2230 Weergaven
62 Downloads
Lees verder
Als overlever van de Nazikampen schreef Viktor Frankl dat zin of betekenis ervaren in je leven even essentieel is als voeding en water. De voorbije decennia kreeg de ervaring van zin in het leven steeds meer aandacht binnen psychologisch onderzoek. In deze bijdrage geven we een korte introductie in dit onderzoeksveld, met bijzondere aandacht voor bevindingen bij volwassenen op hoge leeftijd.

Van dé mens naar het individu

Frankl was een gerenommeerde Joodse psychiater en neuroloog die in de concentratiekampen gesprekken voerde met medegevangenen, onder wie velen worstelden met suïcidaliteit. Zijn ervaringen schreef hij neer in ‘Man’s search for meaning’ (1946/1959). In deze bestseller formuleerde Frankl zeer scherp dat het zoeken en vinden van betekenis in het leven het verschil kan maken tussen sterven en overleven. Frankl bracht hiermee een onderwerp voor het voetlicht dat eerder vooral door (existentieel) filosofen werd behandeld. Heidegger, Kierkegaard, Nietzsche, Schopenhauer, en met hen vele anderen zochten antwoord op de vraag of er enige betekenis in het leven is, en zo ja, hoe we die betekenis dan kunnen vinden of construeren. Daar waar de focus van de negentiende-eeuwse filosofische schrijvers lag op de betekenis van het bestaan van de mensheid als geheel, focuste Frankl op de individuele en subjectieve ervaring van betekenis in het eigen leven, dus op de psychologische ervaring. Voortbouwend op de toonaangevende ideeën van Frankl (en andere existentiële psychotherapeuten zoals Irvin Yalom) ontstond een vruchtbaar onderzoeksveld over de ervaring van betekenis of zin in het leven vanuit een psychologisch perspectief.

Een complex fenomeen

Over hoe we deze ervaring van betekenis of zin in het leven het beste kunnen definiëren is nog geen consensus, al verwijzen de meeste onderzoekers wel naar een aantal vergelijkbare componenten. Zo omvatten bijna alle visies op zinbeleving een cognitieve component, waar in de Engelstalige literatuur naar verwezen wordt als ‘coherence’ of ‘comprehension’. Hier gaat het om het gevoel dat je je leven begrijpt, dat er een zekere orde en structuur in zit, en er een bepaalde mate van inhoudelijke en tijdsgebonden continuïteit ervaren wordt. Michael Steger (2012) beschrijft het als begrijpen wie je bent, hoe de wereld in elkaar zit, en hoe je zelf in deze wereld past. Daarnaast is er een motivationele component (‘purpose’); het ervaren van een richtinggevend doel in je leven, of het nastreven van ultieme doelen zoals ‘een authentiek leven leiden’ of het uitbouwen van een liefdevolle familie, die als een rode draad door je leven lopen. Vervolgens vermelden steeds meer onderzoekers het gevoel van belang te zijn of er toe te doen (‘mattering’ of ‘significance’) als een belangrijk onderdeel van zinbeleving. Hierbij ervaart men het eigen leven als waardevol en dit kan zowel op het immanente niveau (‘ik doe er toe als ouder, als vriend, als partner’) als op het transcendente niveau zijn (‘mijn leven doet er toe in het grotere plaatje’).

Er zijn ook componenten waar minder consensus over bestaat. Sommige onderzoekers verwijzen naar een relationele component. Dit is het gevoel hebben ergens toe te behoren (‘belonging’) of het gevoel hebben verbonden te zijn met andere mensen, de natuur, of iets groters (‘connectedness’). Er is echter geen consensus of dit werkelijk een onderdeel is van zinbeleving of een factor die zinbeleving kan beïnvloeden. Ook over de affectieve component die soms aangehaald wordt, zijn onderzoekers het niet eens. Is een gevoel van tevredenheid, voldoening en geluk onderdeel van het ervaren van zin in het leven of gaat het hier toch om twee afzonderlijke ervaringen die echter wel in relatie staan tot elkaar? Empirisch onderzoek wijst steeds sterker in de richting van deze laatste veronderstelling en sluit aan bij het onderscheid dat de filosofen in de klassieke oudheid maakten tussen hedonia en eudaimonia: geluk of plezier ervaren is iets anders dan het ervaren van zin in je leven, al houden beiden met elkaar verband.

