Verpleegkundige zorg aan ouderen verandert
Terwijl de vraagstukken rondom passende zorg voor ouderen steeds urgenter worden, zien zorgprofessionals, waaronder verzorgenden en verpleegkundigen, zich geconfronteerd met een reeks ingrijpende veranderingen die impact hebben op de zorg die zij dagelijks aan ouderen verlenen. Ten eerste neemt niet alleen het aantal ouderen toe, maar ook de groep ouderen die zich in de hoogste leeftijdscategorie bevindt (Rechel e.a., 2013). Ten tweede ondergaat de groep ouderen een transformatie, waarbij ouderen steeds vaker hoog opgeleid, digitaal bekwaam en assertief zijn. Bijna 26% van de ouderen in Nederland was in 2021 hoog opgeleid versus 21,5% in 2013 (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2022) en 28,9% van de ouderen is in 2023 digitaal bekwaam (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2023). Ten derde wordt de druk op mantelzorgers en zorgprofessionals groter door hoge werkdruk en personeelstekorten (European Federation of Nurses Associations, 2023). Deze uitdagingen worden versterkt door de veranderende aard van de zorg doordat steeds meer ouderen thuis blijven wonen en de zorgbehoeften complexer worden door multimorbiditeit en functieverlies (Rechel e.a., 2013). Ook veranderen zorgactiviteiten, met steeds meer aandacht voor het versterken van zelfredzaamheid, veerkracht, zelfmanagement en positieve gezondheid. Het is hierbij belangrijk te blijven streven naar optimale zorg aan ouderen, met als doel kwalitatief goede zorg te leveren die toegankelijk, passend en kosteneffectief is (Integraal Zorgakkoord, 2022).
In het licht van deze ontwikkelingen worden verzorgenden en verpleegkundigen geconfronteerd met nieuwe rolvereisten. Om effectief te kunnen functioneren, moeten zij beschikken over gedegen en actuele kennis over gezonde veroudering, de afwijkingen hierin en de verpleegkundige zorg die hierbij wordt geleverd (Dikken e.a., 2015). Deze zorg is vaak complex, omdat er bij ouderen die zorg krijgen sprake is van toegenomen kwetsbaarheid in combinatie met multimorbiditeit en verminderde functionaliteit. Verzorgenden en verpleegkundigen moeten in staat zijn om deze complexe zorg uit te voeren én efficiënte ondersteuning te bieden en te organiseren. Daarvoor is vakbekwaamheid en lerend, onderzoekend en samenwerkend vermogen nodig (Gobbens, 2023). In het onderwijs moet daar aandacht voor zijn. Dit wordt benadrukt en ondersteund door de afdeling Geriatrie en Gerontologie, een van de afdelingen van de beroepsvereniging Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN). De afdeling Geriatrie en Gerontologie zet zich op landelijk niveau in voor zorgprofessionals die werkzaam zijn binnen de geriatrie en ouderenzorg en draagt bij aan de verspreiding van vakkennis binnen de beroepsgroep (Zie http://www.venvn.nl/afdelingen/geriatrie-gerontologie/).
Onderwijs over ouderenzorg voor verzorgenden en verpleegkundigen
Verzorgenden en verpleegkundigen zijn bereid om te leren, hun kennis te vergroten en die te integreren in hun dagelijkse werkzaamheden (ten Cate e.a., 2022; Hakvoort e.a., 2025). Ontwikkelingsmogelijkheden voor verzorgenden en verpleegkundigen zijn belangrijk en deze kunnen door onderwijs worden geboden. Onderwijs kan op verschillende manieren worden gevolgd, bijvoorbeeld live of online via commerciële of traditionele (beroepsonderwijs)instellingen, en kan variëren van cursus of bijscholing tot een hele mbo-, hbo-, post-mbo-, post-hbo- of masteropleiding.
Om als V&VN afdeling Geriatrie en Gerontologie te kunnen adviseren en ondersteunen bij ontwikkelingsmogelijkheden van verzorgenden en verpleegkundigen, is het belangrijk om een overzicht te hebben van het aanbod van onderwijs over ouderenzorg. Momenteel is onduidelijk welke onderwijsactiviteiten er zijn en door welke organisaties deze worden gegeven. Dit vormde de aanleiding om als V&VN afdeling Geriatrie en Gerontologie in samenwerking met drie studenten van de Bachelor Verpleegkunde van de Hogeschool Utrecht te onderzoeken wat het huidige onderwijsaanbod over ouderenzorg binnen traditionele beroepsonderwijsinstellingen in Nederland is. De focus lag op traditioneel beroepsonderwijs omdat de meeste verzorgenden en verpleegkundigen dit type onderwijs volgen.
