2502 Weergaven
3 Downloads
Lees verder
Kees Penninx & Yvonne Witter (2017). Woondromen 55+. Inspiratie- en doeboek gemeenschappelijk wonen voor 55-plussers. Amersfoort: Activ Age (104 pagina’s, € 19,90, ISBN: 978 94 634 2586 5).

40718_2017_71_Fig2_HTML

In dit boek staat de gemeenschappelijke droom om met anderen (jong of oud) gemeenschappelijk te wonen centraal. Kenmerkend voor gemeenschappelijk wonen zijn collectiviteit, gemeenschappelijke voorzieningen en zelfbeheer.

De auteurs openen met basisinformatie over gemeenschappelijk wonen. Vervolgens nemen zij de lezer mee in het proces om een gemeenschappelijk wooninitiatief te realiseren. Ten slotte worden diverse programma’s en werkvormen aangereikt om met elkaar in gesprek te raken om de droom op papier uit te werken tot concrete plannen. Het is een door de praktijk gevoed en op onderdelen door literatuur ondersteund werkboek, voor 55-plussers die dromen van gemeenschappelijk wonen. Ook professionals of andere betrokkenen kunnen dit boek als praktische gids en handleiding zien om bij te dragen aan de realisatie van de droom om gemeenschappelijk te wonen.

Het boek begint ontnuchterend met fictie en feiten zodat voor de lezer direct duidelijk is wat gemeenschappelijk wonen inhoudt, en ook wat het niet inhoudt. Er is aandacht voor de vier generaties van gemeenschappelijk wonen, ieder met eigen kenmerken. De auteurs maken vervolgens een uitstapje naar de maatschappelijke voordelen van gemeenschappelijk wonen, die overigens net zo goed vanuit de meerwaarde van de 55-plusser kunnen worden bezien, aangezien hier thema’s als geluk, minder eenzaamheid en preventie worden behandeld, waarna de auteurs soepel de bocht nemen naar ontwikkelingen als woon servicegebieden, dementievriendelijke gemeenten en andere woonvormen voor 55-plussers. Waaruit maar blijkt: gemeenschappelijk wonen is niet de enige invulling voor het ‘langer zelfstandig thuis wonen’.

Het handboek neemt de enthousiast geworden lezer vervolgens in woord en beeld mee naar elf diverse gemeenschappelijke woonvormen. In de beschrijving van enkele voorbeelden blijft (naar mijn interesse) de meer gedetailleerde informatie zoals vierkante meters, huur- of koopprijzen, inrichting gemeenschappelijke ruimten etc. wat onderbelicht. Deze informatie is ook beperkt op de vermelde websites van de woonvormen zelf te vinden. Dit onderdeel van het handboek wordt afgesloten met een waardevol overzicht van tien werkzame principes.

Na deze praktijkvoorbeelden volgt een theoretische verdieping op drie thema’s die uit de praktijkverhalen naar voren komen: zinvol ouder worden, hulpbronnen mobiliseren en omgaan met conflicten.

Dit eerste deel met basisinformatie over gemeenschappelijk wonen wordt gevolgd door de routeverkenner voor gemeenschappelijk wonen welke bestaat uit vijf fasen: 1) terrein verkennen, 2) plannen maken, 3) plannen uitvoeren, 4) verhuizen, 5) lekker wonen. Per fase is aandacht voor (de rol van diverse) mensen, te ondernemen activiteiten en mijlpalen die moeten worden behaald. Heel duidelijk is ook dat er verschillende momenten zijn waarop mensen kunnen afhaken, of waarop het initiatief stopgezet kan worden omdat er onoverkomelijke verschillen of belemmeringen zijn.

Wanneer we de hele route in beeld hebben, reiken de auteurs ons in het derde deel programma’s voor bijeenkomsten en inspiratie voor werkvormen aan. Dit is tot in detail uitgewerkt, zelfs de werkbladen zijn in de bijlage opgenomen zodat deze gemakkelijk kunnen worden gekopieerd.

Zacht gezegd, de route van droom naar realisatie blijkt uitdagend door mogelijke tussenstops en hindernissen. Deze worden in het boek ook niet weggestopt. De aandacht voor de hindernissen is verfrissend en brengt de lezer terug naar de ingewikkelde realiteit. Het realiseren van een gezamenlijk wooninitiatief (b)lijkt uitdagend, maar met een stevig handboek als dit in de hand zou ik de oriëntatiefase wel in durven gaan! Wat mij betreft is het handboek dus geslaagd; ik voel mij door dit boek goed geïnformeerd en ondersteund. Echter, om te weten of gemeenschappelijk wonen ook iets voor mij is, zal ik beginnen met de test in te vullen op een van de eerste pagina’s van het boek.

Het is de auteurs gelukt om, met hulp van veel input van ervaringsdeskundigen, een toegankelijk en ondersteunend handboek op te stellen. De schrijfstijl is helder en eenvoudig leesbaar voor diverse doelgroepen. Foto’s van woongroepen illustreren de tekst en geven een beeld van de diversiteit in groepswonen. De combinatie van expertise van de auteurs sluit naadloos aan bij dat wat nodig is voor de totstandkoming van een woongroep: Yvonne Witter als expert op het gebied van burgerinitiatieven en woonvormen en Kees Penninx als expert in community building.

Het boek is uitermate geschikt voor elke oudere die met de gedachte speelt om een gezamenlijk wooninitiatief te starten. Overigens is dit handboek naar mijn mening ook prima bruikbaar voor mensen in andere levensfasen die een gezamenlijk wooninitiatief overwegen. Daarnaast is het boek ook ondersteunend voor mensen die nauw bij een dergelijk proces betrokken zijn, van procesondersteuners tot medewerkers van een woningcorporatie. Het biedt meer inspiratie en achtergronden dan de subtitel ‘inspiratie- en doeboek’ doet vermoeden.