1238 Weergaven
10 Downloads
Lees verder
In Nederland worden tatoeages vooral geassocieerd met jongeren of gezien als een uiting van rebellie. Ingrid Meijering en Marion Duimel van GetOud laten zien dat sommige ouderen deze associaties tarten door juist op latere leeftijd het ouder worden te vieren met een tatoeage. Zij doorbreken daarmee traditionele beelden over ouderen. De beelden en verhalen van ouderen met tatoeages benadrukken dat meer vanuit heterogeniteit over ouderen moet worden gedacht.

Achter elke tattoo zit een verhaal

Tatoeages zijn lang gezien als onderdeel van subculturen, waarbij ze uiting gaven aan individuele identiteitsvorming. Sinds de jaren ‘90 zien we in de westerse landen het aantal tatoeagestudio’s, en daarmee sociaal-maatschappelijke acceptatie van tatoeages, toenemen (Sweetman, 1999). Een groeiend divers publiek heeft toegang tot en drukt zich uit met tatoeages (Dann, 2021). Toch wordt het veelal nog geïdentificeerd met jongeren en zeker in relatie tot vrouwen veelal geassocieerd met gebrek aan verantwoordelijkheid en rebelsheid (Foulke & Romo, 2021). Op latere leeftijd worden tattoos veelal verbonden aan een midlife crisis (Jankowski et al., 2016). In de literatuur is er daarbij opvallende aandacht voor oudere vrouwen en tatoeages (bijv. Dann, 2021; Foulke & Romo, 2021; Holland, 2018). Dit is mogelijk het geval omdat oudere vrouwen die tatoeages hebben lijken in te gaan tegen gebruikelijke normen rondom vrouwelijkheid. Wellicht komt hier de Double Standard of Aging hypothese tot uitdrukking, waarbij de twee identiteitscategorieën van vrouw-zijn en ouder-zijn samenkomen (Crenshaw, 2019; Sontag, 2018). Deze hypothese stelt dat vrouwen op latere leeftijd te maken krijgen met een dubbele vorm van discriminatie. Allereerst als oudere, en daarbovenop als vrouw. Bij tatoeages speelt dit wellicht nadrukkelijk een rol omdat tatoeages in Nederland lang gezien zijn als een uitdrukking van mannelijkheid. Bovendien worden oudere vrouwen geassocieerd met zachtheid en warmte enerzijds en kribbigheid en onaantrekkelijkheid anderzijds. In andere culturen zijn tatoeages soms al eeuwenlang onderdeel en markering van de latere levensfase.

Het weinige, maar toenemende, onderzoek dat er is naar ouderen en tatoeages laat zien dat het voor de ouderen zelf uitdrukking geeft aan maatschappelijke rollen en identiteit (Thompson, 2016) en een gevoel van verbondenheid en betrokkenheid. Voor hen is het lichaam, naast een fysieke materialiteit, (corporealiteit, Haraway, 2018) ook een middel dat uitdrukking geeft aan sociaal handelen (embodiment, Haraway, 2018). Voor sommigen geeft het aan dat zij ergens toe behoren (DeMello, 2000). De vijf ouderen in dit artikel vertellen hun verhaal over de betekenis van de tatoeages die zij op latere leeftijd hebben laten zetten. Aan de hand hiervan gaan we in op wat dit betekent voor de manier waarop ze naar leef-tijd en ouder worden kijken en hoe we dit in de bredere context van ouder worden en het lichaam kunnen begrijpen.

