Ouderen waarderen
De ouderenzorg is nu voornamelijk georganiseerd rondom de ziekte. Op die manier worden verpleeghuizen gebouwd en ingericht. We moeten naar een nieuw paradigma, daarin staat niet alleen de mens centraal, maar wordt de oudere ook weer gewaardeerd in de samenleving. In mijn beleving de C-variant van de zorg.
De afgelopen jaren is er ontzettend veel inspanning verricht om verpleeghuizen te laten voldoen aan de normen van de inspectie. De zogenoemde basiszorg, in mijn ogen de A-variant. De persoonsgerichte zorg, zoals wij die bieden in onze locaties, zie ik als de B-variant. Maar waar ik naar toe wil, is variant C, een samenleving waarin leven met beperkingen normaal is en je er nog steeds bij hoort.
Omstandigheden beïnvloeden
Tijdens een ontmoeting met Doeke Post die destijds voorzitter was van de Raad van Toezicht van Viattence, een ouderenzorgorganisatie met locaties in Heerde, Epe, Vaassen en Wezep, werden mijn denkbeelden gevoed. Doeke Post is emeritus-hoogleraar sociale geneeskunde in Groningen. Beiden komen we uit de publieke gezondheid en onze droom is de publieke gezondheid en de langdurige zorg – verpleeghuiszorg – met elkaar te verbinden. Publieke gezondheid richt zich op het veranderen van de omstandigheden die van invloed zijn op ziekten. Niet gericht op de ziekte zelf maar op omstandigheden die invloed hebben op gedrag en ziekte. In de vorige eeuw werden mensen ziek en kregen diarree van vervuild drinkwater. Dan kun je reageren door mensen een pilletje te geven en diarree op te lossen of je kunt naar de omstandigheden kijken en voorzieningen voor schoon drinkwater aanleggen. Hetzelfde geldt voor hygiëne. Mensen werden ziek door het ontbreken van een toilet en een goed afvoersysteem. Dan kan je curatief bezig zijn of riolering aanleggen. Dus kijken naar omstandigheden en die beïnvloeden.
De droom om publieke gezondheid te verbinden met de ouderenzorg leidde tot een visie op de ouderenzorg waarin het gedachtengoed van Levinas, Anne Mei Thé, Hans Reinders, Andries Baart en Joris Slaets werd opgenomen. Je niet richten op ziekte of aandoening en daaromheen de processen organiseren, maar organiseren rondom de persoon, hoe die was en hoe die is. Zoals de bekende Griekse Filosoof Aristoteles al zei: “het kennen van een mens die ziek is, is belangrijker dan het kennen van de ziekte die de mens heeft.”
Boven slapen leidt tot minder medicatie
Het huidige paradigma is rond de ziekte georganiseerd. Echter, in onze visie combineren we het centraal stellen van de mens en het oriënteren op omgevingsfactoren waaraan we wat kunnen doen. Van daaruit is een zorgconcept ontstaan met beneden wonen en boven slapen waarmee we gestart zijn op De Nieuwe Antoniehof in Epe. In een gezamenlijke huiskamer met open keuken wordt voor, en samen met, acht bewoners de verse maaltijd bereid. De meeste bewoners zijn de hele dag in deze huiskamer. De zit-slaapkamers bevinden zich op de verdieping. Hier heerst rust, want de bewoners gebruiken die overdag weinig en slapen hier vooral. Als we kijken naar omstandigheden die bepaald gedrag veroorzaken is dit een logische stap. Zo hebben mensen immers jaren geleefd. Dan is het vreemd om ineens beneden te slapen en constant geconfronteerd te worden met geluiden die bij het leven in een huiskamer horen. Als er veel lawaai is, worden mensen eerder wakker. Maar is het stil, dan slapen ze langer door. Uiteindelijk levert dat meer nachtrust op, maar belangrijker nog, ook minder gebruik van medicatie, zo blijkt uit ons elektronisch cliëntendossier.