Bronnen en consequenties van het ervaren van zin

Al snel stelden onderzoekers zich de vraag waaraan mensen dan dit gevoel van zin ontlenen. Wat zijn, met andere woorden, de bronnen die aan de basis liggen van de ervaring van zin in het leven? Onderzoekers schuiven, voornamelijk op basis van kleinschalige kwalitatieve studies, bepaalde betekenis-genererende bronnen naar voren, zoals werk, familie, levensstandaard, interpersoonlijke relaties, gezondheid, persoonlijke groei, ontspanning, spiritualiteit/religie en maatschappelijke betrokkenheid. Uit bevragingen bij volwassenen blijkt dat vooral familie, interpersoonlijke relaties, werk, en gezondheid als voornaamste bronnen van zin gezien worden.

Naast deze bevindingen over bronnen van zinbeleving zijn er ook heel wat studies die inzicht bieden in de mogelijke voordelen van het ervaren van zin. Onderzoek toont aan dat het ervaren van zin significant samenhangt met een goede psychische en fysieke gezondheid. Het ervaren van zin in het leven hangt bijvoorbeeld samen met een lagere bloeddruk en lagere cholesterolwaarden, een beter werkend immuunsysteem, en met meer levenstevredenheid en welbevinden. Een gebrek aan zin in het leven ervaren hangt dan weer in diverse doelgroepen samen met de aanwezigheid van meer depressieve symptomen, ernstigere post-traumatische stress symptomen, en een slechtere fysieke gezondheid. Daarnaast toont een aantal studies aan dat het ervaren van zin in je leven ook als bron van veerkracht kan fungeren wanneer je geconfronteerd wordt met stressvolle levensgebeurtenissen of andere tegenslagen. Zin ervaren in je leven kan dan helpen bij een spoediger herstel of betere aanpassing.

En wat dan op hoge leeftijd?

Het ervaren van zin kan op ieder moment in een mensenleven belangrijk zijn, maar op hoge leeftijd wordt de vraag naar het waarom en hoe van zinbeleving vaak extra relevant. Onderzoek toont aan dat de zingevende bronnen van oudere volwassenen grotendeels dezelfde blijven als in de algemene populatie, maar tegelijkertijd worden sommige van deze bronnen wél minder toegankelijk in deze levensfase. In een recente studie bij bewoners van Vlaamse woonzorgcentra werden bijvoorbeeld familie, relaties en gezondheid vernoemd als de drie belangrijkste bronnen van zin (Dewitte et al., 2019). Het aantal relaties met betekenis-verlenende personen neemt op hoge leeftijd echter sneller af, bijvoorbeeld door het verlies van partner, vrienden en familieleden. Ook gezondheid is een belangrijke bron van zin die bij het ouder worden vaak onder druk komt te staan door diverse gezondheidsproblemen. Daarnaast wordt het vaak moeilijker om bepaalde betekenisvolle rollen op te nemen of activiteiten te beoefenen die een gevoel creëren dat men van belang is. Oudere volwassenen die bijvoorbeeld zin ontleenden aan het opvangen van kleinkinderen of actief zijn in het verenigingsleven, kunnen door fysieke of cognitieve achteruitgang gedwongen worden om hiermee te stoppen. Dit kan niet alleen leiden tot het wegvallen van een zinvolle dagbesteding maar kan ook diepere existentiële vragen uitlokken over de zin van het eigen leven.

Ondanks de uitdagingen en verliezen waar oudere volwassenen mee geconfronteerd worden, toont onderzoek aan dat een groot deel van hen er verbazingwekkend goed in slaagt om hiermee om te gaan. Zo rapporteren oudere volwassenen gemiddeld gezien hoge niveaus van levenstevredenheid en zelfs hogere niveaus van zinbeleving dan jongere volwassenen. Dit laatste lijkt wel afhankelijk te zijn van de component van zin die bekeken wordt. Zo neemt het ervaren van ultieme doelen en toekomstgerichte motivaties (‘purpose’) enigszins af bij het ouder worden, terwijl juist deze component kan beschermen tegen cognitieve achteruitgang.

Ondanks dat ouderen minder toekomstgerichte zingevende doelen ervaren ontlenen ze wel betekenis aan voltooide levensdoelen. Een recente Vlaamse studie bij oudere volwassen met de ziekte van Alzheimer biedt alvast eerste evidentie in deze richting (Dewitte et al., 2021). Zo gaven deelnemers aan dat ze hun leven als zinvol ervaarden omdat ze hun kinderen op een goede manier hadden grootgebracht, of omdat ze een zinvolle carrière hadden uitgebouwd. De huidige wetenschappelijke invulling van de component ‘purpose’, waarbij het toekomstgerichte aspect als cruciaal wordt gezien, lijkt dus voor ouderen niet adequaat. Terugkijken naar het verleden en concluderen dat men belangrijke levensdoelen bereikt heeft, maakt ook een belangrijk onderdeel uit van het gevoel van betekenisvolheid.

