Lees verder
Nederland zet in op gemeenschapskracht: samen vitaal ouder worden. Echter, hoe bevorder je dat mensen samen vitaal ouder kunnen worden in een omgeving die aansluit op hun behoeften? Lokale zorg- en ondersteuningsnetwerken experimenteren hiermee in age-friendly communities. Wat is de waarde van samenwerken in lokale zorg- en ondersteuningsnetwerken? In dit artikel gaan we hier op in.

Inleiding

Het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO) van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in Nederland (VWS) zet in op het bevorderen van gemeenschapskracht en stimulans van de ‘beweging naar de voorkant’: meer richten op preventie en minder medicaliseren (VWS, 2023). Hiermee speelt dit programma in op het groeiend aantal ouderen dat de komende jaren verwacht wordt en de relatieve afname van het aantal mensen dat beschikbaar is om zorg te kunnen leveren aan ouderen met een zorgvraag (WRR, 2019). Kortom, de zorg voor elkaar, en voor ouderen in het bijzonder, is een groot, complex en urgent vraagstuk van deze tijd (WRR, 2021).

Wereldwijd wordt gesproken over ‘age-friendly’ gemeenschappen, ook wel ‘ouderenvriendelijke’ of ‘leeftijdsvriendelijke’ gemeenschappen genoemd. Dit is een concept, geformuleerd door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), dat deze eerder geschetste ontwikkeling stimuleert. Hierin staat het aanpassen van leefomgevingen aan de behoeften van ouderen centraal. Op lokaal niveau kunnen lokale zorg- en ondersteuningsnetwerken hierin een grote rol spelen. Zeker als ze domeinoverstijgend zijn en samen optrekken met (oudere) burgers. Denk aan netwerken waarbij vertegenwoordigers van gemeente, zorg, welzijn, sport en vervoer én burgers betrokken zijn. Deze lokale netwerken staan dicht bij de behoeften en wensen van ouderen en kunnen in theorie hierop inspelen. Zowel de beweging van de lokale netwerken, als de overkoepelende age-friendly community gedachte, stimuleert ook de betrokkenheid en autonomie van ouderen zelf: bij age-friendly gemeenschappen zijn ouderen in een actieve rol zoveel mogelijk gelijkwaardig partner.

De afgelopen drie jaar zette Nederland op grote schaal in op het ontwikkelen van lokale zorg- en ondersteuningsnetwerken voor en met ouderen door een subsidieprogramma van ZonMw.i Hierdoor konden 110 lokale netwerken aan de slag met het opzetten, dan wel verstevigen van domeinoverstijgende samenwerking ten behoeve van age-friendly gemeenschappen, voor en samen mét ouderen. Omdat het een subsidievoorwaarde was, startten de netwerken vanuit het zorg- of welzijnsdomein en hadden tot doel om een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van leven van ouderen. Echter, samenwerken met betrokkenen uit andere domeinen bleek uitdagend. Dit artikel laat zien wat de waarde was van deze samenwerking vanuit het perspectief van de betrokkenen in lokale zorg- en ondersteuningsnetwerken voor ouderen.

Setting, methode en aanpak van het onderzoek

Sinds april 2022 voeren wij een participatief actieonderzoek uit, waarbij we met betrokkenen in 110, door ZonMw gefinancierde, lokale netwerken een leerproces faciliteerden gericht op de waarde van lokale samenwerking. Hiertoe creëerden we een dynamische leergemeenschap, bestaande uit projectleiders, actieonderzoekers en ouderen die betrokken waren bij de lokale netwerken. Dit onderzoek had een dynamisch karakter, waarbij we in diverse cycli kennis genereerden, verrijkten en deelden met projectleiders, actieonderzoekers, netwerkpartners en senioren van de lokale netwerken. We lieten ons als onderzoekers leiden door de ervaringen en dagelijkse praktijk van de betrokkenen, en hun behoefte om hierover te leren. Om samen te leren en te reflecteren zetten we participatieve arts-based methoden in, zoals theatrale, muzikale en visuele werkvormen. Ook werkten we met metaforen. Hierin hadden we aandacht voor academische, professionele, ervarings- en performatieve kennis (Heron & Reason, 2008). Dit artikel richt zich op de bevindingen met betrekking tot de waarde van samenwerken in lokale netwerken, zoals die in de dynamische leergemeenschap naar voren kwamen. De bevindingen zijn gebaseerd op twaalf online bijeenkomsten (n=34 betrokkenen uit de netwerken), vier kenniswerkplaatsen (n=15 projectleiders en senioren), vier grote bijeenkomsten (n=190 betrokkenen uit de netwerken), twee klankbordgroepbijeenkomsten (n=8 medewerkers van ZonMw) en interviews met betrokkenen in de netwerken (n=25).

