Regenboogouderen in beeld
De trend om persoonlijke zorg op maat te leveren vraagt om zorgvuldige afstemming met ouderen vanuit diverse achtergronden. Sinds enkele jaren komen regenboogouderen (zie kader) in beeld als doelgroep met specifieke wensen en behoeften. In Nederland leven naar schatting 400.000 regenboogouderen. Het maatschappelijk en wetenschappelijk discours beweegt zich tussen een perspectief van kwetsbaarheid en isolement enerzijds en een trots, krachtig en geëmancipeerd profiel anderzijds.
LHBTIQAP+
Onder regenboogouderen wordt verstaan: lesbische, homoseksuele, biseksuele, aseksuele, panseksuele, transgender, queer, non-binaire personen en mensen met een intersekse conditie.
Binnen woon-zorginstellingen vormen regenboogouderen vaak een onzichtbare groep. Sommigen vermijden zorg binnen de mainstream heteronormatieve kaders of stellen thuiszorg of verhuizen naar een zorginstelling zo lang mogelijk uit vanwege negatieve ervaringen of verwachtingen ten aanzien van het omgaan met hun seksuele oriëntatie of genderidentiteit. Onderzoek van Van Lisdonk & Kuyper (2015) laat echter zien dat de verschillen in sociale participatie, gezondheid en psychisch welbevinden van LHB-55-plussers in vergelijking met heteroseksuele leeftijdgenoten gering zijn. Wél is het waardevol om als zorgprofessional oog te hebben voor biografische details, voorkeuren en gevoeligheden bij deze groep ouderen.
Waar de meeste cliënten min of meer dezelfde leefstijl en levensloop hebben gehad, wordt bij regenboogcliënten gemakkelijk over het hoofd gezien dat zij heel eigen levenservaringen en relatievormen achter de rug hebben. De onbewuste aanname dat iedereen ‘gewoon hetero’ is speelt een rol. Zelfs de homoseksuele directeur van een zorginstelling betrapt zichzelf op het hanteren van een hetero-norm: “Sterker nog, ik behandelde ouderen op een hele heteroseksuele manier! Ik ging ook naar mensen toe en vroeg van: heeft u kleinkinderen, komen die geregeld langs? Als het een man was: bent u nog getrouwd, waar is uw vrouw? Dat soort dingen. Heel standaard!” (Kluit, 2012)
De geschiedenis van regenboogouderen kan bestaan uit een liefdesleven met veel verschillende contacten of juist een langdurige relatie met iemand van hetzelfde geslacht; soms is er na een heterohuwelijk en (pijnlijke) scheiding geen contact meer met kinderen en/of naaste familie.
Mantelzorg vanuit de familiekring is in deze groep vaak geen vanzelfsprekendheid. Uiteenlopende levenservaringen – relaties, werk, woonsituatie, ontwikkeling in de breedste zin van het woord – hebben hen getekend en gevormd. Veel regenboogouderen investeren bewust in duurzame relaties – vriendschappen, buddyzorg en andere informele netwerken – met gelijkgestemden en lotgenoten, zodat zij ook op hogere leeftijd in staat blijven zichzelf te zijn en elkaar te ondersteunen. Sommigen hebben in de privé- en werkcontext jarenlang een dubbelleven geleid en zijn eraan gewend geraakt niet teveel persoonlijke informatie te delen. Anderen hebben zich juist trots en strijdlustig geëmancipeerd; in hun biografie spelen activisme, veerkracht en saamhorigheid een grote rol. Zij hebben sterke vriendschappelijke netwerken gevormd, de family of choice op wie zij kunnen terugvallen. Door de grote diversiteit in levenslopen kunnen gesprekken over vroeger verrassend zijn, of het nu gaat om positieve ervaringen in loopbaan, reizen, cultuur en relaties, of om negatieve, zoals afwijzing, verlies van vriendschappen, stagnatie van carrière en financiële- of gezondheidsproblemen.