Zin in het leven en dementie

Zowel de ervaring van zin in het leven als het construeren ervan wordt in de literatuur in sterk cognitieve termen beschreven. Het gaat dan om het verbinden van gebeurtenissen uit het verleden met het heden en het projecteren van doelen in de toekomst, reflectie over zichzelf en de wereld, en het plannen en evalueren van gedrag en activiteiten. Krause (2007) stelt dat een gevoel van zin in het leven voortkomt uit complex redeneren, inzicht, focus, concentratie en controle over de eigen denkprocessen. Al snel roept dit de vraag op wat dit betekent voor de ervaring van zin in het leven voor mensen met dementie. Leidt een afname van cognitieve mogelijkheden automatisch tot een verminderd gevoel van zin in het leven?

Hoewel een aantal studies indirect suggereren dat mensen met dementie het inderdaad moeilijker kunnen hebben met het vinden of behouden van een gevoel van zin, bevestigde één van onze laatste studies dit niet (Dewitte et al., ingediend ter publicatie). In deze longitudinale studie werden 130 rusthuisbewoners met de ziekte van Alzheimer driemaal bevraagd via gestandaardiseerde vragenlijsten over de algemene cognitieve status, specifieke aspecten van cognitief functioneren (zoals werkgeheugen, aandacht, taalbegrip) en de mate van zin in het leven. Het tijdsinterval tussen elke bevraging was 1 jaar. De resultaten toonden geen evidentie voor de veronderstelling dat verminderde cognitieve vaardigheden zouden leiden tot betekenisverlies over de tijd heen.

Deze bevindingen liggen in lijn met de conclusies van een recente fenomenologische studie (Dewitte et al., 2020) waarin we aan de hand van diepte-interviews onderzochten hoe personen met de ziekte van Alzheimer zelf betekenis in het leven ervaren. De essentie van hun ervaring kon worden samengevat in vier categorieën: (1) het zich verbonden en betrokken voelen, (2) het dagelijkse leven blijven leven als zichzelf, (3) rustige overgave en loslaten, en (4) het verlangen naar vrijheid, groei en verkwikking. De verhalen van de deelnemers toonden hoe hun ervaringen van betekenisvolheid wel gekleurd en beïnvloed werden door hun dementie maar er niet volledig door werden gedetermineerd of uitgehold.

Zinbeleving: een rijke ervaring

Samenvattend kunnen we stellen dat het ervaren van zin in het leven een uitdagende maar nog steeds belangrijke taak is bij het ouder worden. Zingevende bronnen van oudere volwassenen zijn grotendeels dezelfde als in de algemene populatie, maar komen vaker onder druk te staan in deze levensfase. Tegelijk tonen oudere volwassenen hoge niveaus van zin in het leven en ervaren ze betekenis in het leven vaak op een rijke manier.

Literatuurlijst

  1. Dewitte, L., Schellekens, T., Steger, M.F., Martela, F., Vanhooren, S., Vandenbulcke, M., Dezutter, J. (2021). What can we learn about the concept of meaning in life from older adults with Alzheimer’s disease? A directed content analysis study. Journal Of Happiness Studies, 1-27. doi: 10.1007/s10902-020-00351-4.
  2. Dewitte, L., Vandenbulcke, M., Schellekens, T., Dezutter, J. (2019). Sources of well-being for older adults with and without dementia in residential care: relations to presence of meaning and life satisfaction. Aging & Mental Health, 25, 170-178. doi: 10.1080/13607863.2019.1691144.
  3. Dewitte, L., van Wijngaarden, E., Schellekens, T., Vandenbulcke, M., Dezutter, J. (2020). Continuing to participate in the dance of life as oneself: The lived experience of meaning in life for older adults with Alzheimer’s disease. Gerontologist. doi: 10.1093/geront/gnaa206
  4. Frankl, V. E. (1985). Man’s search for meaning. Simon and Schuster.
  5. Krause N. (2007). Thought suppression and meaning in life: A longitudinal investigation. The International Journal of Aging and Human Development, 64, 67-82.
  6. Steger, M. F. (2012). Making meaning in life. Psychological Inquiry, 23, 381-385.