Echtscheiding bij 50-plussers
Echtscheiding onder mensen van 50 jaar en ouder – in de internationale literatuur ook wel gray divorce genoemd – is een thema dat de laatste jaren steeds meer in de belangstelling staat. De Amerikaanse onderzoekers Susan Brown en I-Fen Lin publiceerden in 2012 een invloedrijk artikel waarin ze lieten zien dat de echtscheidingskansen voor gehuwde 50-plussers in de Verenigde Staten (VS) sinds de jaren ’90 van de vorige eeuw zijn verdubbeld, van ongeveer 5 echtscheidingen per 1.000 gehuwde 50-plussers per jaar naar ongeveer 10 echtscheidingen per 1.000 gehuwde 50-plussers per jaar. Ze concludeerden op basis hiervan zelfs dat er sprake was van een gray divorce revolution en suggereerden dat deze revolutie mogelijk een gevolg was van ontwikkelingen als de toegenomen economische onafhankelijkheid van vrouwen, groeiende maatschappelijke acceptatie van echtscheiding en de toename van gehuwde 50-plussers bij wie een eerder huwelijk reeds in echtscheiding was geëindigd (Brown & Lin, 2012).
Een van de redenen waarom de toegenomen kans om op 50-jarige leeftijd of later een echtscheiding door te maken een relevante demografische ontwikkeling is, is dat een echtscheiding vaak grote gevolgen heeft voor mensen in deze groep. Er wordt wel gesteld dat het voor oudere personen nog moeilijker is dan voor hun jongere evenknieën om de draad weer op te pakken na een echtscheiding (Wang & Amato, 2000). Studies waarin 50-plussers over de tijd zijn gevolgd laten zien dat de mentale gezondheid achteruitgaat in de periode rondom een echtscheiding (Lin e.a., 2019; Tosi & Van den Broek, 2020). Ook de band van ouders – en dan vooral vaders – van 50 jaar en ouder met hun kinderen verslechtert door een scheiding (Büyükkeçeci & Leopold, 2024).
Het is van belang om Brown en Lins betoog over een revolutie op het gebied van echtscheiding onder 50-plussers niet zomaar te generaliseren naar Nederland. In de VS komt echtscheiding in het algemeen immers veel vaker voor dan in Europa (Amato & James, 2010). In dit beschrijvende artikel bekijk ik daarom in hoeverre de door Brown en Lin in de VS waargenomen revolutie op het gebied van echtscheiding onder 50-plussers ook heeft plaatsgevonden in Nederland. Ik baseer me hierbij op cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) die betrekking hebben op de periode 1988-2023 (CBS, 2024a, 2024b).
Trends in Nederland
Figuur 1 toont hoe het aantal echtscheidingen per jaar voor vrouwen en mannen van 50 jaar en ouder in absolute zin zich heeft ontwikkeld sinds 1988. Allereerst valt op dat het aantal echtscheidingen op 50-jarige leeftijd of ouder aanmerkelijk lager is bij vrouwen dan bij mannen. Een belangrijke oorzaak van dit verschil is het leeftijdsverschil tussen mannen en vrouwen in heteroseksuele huwelijksparen. Mannen zijn vaak enkele jaren ouder dan hun vrouwelijke echtgenoten. Bovendien komt echtscheiding vaker voor bij jongere 50-plussers dan bij oudere 50-plussers (Brown & Lin, 2012). Het is daarom niet ongebruikelijk dat mannen van 50 jaar of ouder scheiden van een vrouw die jonger is dan 50.
Hoewel het aantal echtscheidingen onder 50-plussers lager ligt bij vrouwen dan bij mannen, zien we bij zowel bij vrouwen als bij mannen dat het aantal echtscheidingen vandaag de dag aanmerkelijk hoger is dan aan het eind van de vorige eeuw. Tijdens de piek rond 2016 was het aantal echtscheidingen bij zowel vrouwen als mannen van 50 jaar of ouder ongeveer twee keer zo hoog als 20 jaar eerder. De figuur laat echter ook zien dat er in de meest recente jaren weer een daling is ingezet.
De in figuur 1 gepresenteerde cijfers zijn niet gecorrigeerd voor de omvang van de populatie van gehuwde 50-plussers in Nederland. De weergegeven stijgende trend kan niet los worden gezien van de groei van het aantal gehuwde 50-plussers. Het is daarom ook interessant om naar de bruto echtscheidingsratio onder 50-plussers te kijken. Deze maat geeft het aantal echtscheidingen onder 50-plussers gedeeld door het aantal gehuwde 50-plussers in het midden van het betreffende jaar en vermenigvuldigd met 1.000 weer. Op deze wijze is de bruto echtscheidingsratio onder 50-plussers gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang van de populatie van gehuwde 50-plussers.