Openheid over seksuele geaardheid of genderidentiteit spreekt niet vanzelf, van de lhb-55-plussers is 31% tegenover niemand open over de seksuele oriëntatie (Van Lisdonk en Kuyper, 2015). Iets meer dan heteroseksuele leeftijdgenoten ervaren zij eenzaamheid en sociaal isolement, al lijken deze verschillen klein te zijn (Van Lisdonk en Kuyper, 2015). Voor ouderen in verpleeghuizen kan ‘uit de kast komen’ het risico op uitsluiting, discriminatie en pesten met zich meebrengen, zowel door medebewoners als door verzorgend personeel.
Naast de sociaal-emotionele aspecten van ouder worden als regenboogoudere spelen ook specifieke chronische aandoeningen en lichamelijke veranderingen een rol. Zo wordt een groeiend deel van de homomannen ouder met HIV. Zij behoren tot de eerste generatie die oud wordt met deze chronische ziekte. Velen van hen hebben in de jaren tachtig en negentig vrienden verloren aan de gevolgen van aids, verlieservaringen die hun leven tekenen (Hermans & Schuyf, 2014).
Transgender personen die een geslachtsaanpassende behandeling ondergingen, hebben met belastende medische trajecten te maken (gehad), die hormoonbehandeling en operaties kunnen omvatten. De lichamelijke en emotionele impact hiervan kan op oudere leeftijd nog merkbaar zijn.
Naar een inclusieve(re) ouderenzorg
Hoe maak je organisatiebreed werk van LHBTIQAP+-sensitiviteit? Zorginstellingen zien zelden regenboogouderen die open zijn over hun seksuele oriëntatie en genderidentiteit, ten gevolge van de eerder genoemde terughoudendheid om uit de kast te komen. Vaak is men wel bereid in te spelen op zorgbehoeften en een opener klimaat te creëren, maar ontbreekt het soms aan kennis, draagvlak en handelingsperspectieven. De gevaarlijkste dooddoener is wel de uitspraak “iedereen is welkom” – deze woorden dragen onbewust een norm uit die nu juist niet iedereen insluit. Regenboogouderen staan niet standaard op ieders netvlies, als het gaat over ‘iedereen’. Expliciete erkenning vanuit de organisatie – in de gebezigde taal, de beeldvorming (bijvoorbeeld op de website) en de interne cultuur als geheel– is dus wel degelijk nodig, al wordt dit vaak als overdreven beschouwd.
‘Intussen gingen wij ons afvragen: hoe gaat dat straks als zij hier komen? Want ze zijn van harte welkom. Hoe gaan wij hier als huis mee om? Dat is de belangrijkste vraag die ik heb, en de kennis waaraan wij als organisatie het meeste behoefte hebben.’ (Zorgmanager)
Onderzoek naar woonwensen en behoeften in zorg en welzijn laat zien dat regenboogouderen geen behoefte hebben aan speciale, ‘aparte’ woonvormen. Het liefst ontvangen zij intramurale zorg met positieve aandacht voor seksuele diversiteit, zoals door het verstrekken van informatie aan personeel en bewoners (Van Lisdonk en Kuyper, 2015). Ook hebben veel ouderen behoefte aan contact met gelijkgestemden of ‘gevoelsgenoten’ (Hermans & Schuyf, 2014). Inzetten op kennisverwerving en bewustwording in de organisatie zelf én ontmoetingsmogelijkheden voor de doelgroep zijn dus belangrijke sleutels tot LHBTIQAP+-vriendelijkheid.
Positieve aandacht en ervaringsdeskundigheid
Met een gespreksgroep of filmvertoning kan bijvoorbeeld een zorgverlener, activiteitenbegeleider of maatschappelijk werker het onderwerp identiteit en seksuele diversiteit aan de orde stellen. Niet iedereen heeft hetzelfde (liefdes)leven geleid, niet iedereen kan zich vereenzelvigen met de traditionele levensloop en gezinsvorming die de meeste bewoners gevolgd hebben. Als een zorginstelling in vieringen of bijeenkomsten aandacht besteedt aan landelijke evenementen zoals Roze Zaterdag, de Gay Pride of Coming Out Day, weten regenboogbewoners zich erkend en gesteund. Soms wordt deelnemen aan regenboog-initiatieven beschouwd als lege symboliek, maar voor regenboogouderen kan het een betekenisvol signaal zijn dat zij zich op deze plek, in deze instelling, veilig en thuis kunnen voelen.