In deze studie werd een aantal criteria gesteld om efficiënt tot relevante en volledige inzichten te komen. Het eerste criterium was dat het onderwijs door traditionele mbo- en hbo-instellingen bij verzorgende opleidingen of opleidingen op het gebied van verpleegkunde wordt aangeboden. Het tweede criterium was dat het onderwijs initieel onderwijs inclusief profileringsonderwijs en post-initieel onderwijs (zowel cursus als opleiding) betreft. Het derde criterium was dat het onderwijs over ouderen(zorg) gaat. Het vierde criterium was dat het onderwijs dat wordt aangeboden in ieder geval voor verzorgenden Individuele Gezondheidszorg (IG) en verpleegkundigen niveau 4 en 6 (gediplomeerd en in opleiding) moet zijn, omdat zij de grootste groep onder verzorgenden en verpleegkundigen vormen.
Onderwijsaanbod is beperkt toegankelijk
In Nederland zijn er 34 mbo- en 17 hbo-instellingen waar onderwijs voor verzorgenden IG, en verpleegkundigen niveau 4 en 6 wordt aangeboden. Van elf (32,4%) mbo- en vier (23,5%) hbo-instellingen was de informatie over initieel onderwijs en/of post-initieel onderwijs over ouderen niet toegankelijk, noch via de website noch bij navraag. Bij de overige instellingen omvat het initiële onderwijs lesmateriaal (op zichzelf staand en geïntegreerd) over ouderenzorg (100%). Profileringsonderwijs over ouderenzorg wordt aangeboden in achttien (78,3%) mbo-instellingen en zes (46,2%) hbo-instellingen. Het betreft vakken zoals geriatrische revalidatiezorg, gerontopsychologie, gezond ouder worden, omgaan met gedragsveranderingen bij mensen met dementie en de zorg voor kwetsbare ouderen in ziekenhuizen. Post-initieel onderwijs wordt aangeboden in zes (26,1%) mbo-instellingen en zeven (53,8%) hbo-instellingen en omvat cursussen over ouderenzorg in de eerste lijn, gerontopsychiatrie en klinisch redeneren in de zorg voor kwetsbare ouderen. Ook is het mogelijk om opleidingen te volgen zoals de opleiding Gespecialiseerd Verzorgende Psychogeriatrie en de post-hbo opleiding Verpleegkundige Gerontologie en Geriatrie. Het profileringsonderwijs en post-initieel onderwijs wordt in mbo-instellingen beter verspreid over Nederland aangeboden dan bij hbo-instellingen (zie tabel 1).
Tabel 1. Overzicht van initieel onderwijs inclusief profileringsonderwijs en post-initieel onderwijs over ouderenzorg bij traditionele mbo- en hbo-instellingen
mbo-instelling | hbo-instelling | |
Aantal, n | 34 | 17 |
Informatie toegankelijka, n (%) | 23 (67,6) | 13 (76,5) |
Onderwijs over ouderenzorg in: | ||
Initieel onderwijs, n (%) | 23 (100) | 13 (100) |
Profileringsonderwijs, n (%) | 18 (78,3) | 6 (46,2) |
Post-initieel onderwijs, n (%) | 6 (26,1) | 7 (53,8) |
Aanbod aantal provincies: | ||
Profileringsonderwijs, n (%) | 10 (83,3) | 5 (41,7) |
Post-initieel onderwijs | 5 (41,7) | 7 (58,3) |
a: Informatie toegankelijk: dit werd bepaald door informatie over onderwijs over ouderen van de website van de desbetreffende onderwijsinstellingen te halen of door per email of telefonisch contact met de desbetreffende opleiding te verkrijgen.
Maak onderwijs toegankelijk
Met dit project hebben we inzicht gekregen in het huidige aanbod van onderwijs over ouderenzorg voor verzorgenden IG en verpleegkundigen niveau 4 en 6 bij traditionele mbo- en hbo-instellingen. Bij alle instellingen waar informatie toegankelijk was, wordt lesmateriaal (op zichzelf staand en geïntegreerd) over ouderenzorg geleverd in het initieel onderwijs van opleidingen. Bij zowel het profileringsonderwijs als het post-initieel onderwijs varieert het aanbod, maar over het algemeen wordt in ongeveer een kwart tot de helft van de mbo- en hbo-instellingen les gegeven over ouderenzorg. Omdat het onderwijs niet bij alle instellingen gevolgd kan worden, heeft dit gevolgen voor de spreiding, en dus het aanbod over Nederland.
