552 Weergaven
11 Downloads
Lees verder
‘Andere culturen’ dat is de hele wereld behalve onszelf. Hoe kan ik iets zinnigs schrijven over ouderen in de hele wereld! Ongeveer 25 jaar geleden deed antropoloog Jay Sokolovsky (1997) een poging maar daar had hij bijna 600 pagina’s voor nodig. Zoekend naar enkele aansprekende voorbeelden van anders oud worden, denk ik aan drie criteria die geregeld toegepast worden om culturen in het algemeen te ‘toetsen’: hoe gaat men om met (1) kinderen, (2) zieke, invalide en andere kwetsbare mensen, en (3) ouderen? Het zijn waarschijnlijk de meest significante aspecten waarin culturen van elkaar verschillen.

Andere culturen

Lange tijd ben ik er van overtuigd geweest dat de manier waarop ouderen leven en ‘behandeld’ worden de meest verbazingwekkende en schokkende verschillen tussen culturen laat zien. Ik noem enkele voorbeelden, waarbij ik het contrast met onze ‘westerse’ cultuur als leidraad neem. Ik verontschuldig mij er bij voorbaat voor dat de voorbeelden nogal stereotiep en ‘exotiserend’ kunnen zijn.

In 1980 en daarna verschenen er diverse publicaties van de Amerikaanse antropoloog Peter Glascock over ‘death-hastening’, dat naar zijn zeggen relatief vaak voorkwam bij zogenoemde niet-industriële maatschappijen. Zulk doodverhaastend gedrag hield in dat een ouder individu door zijn omgeving in de steek werd gelaten en als gevolg daarvan overleed. Maar het kwam ook voor dat zo iemand actief gedood werd. Dit gebeurde vooral bij ouderen die zodanig verzwakt waren dat ze een te zware last werden voor de gemeenschap. Dit ‘sensationele’ en ‘barbaarse’ verschijnsel trok de aandacht en er werd zelfs een film over gemaakt: “Ballade van Narayama” (1983). De film vertelt het verhaal van een oudere Japanse vrouw die door haar oudste zoon naar de top van een berg wordt gedragen en daar achtergelaten om te sterven. In het verhaal weigert de zoon aanvankelijk deze traditie uit te voeren maar zijn moeder dwingt hem zijn plicht te doen. Met een steen slaat ze bij zichzelf de tanden uit haar mond om duidelijk te maken dat ze afgeleefd is. In 1993 verschijnt de studie van de Nederlandse huisarts Hans Lam, getiteld “Helpen bij sterven”, waarin hij dood verhaastende tradities in vier andere culturen plaatst in het perspectief van de roep om legalisering van euthanasie in Nederland. Bij nader inzien blijkt het verhaasten van de dood toch niet zo exotisch en vreemd te zijn. Alleen de wijze waarop dat gebeurt , is bij ons wat ‘humaner’, vinden wij.

Een tweede visie op ouderen die vaak wordt genoemd – en door studies wordt bevestigd – is dat ouderen in Afrika en elders in een warm bad van zorg en aandacht leven. Zij wonen tezamen met kinderen en kleinkinderen en nemen deel aan het dagelijkse leven. Als het kan maken zij zich nuttig door het uitvoeren van huishoudelijke taken. Zij worden gezien als wijs en vredestichtend en zijn tot op hoge leeftijd de spil van de familie. Het grootste contrast met de situatie van ouderen in onze maatschappij zou de afwezigheid van eenzaamheid zijn. Dat onze ouderen alleen wonen of in zorgcentra door niet-familieleden worden verzorgd vonden mijn Ghanese vrienden onbegrijpelijk en inhumaan. Diverse publicaties meldden dat mensen van Surinaamse of Turkse afkomst in Nederland ons bekritiseren dat wij zo weinig aandacht en respect hebben voor onze ouderen en nauwelijks tijd hebben om hen te bezoeken.

