Lees verder
Door de globalisering heeft een verandering in leefstijlen plaatsgevonden, waarin mobiliteit, informatie en communicatietechnologie een belangrijke rol spelen. De mobiliteit van jong en oud is toegenomen. Deze veranderingen in leefstijlen zal in de komende decennia zijn weerslag hebben op het wonen, de zorg en het welzijn van de steeds groter wordende groep pendelende (etnische)ouderen.

Pendelen

In het Advies Wonen in ruimte en tijd van de VROM-Raad (2009), wordt pendelen aangeduid als ‘transnationaal burgerschap’. Dat wil zeggen, burgers die zich verbonden voelen met twee landen. ‘Transnationaal wonen’ betreft burgers die tussen twee landen pendelen en daar afwisselend wonen.

In het advies wordt uiteengezet dat pendelen bij etnische ouderen, maar ook bij autochtone ouderen, veel voorkomt. De laatste groep pendelt naar Spanje, Griekenland, de Antillen, enzovoorts. In een globaliserende wereld zal het pendelen tussen verschillende landen in omvang toenemen. Hier beperk ik mij tot het pendelen en transnationaal wonen van etnische ouderen. Bij de huisvesting van ouderen dient aandacht te worden besteed aan het behoud van sociale contacten en ondersteuning vanuit de sociale netwerken waardoor eenzaamheid en sociaal isolement worden tegengegaan. Dit geldt zowel voor etnische ouderen die in Nederland willen blijven als voor ouderen die willen pendelen tussen Nederland en het land van herkomst.

De huisvestingsproblemen van pendelende etnische ouderen met woningcorporaties vormden voor mij aanleiding opnieuw te gaan nadenken over wat ‘goed ouder worden’ voor etnische ouderen betekent en wat de rol van het pendelen hierbij is.

Huisvestingsproblemen van pendelende etnische ouderen

Pendelende ouderen die een woning huren van een corporatie kunnen hun huis worden uitgezet wanneer zij gemiddeld langer dan zes maanden per jaar hun woning (hoofdverblijf) niet bewonen. Hoewel hierover geen statistieken en gegevens worden bijgehouden en het aantal daadwerkelijke uitzettingen waarschijnlijk vooralsnog beperkt is, neem de onrust bij ouderen, kinderen, zorginstellingen en beleidsmakers toe. Bij oplossingen zal altijd gedacht moeten worden in combinaties van wonen en zorg.

Goed oud worden

Goed oud worden hangt onder meer af van of de oudere zelf vorm en inhoud kan geven aan diens sociale leven. Voor etnische ouderen spelen daarbij sociale en emotionele bindingen met het land van herkomst en Nederland een belangrijke rol.

Uit onderzoek van het SCP blijkt dat pendelen bij etnische ouderen uit de bovengenoemde etnische groeperingen een algemeen verschijnsel is. Motieven die in het advies van de VROM-raad (2009) worden genoemd zijn: het (weer)zien van familie, vakantie/ontspanning en overwinteren/klimaat. Volgens onderzoek (Yerden, 2014) spelen ook andere factoren als het bezit van een eigen woning en eigen grond in het land van herkomst hierbij een rol.

Twee voorbeelden: Haarlem en Utrecht

Mohammed (86) en Fatima (78) wonen al dertig jaar in Haarlem, De woningcorporatie Pré Wonen wil ze uit hun huis zetten. De reden: ze zijn te vaak en te lang in Marokko (Trouw: Wilfred van de Poll − 13/06/16). Woningcoöperatie Pré Wonen stelt dat bij sociale huurwoningen je geacht wordt je huis permanent als hoofverblijf te bewonen. Wat dat concreet inhoudt, schommelt per gemeente en corporatie, maar grosso modo ligt de grens op zes maanden per jaar. Wie langer wegblijft, gebruikt zijn huis niet als ‘hoofdverblijf’. De rechtbank oordeelde dat het Haarlemse echtpaar niet uit hun huis mag worden gezet, maar de corporatie is in hoger beroep gegaan. “De woningnood is hoog”, zegt Mara Lindenbergh van Pré Wonen. “Het is oneerlijk om een huis bezet te houden terwijl je er nooit bent. Mensen staan jaren op de wachtlijst. Als zij dan zien dat huizen gewoon leegstaan, ja, dat steekt.”

Begin mei 2015 zette woningcoöperatie Mitros in Utrecht een 75-jarige Marokkaanse man uit zijn huis. Maandenlang had Mitros hem proberen te bereiken omdat er onderhoud moest worden gepleegd. De huurder bleek in twee jaar tijd slechts een maand in Utrecht te zijn geweest. Hij verklaarde dat hij voor een beenamputatie naar Marokko ging en wegens complicaties langer bleef. Toch gaf de rechter groen licht voor de uitzetting. In 2015 zette Mitros ook een bejaarde man op straat, een alleenstaande Marrokaan van 80: uit stempels in zijn paspoort bleek dat hij negen maanden in Marokko was geweest (Nieuws.Marokko.nl: 19-1-2015).

