Hoezo negatief?
Beeldvorming over ouderen gaat over de manier waarop de media, het onderwijs, de jongere generaties en de samenleving als geheel ouderen en ouderdom waarnemen, hun gedrag interpreteren en over hen communiceren. Beeldvorming kan zowel positief als negatief zijn, maar uit onderzoek blijkt dat de negatieve overtuigingen over ouderen in onze samenleving veel meer impact hebben dan eventuele positieve beelden, zoals bijvoorbeeld de wijsheid, ervaring, betrouwbaarheid en sociale vaardigheden van ouder wordende mensen. Becca Levy (2009) heeft de cruciale rol van negatieve overtuigingen in het beïnvloeden van gedrag geschematiseerd in haar ‘Stereotype Embodiment Theory ‘(SET). Volgens haar spelen er verschillende mechanismen in de manier waarop stereotype negatieve beelden het gedrag en de gezondheid van ouderen beïnvloeden. Alles begint in de kindertijd: kinderen vangen al snel negatieve informatie op over ouderen, bijvoorbeeld via de media, gesprekken van volwassenen of via (kinder)boeken. Kinderen verinnerlijken die beelden geruisloos. Vervolgens worden mensen doorheen heel de levensloop, doorgaans onbewust, bevestigd in hun negatieve overtuigingen over ouderen. De negatieve beelden worden pas echt problematisch als ouderen die op zichzelf gaan toepassen. Dan beïnvloeden die beelden immers hun gedrag en hun gezondheid. Ook de manier waarop anderen zich tegenover ouderen gedragen zijn daar een gevolg van, waardoor een vicieuze cirkel ontstaat.
Niet zomaar
Om te verklaren waarom die negatieve beeldvorming in onze samenleving zo sterk doorweegt, is het nuttig om de maatschappelijke context kritisch onder de loep te nemen. Vooreerst moeten ouder wordende mensen opboksen tegen het jeugdige ideaalbeeld van schoonheid, kracht en productiviteit. De samenleving associeert eigenschappen als dynamisch, innovatief, veerkrachtig en snel met jongere generaties. Ouderen worden vanuit dat ideaalbeeld gezien als achterblijvers. Jongere generaties zien ouderen bijvoorbeeld te gemakkelijk als een belangrijke oorzaak van de economische problemen. De vergrijzing legt een last op de andere generaties omwille van de pensioenen, de zorgkosten en een reeks uitkeringen. De kortzichtigheid schuilt erin dat er geen oog is voor de grote bijdrage die de oudere generatie levert aan de samenleving. Naast hun inbreng van ervaring, kennis, betrokkenheid bij de samenleving, betalen ze belastingen, doen ze aan vrijwilligerswerk, nemen ze mantelzorg voor de partner en voor (klein)kinderen op en nog veel meer.
Een andere maatschappelijke factor die negatieve beeldvorming over ouderen versterkt is de snelle technologische verandering. De vaststelling dat nogal wat ouderen het hier moeilijk mee hebben, bevestigt het algemene vooroordeel dat ouderen achterblijven en nauwelijks in staat zijn om nieuwe trends bij te houden. Omdat ze zich zogezegd moeilijker zouden aanpassen aan de moderne tijd, passen anderen hun stijl en omgang aan. Dat komt dan vaak tot uiting in een ‘verkleuterende’ cultuur, bijvoorbeeld in de ouderenzorg: het gebruik van betuttelende verkleinwoordjes als: ‘schatje, madammeke, bedje’ en het niet respecteren van de privacy en autonomie van patiënten en bewoners (bijvoorbeeld wanneer personeel zonder kloppen een kamer betreedt). Ook de opdringerige toon van de media en vooral sociale media draagt bij aan de denigrerende kijk op ouderen met gevolgen voor de perceptie van de rest van de bevolking, zie bijvoorbeeld figuur 1.

Figuur 1. Een denigrerend waarschuwingsbord
Door de veranderende gezinsstructuren waardoor ouderen vaak ver weg wonen van hun kinderen, leven te veel ouderen sociaal geïsoleerd. Dat kan leiden tot minder directe interacties tussen jongere en oudere generaties, waardoor vooroordelen en misverstanden blijven bestaan. Vandaar het grote belang van intergenerationele uitwisseling.
Ten slotte is er ook aandacht nodig voor de specifieke invloed van de Westerse cultuur. In collectivistische culturen beschouwen de jongere generaties ouderen doorgaans als waardevolle leden van de gemeenschap, als rolmodellen en als bron van wijsheid en ervaring. In individualistische westerse culturen zoals de onze is de beeldvorming doorgaans complexer en is het stereotype van de mentale en fysieke aftakeling dominanter aanwezig, met de nadruk op de economische last die ouderen vormen.