Dit brengt me op een nauw hiermee verwante opvatting over andere culturen: respect. Ouderen elders worden gerespecteerd omdat zij oud zijn en veel levenservaring hebben. In het ‘westen’ daarentegen tellen ouderen niet meer mee. (Ik weet, dit is een kolossale overdrijving.) Ouderdom komt met gebreken en geleidelijk verliezen ouderen hun betekenis en nut. Marianne Zwagerman noemde deze ouderen ‘dor hout’, tot grote ontzetting en woede van velen. Julien Green (1900-1998), een Amerikaans-Franse, auteur, schreef in zijn dagboek: “Eerst lezen we in de ogen van de voorbijgangers dat we jong en aantrekkelijk zijn, en dan komt er een dag, een moment, waarop we er niets meer in lezen. Je loopt langs hen heen en ze zien je niet eens. Je wordt de onzichtbare.”

In vooral patrilineaire maatschappijen is er soms sprake van gerontocracy. Ouderen hebben de macht en beheren land en vee. De jongere generatie heeft geen andere keuze dan hun te gehoorzamen, tot zij aan de beurt zijn, na het overlijden van het hoofd van de familie. Maar er zijn ook ‘subtielere vormen van gerontocracy, niet gebaseerd op landbezit of andere economische factoren, maar op diepgewortelde, opgelegde regels van ‘respect’. Wat te denken van Turkse ouders die een zodanige claim durven leggen op hun schoondochter, dat ze zelfs proberen de vrouw voor hun oudste zoon te kiezen om verzekerd te zijn van een goede verzorging als ze oud zijn en dat ze verwachten dat hun oudste zoon met echtgenote bij hen in huis komt wonen (zie o.a. Yerden 2013) Dit mag dan nu wat gedateerd zijn, zoals dat ook geldt voor de andere voorbeelden die ik hier vermeld, maar het gaat me nu om het culturele contrast.

Dat contrast met onze maatschappij is dat ouderen hier gedwongen pensionering ondergaan en verhinderd worden om tot op hoge leeftijd ‘aan de macht’ te blijven. Toen ik 65 werd, mocht ik geen promovendi meer aannemen en vanaf mijn 70e  mocht ik ook geen promotor meer zijn. Het is een landelijke regeling die slechts via sluipwegen omzeild kan worden. Beschuldigingen van leeftijdsdiscriminatie helpen niet.

Tot slot is er het verschijnsel dat ouderen op latere leeftijd zich terugtrekken uit het leven met zijn dagelijkse beslommeringen om zich te richten op wat belangrijker is: meditatie en reflectie. De Zweedse socioloog Lars Tornstam lanceerde de term ‘gerotranscendentie’ voor deze laatste levensfase. Een transcendente kijk op het leven op oudere leeftijd stelt iemand in staat zijn leven vanuit een breder perspectief te zien, met een betekenisvolle interpretatie van ervaringen uit het verleden. Het begrip wil een meer positieve en spirituele visie op ouderdom presenteren dan het overheersende pessimistische beeld als een tijd van depressie en achteruitgang. Voorbeelden van zo’n spirituele eindfase in tot nu toe gepubliceerd onderzoek spelen vooral in ‘westerse’ culturen, maar meer prominente vormen komen voor in islamitische landen waar ouderen (mannen) de dag doorbrengen bij de moskee. Of in India waar zij zich afzonderen bij heilige plaatsen. Spiritualiteit verbetert bovendien de kwaliteit van leven op hoge leeftijd, beweren onderzoekers.

Barbara Myerhoff, die onderzoek gedaan heeft onder Joodse ouderen in California, schreef dat je in verwarring kan raken als je mensen achter een glazen wand allerlei bewegingen ziet maken maar geen enkel geluid hoort. Zijn ze aan het dansen, doen ze een spelletje of zijn ze in de war? Het is een treffend beeld om de noodzaak van ‘meerzinnigheid’ van kwalitatief onderzoek te bepleiten. Slechts door met mensen in gesprek te raken en via lijfelijke aanwezigheid is het mogelijk dieper door te dringen in de zin die zij aan hun leven geven. Daarom stap ik nu over naar enkele concrete ervaringen tijdens mijn eigen jarenlange onderzoek onder ouderen in Ghana.

