1166 Weergaven
5 Downloads
Lees verder
In 2023 wordt het nieuw pensioenstelsel realiteit. Een van de paradepaardjes ervan is de toename van keuzemogelijkheden voor de pensioendeelnemer. Maar waar leidt deze vrijheid toe? Pensioenkeuzes zijn ingewikkelde keuzes. En hoewel de keuzes onafhankelijk van elkaar kunnen worden genomen, stapelen de gevolgen zich op en bepalen ze samen hoe onze toekomst eruitziet. Hierdoor zijn de gevolgen van de keuzes voor mensen vaak niet goed te overzien. Moeten pensioenaanbieders niet rekening houden met deze gevolgen bij de manier waarop ze deze pensioenkeuzes voorleggen bij de pensioendeelnemer?

Opstapeling van keuzes

Als mensen maken wij onwaarschijnlijk veel keuzes. Soms keuzes met verstrekkende gevolgen voor de rest van ons leven, maar ook alledaagse keuzes die gezamenlijk toch een grote invloed hebben. Deze keuzes worden beïnvloed door onze omgeving, op manieren die we wellicht niet in de gaten hebben, en door zaken die normatief gezien geen invloed zouden moeten hebben. Zulke invloeden zijn veelvuldig onderzocht en u wellicht bekend uit boeken zoals bijvoorbeeld ‘Ons Feilbare Denken’ van Nobelprijswinnaar Kahneman (2012).

De effecten van al deze beslissingen stapelen zich op. Ze staan niet op zichzelf want ze beïnvloeden elkaar, en bepalen samen hoe onze toekomst eruitziet. Deze samenhang tussen keuzes is tot nu toe nauwelijks onderzocht terwijl dat juist erg belangrijk is. Als eerdere keuzes door de omgeving worden beïnvloed heeft dat wellicht ook invloed op latere keuzes, waardoor ook de volgorde waarin keuzes worden aangeboden uit kan maken. Bovendien kan het uitmaken of keuzes apart of gezamenlijk worden gepresenteerd. Het kan bijvoorbeeld gemakkelijker zijn om de samenhangende gevolgen van een serie keuzes te overzien wanneer die gezamenlijk worden gepresenteerd.

Pensioenbeslissingen zijn bij uitstek een voorbeeld van zulke complexe en samenhangende keuzesituaties. Kiest u voor een vast pensioen zonder risico of een variabel pensioen op basis van beleggen, en zal u voor een hoog/laag pensioen gaan waardoor u in de nabije toekomst meer pensioen krijgt, en dus een lager pensioen later. Of gaat u juist voor een laag/hoog pensioen? De keuzes die u maakt bepalen samen hoe uw pensioeninkomen er uit gaat zien. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat u een variabel pensioen niet acceptabel vindt in combinatie met een hoog/laag pensioen omdat dan, indien de beleggingen slecht uitpakken, de kans bestaat op een bijzonder laag pensioen in de toekomst, terwijl u wel een variabel pensioen prefereert wanneer u niet heeft gekozen voor een hoog/laag pensioen. Uw keuze voor een vast of variabel pensioen hangt daarom wellicht af van wat de standaard of voorgeselecteerde optie is, hoog/laag pensioen of niet, en of u de keuze voor een vast of variabel pensioen maakt voor- of nadat u de keuze voor een hoog/laag pensioen maakt.

Keuzearchitectuur

Helaas wordt er niet altijd bewust nagedacht over de keuzearchitectuur, de manier waarop keuzes worden gepresenteerd, terwijl die aanzienlijke effecten heeft. De AFM (2011) heeft bijvoorbeeld, binnen de context van het nieuwe pensioenakkoord, laten zien dat het vooraf selecteren van een standaardoptie een enorme invloed heeft op de pensioenkeuzes van mensen. Pensioendeelnemers wijken namelijk, net als in andere keuzesituaties zoals bijvoorbeeld in de gezondheidszorg, niet of nauwelijks af van deze voorgeselecteerde optie. De overgrote meerderheid van hen houdt bijvoorbeeld vast aan de uitkeringswijze van de pensioenaanbieder, of dat nu een vast of een variabel pensioen betreft.

Ook wanneer een keuze wordt aangeboden is niet weloverwogen bepaald. Dit tijdstip wordt namelijk niet bepaald met het oog op het faciliteren van goede beslissingen, maar wordt voornamelijk ingegeven door bureaucratische overwegingen over wanneer de keuze moet worden geïmplementeerd. Bovendien worden dergelijke keuzes nog steeds vrijwel altijd los van elkaar gepresenteerd waardoor de gezamenlijk gevolgen onoverzichtelijk kunnen worden.