Bevindingen

Leren over de waarde van samenwerking maakte de lokale zorg- en ondersteuningsnetwerken bewust van die waarde. We ontdekten dat deze waarde niet altijd makkelijk is te definiëren of te meten in cijfers. De waarde van lokale netwerken is enerzijds onzichtbaar aanwezig, op een meer gevoelsmatig, relationeel en emotioneel vlak. Anderzijds kan de waarde ook heel zichtbaar zijn, omdat er op lokaal niveau acties zijn ondernomen, er veranderingen binnen organisaties hebben plaatsgevonden, samenwerkingen tot stand zijn gekomen of beleidsveranderingen zijn doorgevoerd. Vooral over de onzichtbare waarde van samenwerken in lokale netwerken is door betrokkenen veel geleerd en gedeeld in de dynamische leergemeenschap.

We beschrijven hieronder de bevindingen aan de hand van de volgende thema’s: 1) lokale waarde soms onzichtbaar en lastig te duiden, 2) lokale zichtbare waarde van netwerken, en 3) de waarde van samen leren op landelijk niveau.

Lokale waarde soms onzichtbaar en lastig te duiden

Opvallend was dat de meeste netwerkleden het lastig vonden om de waarde van hun netwerk onder woorden te brengen. Er werd veel gebruik gemaakt van beeldspraak: “Het klimaat van samenwerken is verbeterd.”, en “Er is nu een bodem voor nieuwe initiatieven.”, “We hebben zaadjes geplant.” Deze taal werd verder geëxploreerd in een creatieve sessie waarin we beelden creëerden die betekenis gaven aan ervaringen rond borging en samenwerken in lokale netwerken. Dit alles resulteerde in de metafoor van een lokaal netwerk als ecosysteem. Deze metafoor bleek een krachtige tool te zijn om te leren over de domeinoverstijgende samenwerkingen mét burgers. Metaforen zijn immers niet alleen ‘taal’, maar ook een manier om abstract denken te vergemakkelijken en co-creatie mogelijk te maken (Lakoff, 1992). De metafoor van het ‘bos’ of het ‘ecosysteem’ maakte zichtbaar dat niet alleen bovengronds (groeien en bloeien), maar ook onder de grond veel gebeurt. Onderlinge relaties in het netwerk, die soms ondergronds aanwezig zijn, kwamen zo aan het licht. Door het netwerk te beschouwen als een ecosysteem, kregen de betrokkenen inzicht in de complexiteit, en begreep men beter waarom partijen wel of niet konden samenwerken. Het gaf bijvoorbeeld inzicht in hoe stevig partijen in de lokale context waren geworteld, en hoe het kwam dat sommige initiatieven omvielen, of niet tot bloei kwamen.

Een belangrijke les was ook dat conflicten die op het moment zelf niet als prettig werden ervaren, vaak cruciaal waren in het bouwen van lokale zorg- en ondersteuningsnetwerken en het realiseren van de samenwerking in de netwerken. Het met elkaar uitspitten van het conflict, bijvoorbeeld in één netwerk letterlijk door het conflict uit te schrijven in brieven aan elkaar, is niet altijd makkelijk, maar wel productief. In deze conflicten gaat het vaak om kennis, die op het moreel-existentiële en relationele vlak ligt en lastig te verwoorden is. Wie heeft de macht om de agenda te bepalen? Wie mag er zijn? Wie niet? En wat als discriminatie ervaren wordt in de netwerkbijeenkomsten? Vaak zagen we dat conflicten het liefst vermeden werden. Terwijl juist het toelaten van conflicten en samen leren over verschillen, kansen bood voor meer begrip en vertrouwen. Dit kan waarde toevoegen aan langdurige samenwerkingen: elkaar beter leren kennen in goede en slechte tijden biedt een stevige basis voor de toekomst. Actieonderzoek hielp bij het bespreekbaar maken hiervan. In één van de netwerken werd bijvoorbeeld een bewonersbedrijf opgericht (figuur 1). Er ontstond direct tijdens de ontwikkeling ervan een spanningsveld tussen het bewonersbedrijf Noabers van Dichteren en de welzijnsorganisatie, die dit als concurrentie leek te ervaren. Door het conflict niet uit de weg te gaan maar juist áán te gaan, is een wijkbreed overleg ontstaan waarbij partijen met elkaar aftasten wie welke rol het best kan nemen op welk thema in de wijk.