Net als het absolute aantal echtscheidingen onder 50-plussers is ook het aantal echtscheidingen per 1.000 gehuwde 50-plussers duidelijk gestegen sinds eind jaren ’90 van de vorige eeuw. Deze stijging was echter wel wat minder sterk. De bruto echtscheidingsratio rond 2016 was voor zowel mannen als vrouwen ongeveer anderhalf keer zo hoog als eind jaren ’90 van de vorige eeuw, terwijl figuur 1 liet zien dat het aantal echtscheidingen in absolute zin over dezelfde periode meer dan verdubbelde. Dit suggereert dat de toename van het aantal echtscheidingen bij 50-plussers deels inderdaad is toe te schrijven aan het groeiende aantal gehuwde 50-plussers, maar zeker niet helemaal.
De laatste jaren is onder Nederlandse 50-plussers zowel het absolute aantal echtscheidingen als de bruto echtscheidingsratio weer gedaald. Dit heeft mogelijk te maken met vergrijzing van de populatie van gehuwde 50-plussers. Oudere 50-plussers maken een steeds groter deel uit van deze populatie en echtscheidingskansen dalen bij toenemende leeftijd. Om te bekijken of ook na correctie voor de veranderende leeftijdssamenstelling van de Nederlandse populatie gehuwde 50-plussers een daling in het echtscheidingsrisico waarneembaar is, presenteer ik in figuur 3 een naar leeftijd gestandaardiseerde echtscheidingsratio. Dit cijfer omvat een gewogen gemiddelde van specifieke echtscheidingsratio’s voor drie leeftijdsgroepen: 50-54 jaar oud, 55-59 jaar oud en 60 jaar en ouder. De gehanteerde weging is voor elk jaar gelijk en correspondeert met het aandeel van de respectievelijke groepen in de populatie gehuwde 50-plussers in het jaar 2000. De stijging van de gestandaardiseerde echtscheidingsratio sinds de eeuwwisseling was groter dan die van de bruto echtscheidingsratio gerapporteerd in figuur 2. Dit betekent dat de veranderende leeftijdssamenstelling van de populatie gehuwde 50-plussers een dempende werking heeft gehad op de stijging van het aantal echtscheidingen per 1.000 gehuwde 50-plussers.
Ook na leeftijdsstandaardisatie blijkt echter dat de echtscheidingsratio’s onder 50-plussers de laatste jaren zijn gedaald. Dit impliceert dat ook andere factoren dan een veranderende leeftijdssamenstelling een rol hebben gespeeld bij de recente daling van de echtscheidingsrisico’s. Mogelijk speelt hierbij mee dat het opleidingsniveau en de arbeidsparticipatie van ouderen zijn gestegen en dat het armoederisico is gedaald (CBS, 2023; Fleischmann & Van den Broek, 2020). Een lager opleidingsniveau, niet deelnemen aan de arbeidsmarkt en financiële problemen zijn immers bekende risicofactoren voor echtscheiding onder gehuwde 50-plussers (Alderotti e.a., 2022; Brown & Lin, 2012).
Echtscheidingsrevolutie onder 50-plussers in Nederland?
De in dit artikel gepresenteerde Nederlandse cijfers laten zien dat echtscheiding onder 50-plussers tegenwoordig zowel in absolute als in relatieve zin duidelijk vaker voorkomt dan aan het eind van de twintigste eeuw. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de cijfers in de laatste jaren juist weer een dalende ontwikkeling laten zien, mogelijk vanwege veranderingen in de samenstelling van de populatie gehuwde 50-plussers. Daarnaast is het belangrijk om de hier gepresenteerde cijfers in perspectief te plaatsen. Brown en Lin (2012) baseerden zich op de Amerikaanse context en lieten zien dat rond 2010 per jaar maar liefst 10 gehuwde 50-plussers per duizend scheidden in de VS, hetgeen een verdubbeling was ten opzichte van begin jaren ’90 van de vorige eeuw. Zelfs in de jaren met hoogste bruto echtscheidingsratio’s in de hier onderzochte periode lagen de 1-jaars echtscheidingsrisico’s voor mannen (minder dan 6 echtscheidingen per 1.000 gehuwde 50-plussers) en vrouwen (minder dan 5 echtscheidingen per 1.000 gehuwde 50-plussers) in Nederland aanmerkelijk lager. Van een echtscheidingsrevolutie onder 50-plussers zoals waargenomen in de VS lijkt in Nederland dus vooralsnog geen sprake.