2604 Weergaven
17 Downloads
Lees verder
In 2019 waren er in Nederland 600 duizend huishoudens met een armoederisico, dat wil zeggen met een inkomen onder de lage-inkomensgrens.

Die is 1040 euro per maand voor een alleenstaande en 1380 euro voor een alleenstaande ouder met één kind en 1960 euro voor een paar met twee thuiswonende kinderen. Zes op de honderd mensen in Nederland leeft voor een tijdje of langer in armoede. Kinderen onder de 15 jaar leven relatief vaker in armoede, terwijl de positie van 65-plussers in dit opzicht juist beter is dan gemiddeld. Wel zien we dat deze groep niet heeft geprofiteerd van het gunstige tij van de economie. Ze verloren koopkracht, omdat zij niet werken en de aanvullende pensioenen al jaren niet stijgen. Daardoor vervallen ze nog niet meteen in armoede, want zelfs een ‘kale’ AOW komt boven de armoedegrens uit. Een andere kwetsbare categorie zijn de 55- tot 65-jarigen. In de afgelopen tien jaar was het lastig voor hen om een nieuwe baan te vinden na een ontslag. Daardoor kwamen velen in een uitkeringssituatie terecht. Ook bouwden zij minder pensioen op.

De figuur toont gemiddelden voor de verschillende leeftijdsgroepen. Hoewel de inkomenspositie van 65-plussers gemiddeld genomen goed is, komt armoede veel voor bij ouderen die geen volledige AOW-rechten hebben opgebouwd, bijvoorbeeld doordat ze een periode in het buitenland zaten, en bij ouderen voor wie de zorgkosten zo oplopen, dat ze geen 1040 euro voor basisbehoeften overhouden.

Bron: Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) ¬‘Armoede in Kaart 2019’.