Deze resultaten komen deels overeen met het onderzoek van Habes e.a. (2011) waarin zij vonden dat alle mbo-instellingen en driekwart van de hbo-instellingen in het initiële onderwijs (inclusief profileringsonderwijs) lesmateriaal over ouderenzorg aanboden. Dit betekent dat op basis van de aanwezige informatie er momenteel meer onderwijs over ouderenzorg wordt gegeven dan ongeveer veertien jaar geleden. Dit is een positieve ontwikkeling. Habes e.a. (2011) vonden ook dat het onderwijs meestal niet van voldoende niveau was. Dit hebben wij niet onderzocht en is een aanbeveling om te onderzoeken in een vervolgstudie. Immers, om verzorgenden en verpleegkundigen adequate ontwikkelingsmogelijkheden aan te bieden, dient onderwijs in zowel kwantitatief als kwalitatief opzicht goed te zijn.
Uit de resultaten blijkt verder dat verzorgenden en verpleegkundigen in de geriatrie en ouderenzorg moeite kunnen ondervinden om zich via traditioneel onderwijs verder te ontwikkelen. Voor lesmateriaal over ouderenzorg binnen initieel onderwijs geldt daarbij ook dat dit lesmateriaal niet gevolgd kan worden door gediplomeerde verzorgenden en verpleegkundigen, tenzij zij het volledige curriculum volgen. Daarnaast komt het voor dat zorginstellingen scholing inkopen bij externe bureaus en dat verzorgenden en verpleegkundigen deze verplicht horen te volgen. Het verplicht volgen van deze scholing hoeft niet per se bij te dragen aan hun persoonlijke interesse en ontwikkeling. Onvoldoende toegang tot lesmateriaal binnen initieel onderwijs en het verplicht volgen van ingekochte scholing kunnen een negatieve invloed hebben op de regie van verzorgenden en verpleegkundigen over hun eigen ontwikkeling. Dit alles kan er mogelijk toe leiden dat verzorgenden en verpleegkundigen zich niet voldoende geboeid en verbonden voelen met het vak en dat gezondheidszorgorganisaties hen niet kunnen binden en behouden. Een dergelijke situatie kan zelfs leiden tot het vertrek van deze zorgprofessionals, wat ongunstig is gezien de schaarste aan deze professionals en de cruciale rol die zij spelen bij het leveren van hoogwaardige zorg aan ouderen (European Federation of Nurses Associations, 2023).
Bied laagdrempelige en gepaste scholingsmogelijkheden aan
Om optimale zorg aan ouderen te geven, is boeien en binden van verzorgenden en verpleegkundigen noodzakelijk (European Federation of Nurses Associations, 2023). Dit kan door in te zetten op zeggenschap, goed werkgeverschap, het aanbieden van doorgroei- en ontwikkelingsmogelijkheden. Hiermee kan het werkplezier worden vergroot. Hierin ondersteunt de V&VN afdeling Geriatrie en Gerontologie individuele verzorgenden en verpleegkundigen en de zorgorganisaties waarin zij werkzaam zijn. De afdeling wil dat iedere verzorgende en verpleegkundige werkzaam in de geriatrie en ouderenzorg een gevoel van beroepstrots, zeggenschap en autonomie ervaart. En de ruimte heeft om zich verder te ontwikkelen door beschikking te hebben over de meest actuele kennis en relevante netwerken in de zorg voor ouderen. Dit is passend bij de drie strategische prioriteiten van de V&VN: 1) kennis in de praktijk, 2) investeer in ontwikkeling en loopbaan en 3) ruimte en zeggenschap voor de professional (V&VN, 2021).
Daarom roept V&VN Geriatrie en Gerontologie alle mbo- en hbo-instellingen op om informatie betreffende onderwijs over ouderenzorg laagdrempelig toegankelijk te maken op hun websites, inclusief contactgegevens van contactpersonen. Deze informatie zou details over de inhoud, vorm, intensiteit en andere relevante aspecten van het onderwijs moeten omvatten. Verder wordt geadviseerd om lesmateriaal over ouderenzorg binnen het initieel onderwijs en het profilerings- en post-initieel onderwijs toegankelijker te maken, bijvoorbeeld door het goed verspreid aan te bieden in alle regio’s en onderwijsinstellingen in Nederland. Dit kan worden bereikt door bestaand onderwijs tussen onderwijsinstellingen met elkaar te delen, en zelfs door het aan te bieden als deelvak met de uitreiking van deelcertificaten. Deze adviezen zouden beter kunnen aansluiten bij de behoeften en mogelijkheden van verzorgenden en verpleegkundigen. V&VN afdeling Geriatrie en Gerontologie zal deze initiatieven ondersteunen en zich ook richten op het organiseren van kwalitatief hoogwaardig onderwijs voor deze professionals. Het uiteindelijke doel is om de ouderenzorg aantrekkelijker te maken én te houden voor verzorgenden en verpleegkundigen. Onder andere door te investeren in hun ontwikkeling.
Met dank aan Daantje Waterreus, Diomar Wijnschenk en Divine Akwete – studenten van de Bachelor Verpleegkunde Hogeschool Utrecht – voor hun bijdragen aan dit project.