Oud worden in Ghana

Mijn motivatie om onderzoek te doen naar de wijze waarop mensen in Ghana oud worden en verzorgd worden was niet alleen nieuwsgierigheid naar een andere culturele traditie maar ook – misschien nog meer – een poging om beter zicht te krijgen op de beleving van oud-worden in mijn eigen maatschappij; hoe wij voor onze ouders zorgen als zij eenzaam en hulpbehoevend worden. Want zoals een bekend gezegde ons leert: wie één cultuur kent, kent er geen. Rondkijken bij anderen is dus indirect rondkijken in eigen huis.

Toen ik in 1994 met het onderzoek begon bestond er in Ghana geen enkel bejaardentehuis of verpleeghuis voor ouderen. Het was de vanzelfsprekende taak van kinderen en kleinkinderen om voor ouderen te zorgen. Waarom kan dat bij ons niet, was toen mijn gedachte. Het onderzoek leidde me echter in andere richtingen. Ten eerste bleek al gauw dat Ghana geen paradijs is voor ouderen, althans niet voor alle ouderen. Sommigen leken inderdaad gelukkig en wisten zich omringd door zorgzame kinderen en andere familieleden. Ze woonden met velen in één huis en waren nooit alleen. Alle dagelijkse bezigheden speelden zich voor hun ogen af: spelletjes van kinderen, ruzies, eten koken, wassen, gesprekken en roddels, bezoekers; ze hoorden er nog helemaal bij. Maar het kon ook anders lopen: sommige ouderen waren eenzaam en ongelukkig, voelden zich buitengesloten. Ook omringd door familieleden kan men eenzaam zijn.

Figuur 1. Een geslaagde oudere man die met de opbrengst van zijn cacao plantage vijf huizen heeft kunnen bouwen in het dorp, voor zichzelf, zijn moeder en zijn kinderen. Foto: Sjaak van der Geest.Figuur 2. Een armlastige familie bij het bereiden van de maaltijd. De grootmoeder kijkt van verre toe. Foto: Sjaak van der Geest

De verklaring voor deze zeer verschillende ervaringen van ouderen was, volgens (bijna) iedereen met wie ik sprak, reciprociteit. Ouderen die in hun actieve jaren voor anderen gezorgd hadden, konden er zeker van zijn dat er ook voor hen gezorgd werd als ze oud werden. Wie, zoals een populair spreekwoord luidde, goed zorgden voor hun kind als het tandjes kreeg, konden er zeker van zijn dat dat kind goed voor hen zou zorgen als zij hun tanden gingen verliezen. Een eerlijke regeling, zou je kunnen zeggen.

Het sleutelwoord in de meeste conversaties met ouderen was: respect. Vooral als oudere heb je recht op respect omdat je er ‘eerder’ was, meer levenservaring hebt dan anderen en daarom wijzer wordt geacht. Daarnaast is er ook ontzag voor de spirituele macht van ouderen; ze kunnen iemand zegenen waardoor het de betreffende persoon goed zal gaan in de toekomst, maar ze kunnen iemand ook vervloeken waardoor het omgekeerde gebeurt. Mijn gesprekspartners vertelden over allerlei gebeurtenissen die deze macht bevestigden. Maar respect kan ook een uiting van dankbaarheid en genegenheid zijn wegens al het goede wat de oudere voor jongeren gedaan heeft in het verleden.

Je zou kunnen zeggen dat er twee soorten van respect zijn, een gebaseerd op dankbaarheid en een die meer lijkt op wat ik ‘beleefdheid’ zou noemen. Je hoort respect te tonen, ook al minacht of heb je een hekel aan de betreffende oudere. Deze tweede soort van respect liet zich pas ‘betrappen’ na enige tijd. In het begin lieten jongeren zich uitsluitend lovend uit over hun oudere familieleden en benadrukten de ouderen zelf ook dat ze alom bewonderd en gerespecteerd werden. Dat ontkennen zou een smet werpen op hun positie. Geleidelijk werden er echter barstjes in dit romantische profiel zichtbaar. Veel ouderen klaagden over het gebrek aan respect dat zij kregen. Met spreekwoorden en traditionele gedragingen voerden ze dan een soort achterhoedegevecht tegen de waardevermindering van de ouderdom. Hun wijsheid en ervaring had immers weinig waarde voor de jonge generatie die niet meer geïnteresseerd was in oude verhalen en traditionele landbouwtechnieken.