Hetzelfde principe geldt voor het gebruik van de tuin. In onze meest recente nieuwbouw in Heerde, Hofje Wendakker, zijn alle woonkamers gesitueerd aan de tuinzijde en niet aan de straatkant. Hierdoor trekken mensen eerder naar buiten toe. Datzelfde zien we ook gebeuren bij De Nieuwe Antoniehof. Mensen gaan automatisch naar buiten, een natuurlijk proces, zonder dat we een beleidsmedewerker hoeven aan te stellen die plannen moet maken om de bewoners naar buiten te krijgen.
Foto: Viattence de Nieuwe Antoniehof, Epe
Door de woningen zo te bouwen en situeren gaat dat automatisch. En meer naar buiten toe, betekent een betere gezondheid. Waar mensen in een verpleeghuissituatie bijna standaard vitamine D suppletie ontvangen, omdat men te weinig zonlicht heeft, is dat nu niet nodig. Je kunt Vitamine D suppleren of ervoor zorgen dat mensen naar buiten gaan. Mensen met dementie op de vierde of vijfde verdieping neerzetten, zodat het heel moeilijk wordt om ze naar buiten te krijgen, werkt natuurlijk niet.
Nog een stap verder
De variant waarin dit gebeurt, de B-variant, is al een stap verder dan A, de basiszorg. De C-variant gaat nog een stap verder. In het huidige paradigma, en ook in variant B, wordt een aandoening of een ziekte toch nog verbijzonderd. Terwijl mijn ideaalbeeld is dat je het niet verbijzondert, maar normaliseert. Zowel in de wijk waar men woont, maar ook in de woonvormen. Over naar een inclusieve samenleving, met nieuwe woonvormen die nu nog niet bestaan. En niet, zoals nu bij de B-variant, het bij elkaar zetten van mensen met dementie. Dat gebeurt met veel groepen in de samenleving. Zo zetten we blinden nog steeds bij elkaar in een blindeninstituut en als je naar de jeugdzorg kijkt, bijvoorbeeld jongeren met een licht verstandelijke beperking, stoppen we toch nog weer 14 van deze jongeren in één woning.
Hoe C er in het echt uitziet, weet ik niet, want C is er nog niet. Maar nu is er een harde scheiding tussen thuis wonen en verpleeghuiszorg. Uit onderzoek blijkt dat je gemiddeld 12 jaar dementie hebt. In de praktijk wonen mensen met dementie gemiddeld de eerste 10 jaar thuis, waarna de laatste twee jaar in een verpleeghuis worden doorgebracht. Dat is een harde scheiding: Jarenlang heb je op een schoteltje de medicatie verstrekt aan je partner, en van de ene op de andere dag mag dat niet meer in het verpleeghuis. Dan is het een voorbehouden handeling voor niveau 3. Hetzelfde geldt voor douchen en wassen. Dat heb je 10 jaar lang zelf gedaan. Je partner gewassen en onder douche gedaan. Je weet precies waar de gevoelige en lekkere plekjes zijn en van de ene op de andere dag in het verpleeghuis moet je ervoor opgeleid zijn. Dat is medicaliseren.
Stutten in plaats van overnemen
Deze lijn kun je doortrekken naar de jarenlange sociale ondersteuningsstructuur, waardoor het ging, je het thuis kon opvangen. Dat heeft jarenlang gefunctioneerd, maar op een gegeven moment gebeurt er iets in die structuur. Stel je breekt je heup of je partner valt weg, of je dochter zegt ‘ik houd het niet vol’ of ze gaat verhuizen. In het huidige paradigma neemt het verpleeghuis het dan over, het wordt de taak van de zorginstelling. Je zou ook kunnen zeggen dat de taak van de zorginstelling is om die sociale ondersteuningsstructuur te gaan stutten in plaats van deze over te nemen. Bijvoorbeeld door hiervoor een nieuwe functie te creëren in plaats van de verzorgende niveau 3. Zoals een buddy, of een verbindingsmedewerker om de cohesie te behouden in het sociale netwerk om de cliënt heen. Nu nemen we gelijk de zorg over, we verbijzonderen het.
