Tussen 2013 en 2023 is de koopkracht van de Nederlandse bevolking aanzienlijk toegenomen. De koopkracht van 65-plussers is in diezelfde periode daarentegen gedaald. De twee lijnen in figuur 1 tonen de groei in koopkracht ten opzichte van het referentiejaar 2013. Onder koopkrachtontwikkeling wordt verstaan de ontwikkeling van het inkomen, gecorrigeerd voor inflatie. Voor Nederland als geheel (blauwe lijn) nam de koopkracht tot 2021 toe. Tijdens en na de COVID-19-pandemie volgde een dip. Over de totale periode 2013-2023 nam de koopkracht voor de bevolking als geheel toe met 12,7 procent. Voor 65-plussers groeide de koopkracht tot 2021 slechts bescheiden, met 2,9 procent. Bovendien nam hun koopkracht in 2021 en 2022 flink af. Over de gehele periode 2013-2023 nam de koopkracht voor 65-plussers af met 0,8 procent.

Figuur 1. Ontwikkeling mediane* koopkracht voor heel Nederland en 65-plussers (2013-2023).
* De mediaan is een alternatief voor het gemiddelde en kan worden begrepen als de ‘middelste persoon’, wanneer iedereen gerangschikt zou worden van lage naar hoge koopkrachtgroei.
Bron: CBS Statline.
Opvallend is dat in dezelfde periode het aandeel 65-plussers met een inkomen onder de lage-inkomensgrens juist daalde, van 3 naar 1,8 procent (niet weergegeven). Ter vergelijking: in heel Nederland daalde dit aandeel van 7,4 naar 3,3 procent. Het CBS berekent ieder jaar opnieuw de lage-inkomensgrens, zodat deze een vast koopkrachtniveau weerspiegelt. In 2021 bedroeg deze grens voor tweepersoonshuishoudens €1,580 netto per maand.
De afname van het aandeel 65-plussers met een laag inkomen lijkt in tegenspraak met de koopkrachtdaling in deze groep. Grote verschillen in koopkrachtontwikkeling tussen 65-plussers zijn een belangrijk onderdeel van de verklaring: waar 65-plussers met een hoger inkomen hun koopkracht flink zagen krimpen, steeg deze voor 65-plussers met een lager inkomen. Ondanks dat relatief weinig van hen onder de lage-inkomensgrens vallen, leidt het achterblijven van de koopkracht voor veel 65-plussers toch tot geldzorgen. Ze zien hun financiële positie ten opzichte van de rest van Nederland verslechteren, en hebben veelal weinig invloed op hun inkomen. Bovendien blijkt dat veel 65-plussers hun geldproblemen niet uiten. Hierdoor blijft een oplossing vaak uit, zoals hulp bij het aanvragen van toeslagen. Het heersende beeld dat alle 65-plussers er warmpjes bijzitten draagt hier waarschijnlijk aan bij.