Foto 1: Chris Latumahina (1953) met zijn tatoeage (foto: Marion Duimel)

Mijn gevoel van herkenning

“Mijn zoon vraagt: ‘Pa, er komt een Maori uit Nieuw-Zeeland mijn hoofd tatoeëren, zou je erbij aanwezig willen zijn?’ Vlak voor hij zelf getatoeëerd werd, had hij een verrassing voor mij. Daar stond ik dan, 54 jaar oud. Ik dacht: wat moet ik nou? Maar omdat het een gift was van mijn zoon, vanuit zijn hart, zei ik zei: ‘Nou toe maar.’ Het is een gebruik bij de Maori’s. Mijn zoon Alex heeft het afgemaakt. Ongeveer tien jaar later heb ik tatoeages op traditioneel Molukse wijze laten zetten, met handtapping. Het gaat gepaard met veel rituelen en emoties. Met een houten stok met ijzeren bitjes wordt de inkt in je huid getikt. Ik ben in Nederland geboren, in kamp Vught. Iedereen is op zoek naar zijn roots, naar wie hij is. Dit is dan mijn gevoel van herkenning, warmte en vertrouwdheid. Het zijn tatoeages van mijn voorouders, uit de tijd van het animisme, voordat het verboden werd door andere geloven, zoals de Islam en het Christendom. Dit zijn mijn roots.”

Foto 2: Jeanne de Hen-Brand (1936) en haar tatoeage (foto: Marion Duimel)

Beloofd is beloofd

“Mijn kleindochter Sanne was zo’n jaar of 16 toen ze over een tattoo begon. Nu zijn wij een familie die niks om tattoos geeft, dus wij probeerden haar ervan af te houden. ‘Weet je wat? Wanneer ik 80 word en jij wilt het nog steeds, dan doen we het samen,’ zei ik in de overtuiging dat ze het dan niet meer wilde. Maar toen ik vier jaar later 79 werd, begon ze er al over: ‘Oma, we moeten naar de tattooshop om een tatoeage uit te zoeken!’ Ik riep: ‘Maar ik ben net 79, nog geen 80!’ Enfin, de dag voor ik 80 werd, zijn we samen naar de tattooshop gestapt. Ik had me ermee verzoend. Ik dacht: zolang heb ik toch niet meer, dus ik hoef er niet nog een heel leven mee rond te sjouwen. En bovendien: ik had het beloofd. Sanne nam een bloemetje genomen, ik wilde een zwaluw. Maar die hadden ze niet. Het werd een vogel met een ondergaande zon en de twee eerste letters van de namen van mijn kinderen. De plek van de tattoo is geheim. Ik zou het nooit op een zichtbare plek hebben gedaan.”

Foto 3: Tilly den Broeder (1949) en haar tatoeage (foto: Marion Duimel)

Naar het poezencafé of een tatoeage

“Zelfs de dokter reageerde enthousiast toen ik hem vroeg of het zetten van zo’n tattoo wel kon met het oog op de bloedverdunners die ik gebruik. Hij zei: ‘Wat geweldig leuk voor u!’ Voor mijn 68e verjaardag mocht ik van mijn kleindochter kiezen: ‘Naar het poezencafé of een tattoo laten zetten? Omdat ik bij jullie ben opgegroeid hebben we toch een heel speciale band, oma!’ Eigenlijk houd ik er niet zo van, maar dit vond ik wel erg leuk. Iedereen vindt het eigenlijk heel leuk. ’s Avonds op de bank kijk ik er vaak naar. Niet dagelijks, maar wekelijks. Hij vervaagt een beetje. Ik doe er een beetje spuug op, dan komt hij weer naar boven. Ik ben er zo trots op dat ze dit voor mij heeft geregeld. Want het gaat wel om de betekenis. Ik zou nooit een boot op mijn rug laten zetten. Of André Hazes …”

Foto 4: Toos Mallens (1936 – 2017) en haar tatoeage (foto: Marion Duimel)