Figuur 1. Detail uit de flyer voor bewonersbedrijf Noabers van Dichteren

Lokale zichtbare waarde van netwerken

Naast de lastig te duiden waarde van samenwerking, kregen betrokkenen meer inzicht in de zichtbare waarde van netwerken. Die varieerde van concrete acties in de wijk, tot ontwikkelde producten zoals het eerder genoemde bewonersbedrijf of het doorvertalen van initiatieven naar andere wijken. Deze acties en producten lijken soms simpel, maar hebben vaak een lange aanloop gehad. In sommige gebieden zijn er vanuit de lokale netwerkvorming ook beleidsveranderingen tot stand gebracht, en worden netwerken als partner betrokken door de gemeente.

“Ik zie dat de gemeente ons netwerk meer en meer erkent als serieuze gesprekspartner. Ze zijn als gemeente bezig om voor ons stadsdeel een plan van aanpak te maken op het gebied van preventie. We zijn als netwerk gevraagd om met hen mee te denken over onderwerpen die van belang zijn voor de bewoners in en om onze wijk” (actieonderzoeker betrokken bij lokaal netwerk)

“Het buurtcentrum, dat een belangrijke drijvende kracht achter ons netwerk is, heeft nu ook in een ander deel van de stad een filiaal geopend. Ze gaan ook daar aan de slag om een netwerk op te bouwen rond kwetsbare doelgroepen, zoals ouderen” (actieonderzoeker terugkijkend op het proces)

De waarde van samen leren op landelijk niveau

Het samen leren over lokale netwerken op landelijk niveau had ook waarde. Actieonderzoekers uit lokale netwerken gebruikten bijvoorbeeld op landelijk niveau in de dynamische leergemeenschap ontwikkelde tools in hun eigen lokale netwerk. Een voorbeeld hiervan is een figuur met de domeinen van age-friendly community en een vraag waar jouw netwerk op dit moment aan bijdraagt, en waar toekomstige partners zitten (figuur 2). Dit maakte op lokaal niveau vaak duidelijk dat de samenstelling van hun netwerk zou kunnen worden verbreed. Het zorgde er in veel gevallen voor dat betrokkenen zich bewust werden van de mogelijkheid om meer ouderen, of woningbouwverenigingen of scholen erbij te betrekken. Hierdoor lag de focus niet alleen op zorg en ouderen, maar meer op het leven van bewoners van alle leeftijden in een wijk als geheel. Dit is een verschuiving in mindset die helpt om vanuit een breder perspectief naar problemen te kijken, waardoor er andere oplossingen ontstaan. Het laat betrokkenen anders kijken.

“Wat ook prettig is, is dat de onderzoekers over een breed scala aan tools beschikken om een thema inzichtelijk en meetbaar te maken. Hier heeft het netwerk kunnen leren waardoor zij nu ook zelf in staat zijn methodischer te werken en uitkomsten beter zichtbaar te maken.” (Penvoerder en projectleider van de zorgorganisatie)

Figuur 2. Identificeren van stakeholders op het framework van Age-friendly community

Daarnaast leverde de uitwisseling tussen projectleiders, ouderen en actieonderzoekers op landelijk niveau via de dynamische leergemeenschap ook inzicht op over hoe je naar het netwerk kunt kijken, bijvoorbeeld als een ecosysteem, en welke impact belangrijk kan zijn. Ook maakten betrokkenen uit de netwerken door de landelijke bijeenkomsten kennis met tools en creatieve methodieken, die vervolgens weer in de eigen lokale praktijk meegenomen werden.