Elke professional kan een rol spelen in het signaleren van kwesties die met iemands seksuele geaardheid of genderidentiteit te maken hebben. Het stellen van open vragen en een neutrale woordkeuze kan een veilige ingang vormen tot een openhartig gesprek. De aanname is snel gedaan dat een oudere heer met een vrouw getrouwd is en (klein)kinderen heeft, maar misschien verloor hij zijn vrienden in de jaren tachtig aan aids en is hij in zijn flat altijd door de buren gepest, voordat hij in een zorginstelling terecht kwam. Een verzorgende, vrijwilliger of andere vertrouwenspersoon – dit kan ook de kapper zijn, of de geestelijk verzorger – kan de cliënt de ruimte bieden om zich uit te spreken, al was het maar door te informeren naar diens ‘partner’ en niet direct ‘man’ of ‘vrouw’ te zeggen.
“Kijk, ik hoef niet per se een homoseksuele man of vrouw aan mijn bed, op het moment dat ik bedlegerig ben. Nee, ik wil een zorgverlener aan mijn bed die mij respectvol behandelt. Die respect heeft voor mij in mijn eigenheid, en dat ik homoseksueel ben, maar dat ik ook kinderen heb, en dat het in mijn leven er net even weer wat anders uitziet dan in haar of zijn leven.” (Regenboogoudere)
Zorg op maat en LHBTIQAP+-sensitiviteit komen het best tot hun recht als de diversiteitsdeskundigheid van cliënten zelf komt. Participatie van regenboogouderen versterkt het interne beleid van een zorginstelling als zij invloed kunnen hebben op hun eigen woon- en leefsituatie. Dit kan door het oprichten van een werkgroep of het betrekken van externe belangenorganisaties als het COC (LHBTIQAP+-belangenbehartiger) of lokale Roze 50+ ambassadeurs. Het informeel of formeel organiseren van draagvlak onder heteroseksuele bewoners, bijvoorbeeld door de cliëntenraad in te schakelen, kan hierbij ondersteunen. Overigens kan de sensitiviteit ook betrekking hebben op een homoseksueel kind of een transgender kleinkind.
De subtiliteit van een meerderheidsnorm
Grote regenboogfeesten optuigen is niet altijd nodig om LHBTIQAP+ sensitief te werken. Het is de kunst om alert te zijn op heteronormativiteit: onze taal is ermee beladen. Een medewerker die het onbevangen heeft over ‘een andere geaardheid’ bevestigt dit onbewust ten volle. Homo-emancipatie is ook hetero-emancipatie; dat betekent niet alleen dat regenboogouderen de ruimte krijgen om zichzelf te zijn, maar ook dat alle professionals, cliënten en familieleden zich bewust worden van hun heteronormatieve bril. Een open uitwisseling van visies, ervaringen, waarden en aannames draagt hieraan bij.
Het loont de moeite om beleid, activiteiten en kennisdeling te koppelen aan sleutelpersonen op verschillende niveaus binnen de zorginstelling: management, verpleegkundigen, vrijwilligers, cliëntenraad. Een integrale, organisatiebrede aanpak komt het invoeren van LHBTIQAP+-vriendelijk beleid op de lange termijn ten goede. Onderzoek bevestigt het belang van diversiteit in de breedste zin van het woord: het heeft meerwaarde voor een organisatie om kleur in huis te halen (Kluit, 2012).
Voor professionals: Roze Loper
Voor organisaties die aan de slag willen met bewustwording en beleid bestaat een breed aanbod aan middelen, van theater tot film tot reizende fototentoonstelling.
Ouderenvereniging ANBO-PCOB en COC Nederland ontwikkelden de Roze Loper, een certificaat voor acceptatie en inclusie. Dit officiële keurmerk richt zich op woonzorg- en thuiszorgorganisaties, organisaties voor mensen met een verstandelijke beperking, welzijnsorganisaties, GGZ-organisaties en ziekenhuizen. Cliënten van Roze Loper-organisaties voelen zich meer gezien, veiliger en geaccepteerd in hun seksuele- en genderidentiteit. Daarnaast zijn Roze Loper-organisaties meer inclusief naar minderheidsgroepen in het algemeen. Met name LHBT-bewoners ervaren een groter gevoel van veiligheid, acceptatie, zichtbaarheid en solidariteit. Ook niet-LHBT-bewoners vinden dat het klimaat tolerant is, en dat er geen ruimte is voor pesten of homodiscriminatie. Cliënten die om andere redenen ooit te maken hebben gehad met uitsluiting, onbegrip of discriminatie zeggen profijt te hebben van de Roze Loper, omdat hierdoor het gesprek over diversiteit vaker gevoerd wordt, en zij zich óók meer geaccepteerd voelen (Kluit, 2016).