Volgens Schellingerhout (2004) zou binnen de meeste migrantengroepen in Nederland ongeveer een derde van de ouderen boven de 55 jaar willen pendelen. Bij de Turken is dit aandeel ongeveer twee derde. Wel willen veel oudere migranten het liefst in Nederland blijven. Bij de Marokkanen, Surinamers en de Molukkers is dit meer dan de helft, bij de Antillianen bijna de helft en bij de Turken bijna een derde. De belangrijkste reden om niet definitief terug te keren maar te pendelen is familie. Én in het land van herkomst én in Nederland wonen familieleden die zij regelmatig willen zien (Schellingerhout, 2004).

Binding met het land van herkomst

Het jeugdideaal van veel etnische ouderen van de eerste generatie was om in het land van herkomst een gezonde toekomst op te bouwen. Zo zijn ze in de jaren ‘60 van de vorige eeuw naar Europa vertrokken. In materiële zin hebben ze hun doel vaak wel bereikt: ze hebben huizen in hun geboortedorp laten bouwen en land kunnen (bij)kopen. Op emotioneel vlak is een complexe situatie ontstaan. Door de migratie hebben zij ook bindingen gekregen met Nederland. Kinderen, familie en bezittingen zijn verdeeld over Nederland en het land van herkomst (Yerden, 2014:76-89).

Veel ouderen hebben inmiddels de pensioengerechtigde leeftijd bereikt of zijn arbeidsongeschikt. Ze hebben veel vrije tijd. Als gevolg van het ouder worden denken ze vaker terug aan hun jeugd en het heimwee naar hun land van herkomst neemt toe. Veel etnische ouderen gaan in het voorjaar naar het land van herkomst. Ook familieleden uit andere delen van Europa komen naar het geboortedorp, zodat zij elkaar daar treffen. De familie is voor pendelaars van groot belang. Met hen wordt, als ze bij elkaar zijn, veel over het verleden gepraat. Wanneer de ouderen zorgafhankelijk worden, helpen familieleden in de huishouding, doen boodschappen of maken het eten klaar. Wanneer er niet voldoende hulp van familie voorhanden is, huren de ouderen hulp in van (jonge) dorpsgenoten.

Het verblijf in het land van herkomst geeft de ouderen mogelijkheden voor een actief bestaan, meer sociale netwerken, enzovoorts. Het leidt tot voorkomen van eenzaamheid, een betere gezondheidsbeleving en tot welbevinden. De pendelende ouderen voelen zich over het algemeen gezonder en zelfstandiger dan in Nederland. In het land van herkomst hebben ze geen taalproblemen. Het weer is beter, droger, waardoor mensen minder last hebben van luchtwegen en gewrichtsklachten. Ze hebben een thuisgevoel.

In de winterperiode willen ze echter terug naar Nederland. De huizen in het land van herkomst hebben geen centrale verwarming; het is zwaar om een huis met hout en steenkool te verwarmen.

Binding met Nederland

De binding met Nederland heeft verschillende achtergronden. Hun kinderen en kleinkinderen wonen voor het grootste deel in Nederland; bovendien hebben zij hier een sociaal netwerk opgebouwd. Zij zijn gewend geraakt aan het woon- en leefcomfort en vooral ook aan de goede gezondheidsvoorzieningen.

De meerderheid van hen wil tot nu toe in Nederland blijven wonen als ze niet meer in staat zijn te pendelen. Ze zijn bang dat ze hun in Nederland opgebouwde rechten verliezen. Er kunnen in de sociale woningbouw problemen ontstaan zoals boven geschetst, omdat door het pendelen de woning langer dan zes maanden leegstaat.

Pendelen, zorgafhankelijkheid en huisvesting

Als de zorgafhankelijkheid te groot wordt kunnen de etnische ouderen niet meer pendelen. Zij zijn afhankelijk van verzorging door kinderen en instellingen. De reis met vliegtuig en bus duurt vaak (te) lang en is voor hen zeer belastend. Veel van hen kunnen alleen met hulp van familieleden nog naar het land van herkomst reizen. Als daar echter geen goede huisvesting, opvang en zorg is, kan er van pendelen in het geheel geen sprake meer zijn. Voor ouderen in een woonzorgcentrum of verpleeghuis is het lastig om tijdelijk naar het land van herkomst te gaan. Het is moeilijk daar goede zorg te regelen. En de kamer in het verpleeghuis mag niet zo lang leeg staan. Een belangrijke uitdaging is dan ook om in het land van herkomst en in Nederland flexibele en goede woonzorgarrangementen te ontwikkelen.