De gevolgen
Die negatieve beeldvorming is meer dan een akkefietje wegens mogelijk ernstige gevolgen voor de ouderen én voor de samenleving als geheel. Het kan gaan om verschillende vormen van discriminatie, zoals geen toegang meer krijgen tot bepaalde medische ingrepen, leningen die geweigerd worden, of bepaalde verzekeringen niet meer kunnen afsluiten. Levy (2022) heeft overtuigend aangetoond dat die negatieve beelden ernstige gevolgen hebben voor ouderen: lager zelfvertrouwen, sociale isolatie, een verslechterende gezondheid. Ze voelen zich gemakkelijker uitgesloten en nutteloos. Bovendien werken die negatieve beelden als een zelf vervullende voorspelling. Ouderen gedragen zich volgens de stereotypen. Levy stelt op basis van empirisch onderzoek dat ouderen die dergelijke negatieve stereotypen verinnerlijken gemiddeld zeven en een half jaar minder lang leven. Echt problematisch wordt het wanneer de medische wereld en de zorgprofessionals vanuit de negatieve overtuigingen de klachten van ouderen minder ernstig nemen, ze te snel aan leeftijd toeschrijven en van daaruit minder snel tot de juiste diagnose en behandeling komen.
Er zijn ook belangrijke maatschappelijke gevolgen. Vooreerst versterken de negatieve stereotypen de kloof tussen de jongere en oudere generatie met als gevolg te weinig contacten en te weinig overdrachten tussen de generaties. Als een samenleving ouderen vooral als een (bal)last ziet, heeft dat invloed op politieke en economische beslissingen. Dat is de zogenoemde structurele discriminatie. Woonzorgcentra, vooral de private commerciële, worden bijvoorbeeld steeds meer gemanaged als bedrijven met efficiëntie en opbrengst als drijvende normen. De rol van de overheid die ervoor garant staat dat elke burger, en zeker de meest kwetsbare, kwaliteitsvolle en optimale zorg verdient, verdwijnt naar de achtergrond. Als andere generaties ouderen overwegend zien als minder productief, vermindert dat hun kansen op tewerkstelling of promotie. De politiek kan minder geneigd zijn om ouderen te laten participeren of inspraak te geven bij belangrijke beleidsbeslissingen.
Uiteindelijk leidt de negatieve beeldvorming over ouderen tot een vicieuze cirkel waarin ouder wordende mensen zichzelf als minder waardevol gaan zien en zich in functie daarvan minder sociaal engageren. Het is dus nodig om die vicieuze cirkel te doorbreken. Positieve beeldvorming zou ouderen wellicht aanmoedigen om actiever te blijven, zowel fysiek als sociaal. Ouderen die zich gewaardeerd voelen, leven vaak gezonder en blijven hun leven als zinvol ervaren. Het zou ook de intergenerationele samenwerking kunnen stimuleren.
De cirkel doorbroken
Om de negatieve beeldvorming over ouder wordende mensen te veranderen zijn geen snelle oplossingen mogelijk. Er zijn structurele en breed gedragen acties nodig die zowel negatieve beelden bestrijden als positieve beelden promoten.
De overheden
Om te vermijden dat losse initiatieven weinig effect scoren, moeten overheden een structureel beleid ontwikkelen dat zowel het ageism bestrijdt als ruimte creëert voor de inclusie van ouderen in de samenleving. De Vlaamse Ouderenraad heeft daartoe recent een advies geformuleerd waarin de Vlaamse Regering onder meer wordt opgeroepen om in het kader van bewustwording sensibiliseringscampagnes te organiseren en om actief maatregelen te nemen om ageism te bestrijden. Ook is er de vraag een stimulerend beleid te voeren rond levenslang en levensbreed leren en rond intergenerationele projecten.
Wetgeving
Ook de wetgeving kan een belangrijke hefboom betekenen. Vooreerst zou de wetgever ageism expliciet moeten erkennen als een vorm van discriminatie zodat ouderen dezelfde wettelijke bescherming krijgen als kinderen en mensen met een beperking. De Verenigde Naties werken momenteel aan een charter voor de rechten van ouderen, maar dat proces verloopt moeizaam omdat veel landen niet gebonden willen worden door internationale wetgeving. Vanuit het perspectief van de mensenrechten beperkt die negatieve benadering de rechten en vrijheden van ouderen, wat niet strookt met de fundamentele principes van de mensenrechten. Verschillende principes komen daardoor in het gedrang, zoals het gelijkheidsbeginsel, het verbod op discriminatie, het recht op waardigheid en eerbiediging van de persoonlijke integriteit en het recht op participatie en autonomie.