Ik voelde me een oude vrouw, nu ben ik weer stoer

“Ik was 80 en het kwam zomaar bij me op. Wat het is, dat weet ik niet, maar ik vind het tof. En ik vind het ook mooi. Ik kwam een keer bij de keurslager vandaan en toen kwamen we voorbij de tattooshop. Nieuwsgierig, even voor het raam gaaipapen. Ze waren met een mevrouw bezig en ze wenkten me. Ik naar binnen. We maakten een praatje en toen was ik verloren! De eerste tattoo bestond uit zeven sterren: mijn ouders, vier broers en een zus. Adje heeft nog een eigen tatoeage; hij was mijn lievelingsbroertje. Het is toch ook stoer, nietwaar? Je bent 80 en toch wil je nog mee, maar hoe? Ik heb ook een stuk van mijn haar weggeschoren. En soms ga ik ergens expres in een topje zitten, kijk ik hoe de mensen reageren. Met een oog zie je ze naar me kijken. Maar niemand doet z’n mond open. Dat durven ze niet.” 

Foto 5: Wim Valster (1940) en zijn tatoeage (foto: Marion Duimel)

Qua patet orbis

“Net 19 jaar oud ging ik in dienst bij de Mariniers. Nu zeg ik: was ik na mijn dienstperiode maar in dienst gebleven. Maar ja, dan was ik al op mijn 56ste met pensioen gegaan. Dat is ook niks. Maar eens een marinier, altijd een marinier. Heel Nederland heeft COM-afdelingen (Contact Oud-Mariniers). Oude maten allemaal, met al die verhalen. Het is gezellig: biertje drinken, hapje erbij. En toch, het aantal leden daalt. We worden steeds ouder en er komen geen nieuwe meer bij. Het korps is in 1665 opgericht door Michiel de Ruyter en Johan de Witt. In 2015 was dat 350 jaar geleden. En inmiddels was ik 75 geworden, dus ik vond het wel leuk om QPO als tatoeage te nemen. Het staat voor ‘qua patet orbis’, zo wijd de wereld strekt. Dat is de wapenspreuk van de Mariniers. Maar eigenlijk houd ik niet van die dingen. Ik ga geen blote vrouwen op mijn arm zetten. Die kan je beter in huis hebben!”

De sociale betekenis van het oudere lichaam

In deze vijf beeldverhalen valt op hoe de tatoeages veelal verbindingen met anderen symboliseren. Drie van hen, Chris, Jeanne en Tilly, beschrijven hoe de aanleiding tot het laten zetten van de tatoeages een gesprek met een (klein)kind is en de tatoeages de verbintenis met andere generaties of de gemeenschap representeren. Ook in het beeldverhaal van Toos komt dit verbindende aspect naar voren in hoe haar tatoeage de relatie met haar familie voorstelt. Voor Wim gaat zijn tatoeage over de verbinding met anderen, in zijn geval met de mariniers. Hiermee passen de beschreven betekenissen van deze tatoeages in eerder onderzoek naar tatoeages die laten zien dat het gaat om een gevoel van belonging.

Daarnaast zien we in een aantal van de beeldverhalen dat het niet zozeer gaat om het benadrukken van jong-zijn, of individuele identiteit en uniciteit, zoals vaak naar voren komt in studies rondom jongeren en tatoeages, maar juist om de viering van leeftijd en ouder zijn. Een leeftijd waarvan niet altijd de verwachting was dat zij die zouden behalen (zoals in het geval van Jeanne). Ook Wim markeert de leeftijd van 75 jaar met een tatoeage, die hem tevens verbindt met de gemeenschap- en 350-jarige geschiedenis van de mariniers. In tegenstelling tot wat eerdere studies hebben gevonden, duiden deze beeldverhalen er juist op dat het nemen van tatoeages op latere leeftijd niet alleen gaat om rebelse jeugdigheid. Het gaat veelal niet om een ontkenning van leeftijd, dat wil zeggen een proces waarbij diegenen die niet langer jong zijn zo lang mogelijk niet oud blijven (Featherstone et al., 1991). Eerder geeft het te kennen dat een fase waarin oud-zijn ontkend wordt, achter is gelaten. Een belangrijke andere kant laat Toos zien, die aangeeft dat ze haar tatoeage ‘stoer’ vindt en mee wil komen. Ook scheert ze haar haar en draagt ze een kort topje in afwachting van reacties op gedrag dat contra-stereotyperend is. In haar verhaal komt een behoefte naar voren om mensen te confronteren met tegengestelde beelden en te laten zien dat ouderen niet met één maat te meten zijn en juist divers zijn. Hierbij speelt uiterlijk een belangrijke rol omdat het een proxy vormt voor competentie en identiteit. Haar uiterlijk zet ze daarbij in als confrontatiemiddel om de aannames rondom ouder zijn te tarten.