Idealiter zouden we systematisch onderzoeken hoe het aanbieden van pensioenkeuzes, maar ook andere belangrijke keuzes, beslissingen beïnvloedt. Dat zouden we kunnen doen door vergelijkbare groepen mensen deze keuzes op verschillende manieren voor te leggen. Dat stuit echter op praktische bezwaren wat betreft uitvoering door betrokken instanties en op morele bezwaren omdat beargumenteerd zou kunnen worden dat mensen dan ongelijk behandeld worden.

Experimenten als windtunnel

Een manier om deze bezwaren teniet te doen, is om de relevante keuzesituaties te vertalen naar een kleinschaligere, experimentele keuzesituatie waarin de keuzearchitectuur systematisch kan worden gevarieerd. Zoals bijvoorbeeld schaalmodellen van auto’s of vliegtuigen in een windtunnel worden getest, kan de keuzearchitectuur van pensioenkeuzes getest worden in zo’n experimentele studie. Een dergelijke studie is uitgevoerd onder Nederlandse volwassenen om te kijken hoe standaard opties en het apart of gezamenlijk presenteren van keuzes de beslissingen van mensen beïnvloedt. Op basis daarvan kunnen we voorzichtige conclusies trekken over welke manier van presenteren tot de meest weloverwogen keuzes lijkt te leiden.

Deelnemers aan de experimentele studie krijgen per keuzesituatie een drietal opties voorgelegd waarbij ze beslissingen nemen over hun spaargedrag, waarbij ze een afweging moeten maken tussen geld nu of over twee weken, en over geld over twee weken of vier weken. Tegelijkertijd moeten ze beslissingen nemen over hun beleggingsvoorkeur waarbij ze afwegingen maken tussen meer of minder risico, dat in de vorm van geld inleggen in een loterij wordt gegoten in de toekomst. Deze keuzes hebben kwalitatieve overeenkomsten met keuzes van pensioendeelnemers, respectievelijk met (extra) pensioensparen, de keuze voor hoog/laag of laag/hoog pensioen en de keuze voor een vast of variabel pensioen. Bovendien verschillen de bedragen in de toekomst en de hoogte van het risico per keuzesituatie. Als mensen een weloverwogen keuze maken, zouden deze verschillen van invloed moeten zijn op de beslissingen die ze nemen. Als wachten meer oplevert zou je daarvoor kiezen en als risico nemen een grotere kans op een grotere opbrengst betekent zou je daartoe vaker bereid moeten zijn.

Deelnemers worden opgesplitst in vier even grote groepen van 50, en krijgen óf

(1) alle opties apart te zien, zonder voorkennis van de opties (Zonder Informatie), óf
(2) alle opties apart te zien met voorkennis van de opties (Apart), óf
(3) alle opties gezamenlijk te zien (Gezamenlijk), óf
(4) alle opties gezamenlijk te zien waarbij de uiteindelijke effecten van de verschillende keuzes zijn voorberekend (Eindsituatie).

Voorbeeld van mogelijke manieren om opties te presenteren: Gezamenlijk versus Eindsituatie

Deze interactie tussen de manier van presenteren, de volgorde van het aanbieden van de keuzes én de effecten van voorgeselecteerde opties is nieuw in de literatuur en is van groot praktisch belang. Juist ook in het licht van het nieuwe pensioenakkoord, waarbij de pensioendeelnemer meer keuzevrijheid krijgt.

Interessante bevindingen

De studie heeft een aantal interessante bevindingen opgeleverd.

Allereerst wordt gevonden dat de volgorde waarin keuzes worden aangeboden, geen invloed heeft op de beslissingen van de deelnemers. Tegelijkertijd wordt gevonden dat de standaard aangevinkte optie een wezenlijke invloed heeft op spaarbeslissingen, maar niet op het risico dat wordt genomen. Mensen kiezen vaker voor de voorgeselecteerde optie. Dit effect noemt men ook wel de status quo bias. Deelnemers zijn veel geduldiger wanneer de geduldige optie is voorgeselecteerd dan wanneer de ongeduldige optie is voorgeselecteerd.  

Interessant genoeg heeft deze status quo bias een grotere invloed op beslissingen wanneer de opties samen worden aangeboden dan wanneer de opties afzonderlijk worden gepresenteerd. Een overdaad aan keuzemogelijkheden zou hier mogelijkerwijs een rol in kunnen spelen. Het status quo-effect verdwijnt echter wanneer deelnemers de uiteindelijke gevolgen van hun beslissingen krijgen voorgelegd zoals in Eindsituatie. Het lijkt erop dat mensen dan bewuster hun keuze maken. Wel moet worden opgemerkt dat deelnemers in alle omstandigheden even sterk reageren op de hoogte van de beloning voor wachten en de hoogte van risico dat ze kunnen lopen. We kunnen daarom niet zomaar de conclusie trekken dat mensen uit de groep ‘Eindsituatie’ zonder meer betere keuzes maken dan de andere groepen.