De zorg in Ghana gaat door een crisis. De gezinnen worden kleiner en de mensen worden ouder. Kinderen trekken weg om werk te vinden in grotere steden of in het buitenland; het leven wordt duurder en voor alles is geld nodig. De prioriteiten verschuiven. Kwam je moeder vroeger op de eerste plaats, nu worden dat steeds meer de eigen kinderen die je een goede opleiding wilt geven. Er zijn Ghanezen in Nederland die zich hier uit de naad werken om een dure school te kunnen betalen voor hun kinderen die ze thuis hebben achtergelaten. Ze kunnen door hun afwezigheid ook niet meer voor hun oudere ouders zorgen (wel geld sturen) en hebben hun ouders zelfs gevraagd of die voor hun kinderen kunnen zorgen. Zo ontstaat er een nieuw patroon: grootouders worden opnieuw ouders voor hun kleinkinderen en omgekeerd worden die kleinkinderen ook de verzorgers van hun grootouders: ze houden hun gezelschap en helpen met allerlei klussen in het huis en – als ze in een dorp wonen – op het land.

Toen vergelijkbare ontwikkelingen in de vorige eeuw in Nederland plaatsvonden en de ‘zorgdruk’ steeds hoger opliep, begonnen we met de bouw van instellingen waaraan we de zorg gedeeltelijk konden uitbesteden. Uitgerekend die uitbesteding is de meeste van mijn Ghanese vrienden een gruwel; zoiets doe je je eigen ouders niet aan. Ook de politici en opiniemakers werpen die mogelijkheid ver van zich af. De geïnstitutionaliseerde ouderenzorg is voor hen het kenmerk van de koude, harteloze maatschappij die wij geworden zijn. Zij zweren dat ze dat pad nooit zullen kiezen als oplossing voor hun zorgcrisis. In een beleidsrapport over hoe het nu verder moest met de ouderenzorg werd met geen woord gerept over onze (‘inhumane’) zorginstellingen; alle kaarten werden gezet op een terugkeer naar de zorgzame familie van weleer. Toch zijn er aanwijzingen dat ook in Ghana het uitbesteden van zorg voor ouderen aan ‘vreemden’ in de toekomst aanvaardbaar zal worden (Kwabena-Adade, 2023).

Literatuurlijst

  1. Glascock, P. (1982). Decrepitude and death-hastening: The nature of old age in Third World societîes. In: Jay Sokolovsky (ed.), Aging and the aged in the Third World. Part I. Studies in Third Wor!d Societies, 22: 43-66.
  2. Kwabena-Adade, J. (2023) Times have changed: Social change in residential care for elderly persons in urban Ghana. Ghana Journal of Sociology & Anthropology Volume 8: 1-31.
  3. Lam, H. (1997). Helpen bij sterven. Amsterdam: Boom.
  4. Myerhoff, B. (1978). Number our days. New York: Simon & Schuster.
  5. Sokolovsky, J. (1997) The cultural context of aging: Worldwide perspectives. Londen: Bergin & Garvey (2nd edition).
  6. Tornstam, L. (2005). Gerotranscendence: The contemplative dimension of aging. New York: Springer.
  7. Van der Geest, S. (2002) Respect and reciprocity: Care of elderly people in rural Ghana. Journal of Cross-Cultural Gerontology 17 (1): 3-31.
  8. Yerden, I. (2013) Tradities in de knel: Zorgverwachtingen en zorgpraktijk bij Turkse ouderen en hun kinderen in Nederland. Academisch proefschrift, Universiteit van Amsterdam.