Hoewel ik niet weet hoe variant C er uitziet, heb ik er wel beelden bij. Persoonlijk geloof ik dat wij ons moeten richten op de normalisering van het leven met beperkingen. Zo lang mogelijk gelukkig zijn in je eigen sociale omgeving en je eigen leven kunnen leiden op de wijze waarop je dat al jaren gewend bent, ondanks aandoeningen en beperkingen. Geen verpleeghuizen meer in de oude vorm, niet zoals ze nu zijn. Er moeten meer tussenvormen komen, tussen thuis en het verpleeghuis. Het oud zijn moet weer gewaardeerd worden.
Gouden toekomst
De maatschappelijke discussies gaan over ouder wordende mensen en hoe daar mee om te gaan. Het schrikbeeld is een verdubbeling van het aantal tachtigers in 2030. Kijk er anders naar en zie het als een gouden toekomst met een gouden generatie die er aankomt. Richt je niet op de zorgkloof nu er veel meer mensen met een zorgvraag komen en de beroepsbevolking afneemt. Er komen juist heel veel mensen die gigantisch veel vrije tijd hebben en daarvan is niet iedereen ziek, zwak en misselijk. Je hebt heel veel actieve pensionado’s die het schijnbaar nog drukker hebben dan in hun werkzame leven. Misschien is het straks zo dat driekwart van de gezonde tachtigers het ongezonde kwart van de tachtigers gaat helpen en ondersteunen.
Het heeft ook te maken met een sociaal cultureel aspect, met het waarderen van oud zijn.
Oud worden wordt nu gepercipieerd als hulpbehoevend zijn, maar in bepaalde culturen wordt de ouderdom juist enorm gewaardeerd. Denk aan dorpsoudsten in Afrika of de Aziatische culturen waar levenswijsheid wordt gewaardeerd. Daar gaan ze heel anders om met iemand met levenservaring. Wij stoppen ouderen weg in verpleeghuizen.
Voor we de overstap kunnen maken naar het herwaarderen van ouderen en het normaliseren van ziek zijn in een inclusieve samenleving, zijn er nog een hoop drempels weg te nemen. We moeten veel bewuster zingeving toevoegen, juist ook in de laatste fase van het leven. Bij onze nieuwe locatie Hofje Wendakker komen de kinderen van de naastgelegen kinderopvang wekelijks op bezoek. En onze dierenweide nodigt gezinnen in de buurt uit om de tuin van het Hofje te bezoeken en voor de dieren te zorgen. De bewoners van Hofje Wendakker genieten van hun bezoek, zij brengen de samenleving naar binnen. Het is complex deze stap te maken. De maatschappij, de woningbouw, de financiering van de zorg, en de zorg zelf zijn er niet op ingericht om de varianten B en C te realiseren. De systemen zijn nu gericht op curatie, behandeling en productie omdat de financiering daarop gebaseerd is. Nu is minder zorg, minder geld. Van A naar B naar C ligt de essentie in minder zorg verlenen. Maar we leven nog met systeem A. Dus het vergt visie, lef en leiderschap om met B en C bezig te zijn in de wetenschap dat het systeem altijd achter loopt.
Het vernieuwen zit in denken, houding en gedrag. Onze nieuwbouwlocatie in Heerde, Hofje Wendakker, brengt die droom een stap dichterbij. Dat is de variant tussen B en C in. Het is de eerste nieuwbouw in een wijk die verder nog gebouwd moet worden. Mensen die daar gaan wonen, kiezen bewust voor wonen in de nabijheid van mensen met dementie in plaats van omgekeerd, zoals nu vaak het geval is. Mensen met dementie worden onderdeel van de buurt.