“Stel dat wij weten, mag wel even hè, dat u lesbisch bent. En ze pesten u. En wij zitten er met z’n drieën bij. Nou, ik denk dat wij wel even ons mond zouden opendoen!” (bewoner Roze Loper-instelling)
Voor professionals: informatiebronnen
Ook richtten ANBO-PCOB en COC Nederland de Stichting Roze 50+ op, een actieve community van en voor regenboogouderen. Meer dan 100 ambassadeurs zetten zich in om de leefsituatie en het welzijn van regenboogouderen te verbeteren. Het online platform bundelt kennis, ervaring en belangenbehartiging: zo is er op de website een kennisbank te vinden met relevante onderzoeken en publicaties, maar ook een Toolkit Roze 50+ waarin allerhande initiatieven zijn gebundeld. De toolkit bevat informatie en activiteiten voor personeel, vrijwilligers, bewoners en/of cliënten en hun naasten; het aanbod varieert van amusement tot deskundigheidsbevordering. Een succesvolle interventie is de Tour d’Amour: een interactieve voorstelling over regenboogouderen (zie het artikel van Eveline van de Putte in deze editie), gericht op bewoners van zorginstellingen en verzorgend personeel. Intieme verhalen over de liefde en uitbundige muzikale bijdragen over jezelf zijn zorgen voor laagdrempelige kennismaking, uitwisseling en bewustwording. De Tour d’Amour bezoekt ook opleidingen in verpleging en verzorging om studenten bewust te maken van deze doelgroep.
Van maart 2022 tot december 2023 vonden door heel Nederland acht edities plaats van Project Later: symposia georganiseerd door regenboogouderen (in samenwerking met zorgorganisaties en maatschappelijke partners) die tot doel hebben de zichtbaarheid te vergroten en de dialoog op gang te brengen tussen regenboogouderen en zorgverleners. Bij het project horen een reizende fototentoonstelling over regenboogouderen en een documentaire die hun levensverhalen centraal stelt.
Kenniscentrum Movisie biedt via een online academie e-learning voor professionals aan, zoals ‘Hoe ondersteun je LHBT-ouderen bij een hulpvraag?’ Een ganzenbordspel verstrekt laagdrempelig en speels kennis over regenboogouderen.
Voor ouderen: ontmoeting
Aansluitend bij de behoefte van regenboogouderen om elkaar te ontmoeten, zijn er eveneens talloze initiatieven in vele gedaanten te vinden via het Roze 50+ netwerk. Het creëren en in stand houden van de chosen family gebeurt bijvoorbeeld via Roze Buddyzorg, maatjesprojecten en het Roze Stadsdorp in Amsterdam. Door het hele land vinden onder diverse namen (Roze Salon, Ouderencafé, Regenboogsoos of Zilveruitjes) regelmatig en op diverse locaties (COC-afdelingen, buurthuizen, wijkontmoetingsplaatsen of woonzorginstellingen) bijeenkomsten plaats voor en door regenboogouderen.
LHBTIQAP-sensitiviteit is een verrijking
Erkenning van diversiteit in levenservaringen en sensitiviteit voor de identiteit en historie van cliënten, zorgt dat regenboogouderen zich gezien voelen en geen persoonsgerichte zorg mislopen. Bewustwording en een breed gedragen, open-minded aanpak zijn basisvoorwaarden voor LHBTIQAP+-sensitief beleid in de ouderenzorg. Een rijkdom aan initiatieven en aanbod maakt het mogelijk deze sensitiviteit te ontwikkelen. Uitgaan van pluraliteit is noodzaak: niet alleen omdat het rechtvaardig is, het is ook zeker een verrijking.