Arbeidsmarkt
Op de arbeidsmarkt heersen nogal wat negatieve overtuigingen over oudere werknemers, met discriminatie tot gevolg: ouderen zijn minder productief want te traag, te weinig flexibel en minder bereid om zich aan te passen aan nieuwe ontwikkelingen; ze zijn vaker ziek en minder energiek. De realiteit is dat veel oudere werknemers juist een sterke werkethiek blijken te hebben, loyaal zijn en minder korte ziekteverlofperiodes nemen dan jongere collega’s. Werkgevers zouden daarom zowel meer besef moeten hebben van de mogelijke meerwaarde van oudere werknemers voor hun bedrijf of organisatie, als de flexibiliteit aan de dag leggen om hen een taakinvulling te geven die past bij de veranderingen in hun functioneren met het ouder worden.
Media
Omwille van de indringende invloed van media en reclame is het ook nodig dat er daar wordt ingegrepen. Vooreerst zijn er duidelijke regels nodig voor een eerlijke beeldvorming over ouderen. Dat kan bijvoorbeeld door een vademecum samen te stellen over een positieve en realistische presentatie van ouderen. Media moeten authentieke beelden gebruiken die ouderen niet alleen tonen als hulpbehoevend of kwetsbaar, maar ook als actieve, competente en zelfstandige mensen. Zinvol is zeker ook om alternatieven aan te reiken voor het courante stereotyperend taalgebruik. Verder kunnen ouderen in de media, bijvoorbeeld in talkshows en nieuwsprogramma’s, optreden als presentatoren, rolmodellen, professionals en deskundigen om hun kennis en ervaring te belichten. Verder kan de media-industrie werken aan bewustwording via trainingen en workshops voor journalisten en reclamemakers en via het instellen van onderscheidingen en prijzen voor positieve representatie.
Gezondheidszorg en zorgbeleid
Zoals Levy aantoont, spelen de negatieve overtuigingen ook een rol in de diagnostisering van oudere patiënten. Te vaak en te snel schrijven medische professionals symptomen toe aan ouderdom. Oudere patiënten moeten evenwel een gelijke toegang krijgen tot de medische zorg zonder dat anderen hun klachten automatisch aan ouderdom toeschrijven. Ook het gegeven dat zorginstanties bepaalde ingrepen niet meer toekennen op basis van leeftijd, moet als een schending van de mensenrechten erkend en bestreden worden.
Intergenerationele samenwerking
“Onbekend maakt onbemind”, zegt het spreekwoord. Initiatieven, in ontspanning en vrijwilligerswerk, die ouderen en jongeren samenbrengen, creëren kansen om elkaars kwaliteiten te ontdekken. In het concrete contact kan pas blijken dat de negatieve overtuigingen niet of zeker niet in hun geheel kloppen. Een stap verder is het ontwikkelen van woongemeenschappen en werkplekken waar alle generaties samenleven en werken.
Onderwijs
Om jongeren een positieve waardering van en genuanceerde beeldvorming over ouderen bij te brengen, is het onderwijs het geschikte kader. Daarom is er in de leerplannen aandacht nodig voor de oorzaken van de negatieve beeldvorming en voor de gevolgen ervan. Uiteraard dient het studiemateriaal vrij te zijn van eenzijdige negatieve beelden. Tegelijk moeten kinderen en jongeren leren kijken naar de krachten van oudere mensen en naar hun bijdrage aan de samenleving. Via projecten kunnen jongeren in direct contact komen met oudere mensen zodat ze zelf ervaren welke bagage ouderen hebben, hoe ouderen tegen het leven aankijken en wat ze zelf van die ouderen kunnen leren. Een voorbeeld is de generatietuin in woonzorgcentra waar oudere bewoners samen met kinderen de tuin onderhouden. Of de Stichting Oud Geleerd Jong Gedaan waar studenten colleges geven aan ouderen. Ook het hoger onderwijs dient de aandacht voor een genuanceerde beeldvorming in het curriculum op te nemen. Het vormt immers de professionals die met oudere mensen zullen werken: zorgkundigen, sociaal werkers, leerkrachten, marketeers en ook medische professionals.
Bouwen aan een toekomst voor iedereen
De strijd tegen negatieve beeldvorming over ouder wordende mensen kan geen kwestie zijn van enkel maar losse kleinschalige initiatieven. Er is vraag naar een breed gedragen inspanning waarbij overheid, media, onderwijs, de arbeidsmarkt en de samenleving als geheel hun verantwoordelijkheid nemen. Enkel bewuste en structurele maatregelen kunnen de vicieuze cirkel van de negatieve beeldvorming over ouder wordende mensen doorbreken. Essentieel is dat de samenleving ouderen erkent en waardeert als een waardevolle en onmisbare schakel en dat ze hun menselijke waardigheid centraal stelt. Door te bouwen aan een toekomst waarin iedereen, ongeacht leeftijd, volwaardig kan blijven bijdragen, wint niet alleen de oudere generatie bij een positieve beeldvorming, maar de hele samenleving.