorens te kunnen bepalen of verbetering van de cardiovasculaire gezondheid op latere leeftijd een plek verdient in de preventie van cognitieve achteruitgang.

Concluderend hadden oudere Nederlandse vrouwen een beter episodisch geheugen dan oudere Nederlandse mannen, wat deels verklaard werd door man-vrouwverschillen in roken en lichamelijke activiteit. Een goede cardiovasculaire gezondheid lijkt bij te dragen aan het behoud van het episodisch geheugen op latere leeftijd, al moet toekomstig onderzoek uitwijzen of een verbetering van de cardiovasculaire gezondheid daadwerkelijk leidt tot een verbetering van het episodisch geheugen.

Literatuurlijst

  1. Munro, C., Winicki, J., Schretlen, D., Gower, E., Turano, K., & Muñoz, B., Keay, L., Bandeen-Roche, K., & West, S.(2012). AgiSex differences in cognition in healthy elderly individuals. ng, Neuropsychology, And Cognition, 19(6), 759-768. doi: 10.1080/13825585.2012.690366
  2. Johansen, M., Langton-Frost, N., & Gottesman, R. (2020). The Role of Cardiovascular Disease in Cognitive Impairment. Current Geriatrics Reports9(1), 1-9. doi: 10.1007/s13670-020-00309-7
  3. Appelman, Y., van Rijn, B., ten Haaf, M., Boersma, E., & Peters, S. (2015). Sex differences in cardiovascular risk factors and disease prevention. Atherosclerosis241(1), 211-218. doi: 10.1016/j.atherosclerosis.2015.01.027
  4. van Zutphen, E., Rijnhart, J., Rhebergen, D., Muller, M., Huisman, M., Beekman, A., Kok, A., & Appelman, Y. (2021). Do cardiovascular risk factors and cardiovascular disease explain sex differences in cognitive functioning in old age?. Journal of Alzheimers Disease, 80(4), 1643-1655. doi: 10.3233/JAD-201173
  5. Jongstra, S., Harrison, J., Quinn, T., & Richard, E. (2016). Antihypertensive withdrawal for the prevention of cognitive decline. Cochrane Database Of Systematic Reviews. doi: 10.1002/14651858.cd011971.pub2
  6. Kivipelto, M., Mangialasche, F., & Ngandu, T. (2018). Lifestyle interventions to prevent cognitive impairment, dementia and Alzheimer disease. Nature Reviews Neurology14(11), 653-666. doi: 10.1038/s41582-018-0070-3