Wanneer (etnische) ouderen een deel van het jaar in het land van herkomst willen wonen kunnen mensen in een sociale huurwoning problemen ondervinden, zoals de twee voorbeelden in het kader laten zien. De ouderen willen de woning echter niet opgeven omdat wanneer deze verloren gaat, zij ook de brug met Nederland verliezen.De juridische regels voor het huurcontract staan op gespannen voet met de woonwensen van de pendelende ouderen. Op korte termijn is het daarom noodzakelijk om de wet- en regelgeving op dit punt aan te passen aan de gewijzigde maatschappelijke omstandigheden. Naast aanpassing van wet en regelgeving zijn er een aantal opties die bestudeerd moeten worden: onderverhuur van de sociale huurwoning, het beschikbaar stellen van kleinere woningen in de buurt, groepswoningen voor (pendelende) ouderen en projecten voor wonen en zorg in het land van herkomst.

Bahadin

Ter illustratie van dit laatste geef ik een korte beschrijving van het woonzorgproject in Bahadın, een kleine plattelands gemeente in Turkije in de regio Yozgat. Bahadin wordt als een Europees dorp gezien omdat uit alle families mensen naar Europa geëmigreerd zijn. Een groot deel van deze emigranten verblijft na hun pensionering definitief of een groot deel van het jaar in Bahadin.

Inmiddels is in Bahadin een woonzorgvoorziening (2018) gerealiseerd. Dit is tot stand gekomen met financiële ondersteuning van ouderen en jongeren uit verschillende Europese landen en Turkije. In het totstandkomingsproces zijn bewustwordings- en solidariteitsbijeenkomsten gehouden waaraan in totaal circa 4000 mensen hebben deelgenomen. In conferenties in Ankara en Bahadin zijn de ideeën met alle betrokkenen verder uitgewerkt in concrete plannen.

Oud worden in Bahadin is een initiatief waarbij ouderen in elkaars nabijheid in het land van herkomst wonen en daar wonen en zorg regelen. In principe kan bij zorgbehoevende ouderen onderscheid worden gemaakt tussen ouderen die met familiezorg en aanvullende professionele zorg in een eigen woning kunnen blijven wonen en ouderen waarvoor opvang in een woonzorgvoorziening noodzakelijk is. Bijna alle ouderen beschikken in Bahadin over een eigen woning. Dat geldt ook voor de pendelende ouderen. Deze woning willen zij ook na opname in het woonzorgcentrum behouden. Bij de invulling van de dienst- en zorgverlening aan de ouderen zal hier rekening mee moeten worden gehouden. Ouderen willen eigen keuzes kunnen maken en niet het gevoel krijgen, dat zij uit hun sociale omgeving worden losgemaakt.

Bij de zorgverlening vanuit het woonzorgcentrum kunnen de volgende categorieën worden onderscheiden:

Ouderen in het zorgcentrum: dit zijn ouderen, die huisvesting en zorg krijgen in het zorgcentrum;

Ouderen, die thuis wonen: dit zijn ouderen die thuis (aanvullende) zorg krijgen vanuit het zorgcentrum, ook bestaat de mogelijkheid dat zij van bepaalde diensten in het zorgcentrum gebruik maken;

Ouderen met flexibele zorg: dit betreft ouderen die pendelen tussen plaatsen in Turkije en Europa en Bahadin; voor de tijd dat zij in Bahadin zijn kunnen zij gebruik maken van de woon en zorgvoorzieningen van het zorgcentrum.

Om dit experiment binnen het transnationaal wonen goed te kunnen evalueren wordt er in samenspraak met twee universiteiten in Turkije een systeem van monitoring ontwikkeld. Voor de communicatie hierover is er een tijdschrift en een website met een facebook pagina. In Nederland en Duitsland vinden er gesprekken plaats met universiteiten en worden er gesprekken opgestart met zorginstellingen en verzekeraars.

Meer informatie over dit project: www.yasli-bahadin.com

Literatuurlijst

  1. Poll, van der W. (2016). Te veel in Marokko? Dan hier je huis uit. Trouw 13/06/16
  2. Schellingerhout. R. (red.) (2004). Gezondheid en welzijn van allochtone ouderen. Den-Haag: SCP.
  3. Unen, van B. (2016). 75-jarige op straat gezet na beenamputatie in Marokko. Algemeen Dagblad, 22-04-16.
  4. VROM-raad (2009). Advies Wonen in ruimte en tijd. Een zoektocht naar sociaal-culturele trends in het wonen. Den Haag: VROM.
  5. Weltevrede, A.M. Y. Seidler & J. de Boom (2013). Transnationaal wonen onder oudere migranten: Een inventariserend onderzoek naar pendelgedrag en nieuwe bijpassende woonvormen. Den haag: Platform31.
  6. Yerden, I. (2014). Tradities in de knel: zorgverwachtingen en zorgpraktijk bij Turkse ouderen en hun kinderen in Nederland. Diemen: Uitgeverij AMB.
  7. Yerden, I. (2014). Verandering in de zorg voor Turkse ouderen in de Nederlandse samenleving. Geron 2014; jaargang 16, nr. 4: p. 52-55.