Ouder worden wordt vanuit de dominantie van de biomedische lens vooral gedefinieerd als een proces van opeenstapeling van schade en lichamelijke achteruitgang. Het lichaam wordt met het ouder worden vooral een object voor medische interventie, het draait dan om de lichamelijkheid zonder de eigen of sociale intentie of invloed, de corporealiteit zoals Haraway (2018) dit noemt. Zeker bij ouderen heeft die kijk op het lichaam vaak de overhand. Door aandacht te hebben voor tatoeages kijken we anders naar het lichaam. De tatoeages benadrukken dat het oudere lichaam ook een sociaal middel is, waarmee uitdrukking gegeven kan worden aan iemands identiteit en verbondenheid met anderen. Deze embodiment (Haraway, 2018) die verder gaat dan ons fysieke lichaam, geeft de relatie met de wereld weer en dwingt onze blik weer naar het lichaam als middel tot sociaal handelen. Tatoeages, zoals ze door deze oudere personen naar voren worden gebracht en van betekenis worden voorzien, wijzen ons op de noodzaak om op een andere manier naar het ouder wordende lichaam te kijken: voorbij aan de biomedische lens en ruimte gevend aan ouder zijn en de sociale betekenis van leef-tijd.

Literatuurlijst

  1. Crenshaw, K. (2019). On intersectionality: Essential writings. New Press.
  2. Dann, C. (2021). Navigating tattooed women’s bodies: Intersections of class and gender. . https://books.emeraldinsight.com/page/detail/Navigating-Tattooed-Women%EF%BF%BDs-Bodies/?k=9781839098314
  3. DeMello, M. (2000). Bodies of inscription: A cultural history of the modern tattoo community. Duke University Press.
  4. Featherstone, M., Hepworth, M., & Turner, B. S. (Eds.). (1991). The Body: Social process and cultural theory. SAGE Publications.
  5. Foulke, M., & Romo, L. K. (2021). An examination of how young adults manage verbal disclosure of their tattoo(s). Qualitative Research Reports in Communication, 22(1), 39–46. https://doi.org/10.1080/17459435.2020.1817771
  6. Haraway, D.J. (2018). Modest_Witness@Second_Millennium. FemaleMan_Meets_OncoMouse: feminism and technoscience (Second edition). New York: Routledge, Taylor & Francis Group.
  7. Holland, S. (2018). Subcultures, bodies and spaces: essays on alternativity and maginalization. Emerald Publishing.
  8. Jankowski, G. S., Diedrichs, P. C., Williamson, H., Christopher, G., & Harcourt, D. (2016). Looking age-appropriate while growing old gracefully: A qualitative study of ageing and body image among older adults. Journal of Health Psychology, 21(4), 550–561. https://doi.org/10.1177/1359105314531468
  9. Sontag, S. (2018). The Double Standard of Aging. In M. Pearsall (Ed.), The Other Within Us: Feminist Explorations of Women and Aging. Routledge.
  10. Sweetman, P. (1999). Marked Bodies, Oppositional Identities? Tattooing, Piercing and the Ambiguity of Resistance. In S. Roseneil & J. Seymour (Eds.), Practising Identities (pp. 55–80). Palgrave Macmillan UK. https://doi.org/10.1007/978-1-349-27653-0_4
  11. Thompson, B. Y. (2016). Covered in ink: Tattoos, women, and the politics of the body. https://doi.org/10.18574/nyu/9780814760000.001.0001