“Fijn om via zo’n kenniswerkplaats of projectleidersbijeenkomst elkaar te ontmoeten en geïnspireerd te raken. Ik heb de metafoor meteen in mijn netwerk ingebracht en ook het raamwerk van age-friendly communities. Hierdoor kregen we een ander gesprek over met welke partners we moesten samenwerken.”(Penvoerder en projectleider)

In dit onderzoek experimenteerden we met een toolkit die in co-creatie is ontworpen (figuur 3) om ecosysteem-denken en reflectie op het netwerk te bevorderen. Deze tool ‘Samenwerken als een bos’ is te vinden op www.agefriendlycommunity.org. Netwerkleden konden via een laagdrempelige kaartenset met elkaar in gesprek gaan over de waarde die het samenwerken in een lokaal netwerk kan opleveren of heeft opgeleverd. Door niet alleen te kijken naar de ‘bloeiende bloemen’ en ‘laaghangend fruit’, wordt het ook interessant om te zien wat een lokale leergemeenschap ‘onder de grond’ heeft bereikt: welke verbindingen tussen partijen zijn sterker geworden, dieper geworteld, of meer naar elkaar toegegroeid? Welke waarden worden gekoesterd en gedeeld? Deze metafoor zorgde ervoor dat de betrokkenen in korte tijd de borging(strategieën) en impact van het netwerk in kaart konden brengen en een dialoog konden voeren over hoe dit wellicht nog beter kon. 

“Door de metafoor van het ecosysteem ontdekte ik dat ik twee netwerken uit hun omgeving heb gerukt, en naast elkaar heb gezet. Totaal niet geworteld. En dan denken dat die makkelijk gaan samenwerken!” (Projectleider uit een lokaal netwerk)

“De werkvorm is fantastisch en inspirerend! De ecosysteem metafoor past zo bij wat we doen. Echter het past minder bij de kaders die soms in de weg zitten. Inzichtelijk om dat te ontdekken.”(Reactie van betrokkene van netwerk op de visuele tool)

Figuur 3. Metafoor ‘Samenwerken als een bos’

Geleerde lessen

Leren over samenwerking in lokale netwerken creëerde bij betrokkenen meer bewustwording over de zichtbare en onzichtbare waarde van de samenwerking. Hierbij was aandacht voor het omgaan met conflict in de onderstroom van de samenwerking cruciaal voor de ontwikkeling van age-friendly gemeenschappen. Verder zagen we dat het creëren van ruimte om te leren samenwerken via een dynamische landelijke leergemeenschap het leren met en van elkaar stimuleerde. De procesfacilitatie door een ervaren partij is hierin behulpzaam.

De metafoor van het ecosysteem kan een krachtige katalysator zijn om te leren over complexe samenwerking in een lokaal netwerk. De metafoor helpt om vanuit wederkerige relaties en verbindingen te denken en maakt veel energie los om zich gezamenlijk in te zetten voor een ouderwordende samenleving. Voor de toekomst adviseren we lokale zorg- en ondersteuningsnetwerken om niet alleen te investeren in de aanloop en de focus op tastbare producten van een lokaal netwerk. Het leren samenwerken kost tijd en voelt misschien als vertraging, maar is uiteindelijk duurzamer.

Referentie

i ZonMw programma Lokale Netwerken Samenhangende Ouderenzorg stimuleerde van 2020-2023 huisartsen(groepen), zorg- en welzijnsorganisaties en gemeenten om netwerken op te bouwen.

Literatuurlijst

  1. Lakoff, G. (1992). The Contemporary Theory of Metaphor, In: A. Ortony (Ed.), Metaphor and Thought (pp. 202-251). Cambridge University Press. https://doi.org/10.1017/CBO9781139173865.013
  2. Heron, J. & Reason, P. (2008). Extending epistemology within a co-operative inquiry. In: P. Reason & H. Bradbury (Eds.). Handbook of Action Research. Sage Publications.
  3. VWS (2023). IBO-rapport Ouderenzorg. Te vinden op: https://open.overheid.nl/documenten/1bc9bb2a-a326-46c1-b896-55b8cb146bb4/file
  4. WRR, Working Paper Houdbare ouderenzorg – Ervaringen en lessen uit andere landen, 2019 nr. 42. https://open.overheid.nl/documenten/1bc9bb2a-a326-46c1-b896-55b8cb146bb4/file
  5. WRR (2021) Kiezen voor Houdbare Zorg. Mensen, middelen en maatschappelijk draagvlak, rapport nr. 104. https://www.wrr.nl/adviesprojecten/houdbare-zorg/documenten/rapporten/2021/09/15/kiezen-voor-houdbare-zorg