Deelnemers krijgen ook een aantal situaties voorgelegd waarbij ze niet kunnen kiezen of ze wel of geen risico wilden lopen. Hieruit komt naar voren dat mensen minder geduldig zijn als over het ‘gespaarde’ geld risico wordt gelopen. Dit geldt alleen voor de groepen waar deelnemers alle opties tegelijk zien, dus in de ‘Eindsituatie’ en ‘Gezamenlijk’ groepen. Weten dat de toekomst onzeker is, leidt er dus toe dat mensen niet gaan sparen. Dit effect van risico op geduld werd echter niet gevonden wanneer mensen zowel keuzes over sparen en beleggen moesten maken. In die situatie nemen mensen alleen risico wanneer de mogelijke beloning die er tegenover staat hoog genoeg voor hen is, waardoor ze het te lopen risico acceptabel vinden.

Alles samengenomen lijkt het erop dat zelfs bij deze vereenvoudigde keuzesituaties mensen het moeilijk vinden om de samenhangende gevolgen van beslissingen te overzien en dat mensen gevoelig kunnen zijn voor de optie die voorgeselecteerd is. Het expliciet doorrekenen van de gevolgen van hun keuzes zoals in groep ‘Eindsituatie’ lijkt te kunnen helpen bij het nemen van beslissingen.

Voor pensioenbeslissingen betekent dat wellicht dat het belangrijk is om mensen een volledig doorberekend advies te geven, zodat ze de gevolgen van pensioenkeuzes, die beduidend ingewikkelder zijn dan de keuzes die deelnemers in deze studie maakten, goed kunnen begrijpen. In de praktijk kan dat echter ingewikkeld zijn omdat daarvoor vaak informatie over de persoonlijke situatie van pensioendeelnemers nodig is, zoals pensioenen van andere fondsen, het pensioen van de partner en iemands algemene financiële situatie. Zo’n advies is daarom wellicht niet haalbaar of simpelweg te duur. Een voor de hand liggend alternatief zou kunnen zijn om mensen dan met alle te maken keuzes tegelijk te confronteren zodat eventuele samenhang tussen keuzes goed kan worden meegewogen. Deelnemers aan deze studie lieten echter zien dat de voorgeselecteerde optie in dat geval een grotere invloed heeft op genomen beslissingen, in die zin dat die vaker wordt gekozen.

De bevindingen en conclusies uit dit exploratieve experiment tonen duidelijk de complexiteit aan vraagstukken aan waarbij keuzes elkaar beïnvloeden. Er is helaas geen eenduidige oplossing voor dergelijke ingewikkelde vraagstukken. Voorzichtigheid is geboden; het presenteren van de verschillende keuzes door pensioenaanbieders verlangt uiterste zorgvuldigheid. Juist met het oog op het nieuwe pensioenakkoord, waarbij pensioendeelnemers meer keuzevrijheid hebben maar hierdoor ook meer risico lopen en verantwoordelijkheid dragen.

Leidt meer inzicht tot betere keuzes?

Trekken we dit alles naar een breder perspectief ,dan kunnen we concluderen dat het van belang is om beter inzicht te verkrijgen in de beslissingsprocessen van ingewikkelde keuzes die invloed hebben op elkaar, en de effecten van de keuzearchitectuur op deze beslissingen. Experimentele studies kunnen daarbij een cruciale rol spelen omdat ze de mogelijkheid bieden om complexe fenomenen te versimpelen tot behapbare en begrijpelijke vraagstukken die relatief eenvoudig getoetst kunnen worden. Hoewel dergelijke studies vereenvoudigde keuzes bestuderen met minder grote (financiële) consequenties dan bijvoorbeeld pensioenkeuzes, kunnen ze fungeren als een windtunnel voor de keuzearchitectuur van belangrijke keuzesituaties.

Deze studie werd mede mogelijk gemaakt door Netspar op wiens website u ook een uitgebreider paper over deze studie kunt vinden: https://www.netspar.nl/assets/uploads/P20211214_Netspar-Design-Paper-198-WEB.pdf

Literatuurlijst

  1. AFM, (2021). Sectorbeeld Pensioenen 2021 – De stand van zaken van de pensioensector: deelnemers maken weinig gebruik van keuzemogelijkheden. Amsterdam: Autoriteit Financiële Markten.
  2. Kahneman, D. (2012). Ons feilbare denken: thinking, fast and slow. Amsterdam: Business Contact.