U was lid van de Raad van Ouderen en zat in de zogenoemde ‘schrijfgroep’ van dit advies, hoe verliep dat proces?
“Toen we het advies bekeken hadden, vonden we dat er iets in ontbrak, namelijk de betrokkenheid van ouderen bij beleid, beleidsparticipatie. We hebben toen besloten om naast het gevraagde advies, een ongevraagd advies uit te brengen over dit onderwerp. Er zijn uiteindelijk tegelijkertijd twee adviezen[1] aangeboden.
In het advies ‘Sociale participatie: smeerolie voor de samenleving’ gaat de Raad van Ouderen in op de voorwaarden om de participatie van ouderen te bevorderen. Alle ouderen kunnen op allerlei manieren een bijdrage leveren aan de maatschappij – ook als de kwetsbaarheid toeneemt. Om de bijdrage van ouderen verder te versterken, is het belangrijk dat de overheid daar de juiste randvoorwaarden voor schept. In het (ongevraagde) advies ‘Ouderen aan de beleidstafel’, ondertitel ‘de afvinkgeneratie voorbij’ gaat het over beleidsparticipatie, de mogelijkheden en ontwikkelingen ervan en de vraag hoe we ouderen kunnen stimuleren om een volwaardig en succesvol partner aan de beleidstafel te zijn.”
Mogen we u daar een paar vragen over stellen? Maar voordat we de inhoud in duiken, eerst het proces. U bent 6 jaar – de maximale termijn – lid van de Raad van Ouderen, en vanuit die rol hebt u deelgenomen aan de ‘schrijfgroep’. Wij zijn heel nieuwsgierig naar hoe zo’n schrijfgroep ‘aan het werk’ gaat en wie zaten daar naast u zoal in?
“Het gaat ongeveer als volgt: een nieuwe adviesaanvraag wordt besproken en dan melden zich leden van de Raad die mee zouden willen doen aan de samenstelling van het advies. Er vormt zich dan een werkgroepje: de ‘schrijfgroep’, bestaande uit vier of vijf leden van de Raad. Een van ons coördineert, de ‘trekker’. Er zijn spelregels voor de werkwijze, een planning en ook al gauw een deadline; de datum waarop we het advies aan de minister gaan aanbieden. Meedoen in een schrijfgroep hoort gewoon bij het lidmaatschap van de Raad. De hele Raad blijft erbij betrokken, doordat er overlegmomenten zijn en beslist uiteindelijk ook over het uitbrengen van het advies en geeft akkoord op de inhoud. Natuurlijk lezen we ons goed in, raadplegen we deskundigen en betrekken we onze achterbannen bij de inhoud. Dat doen we door bijvoorbeeld overlegtafels of focusgroepen te organiseren. We kunnen ook een vragenlijst uitzetten om erachter te komen hoe ouderen uit het hele land over een thema denken. Wat de speerpunten en zorgen zijn. Een advies ontstaat al doende. Uit alle inbreng, de gesprekken, rapporten en artikelen stellen we het advies samen. Het moet natuurlijk een samenhangend geheel worden met een logische opbouw.”
Hoe hebt u het als persoon én als oudere ervaren om in de schrijfgroep te zitten?
“Hoewel je als lid van de schrijfgroep altijd affiniteit hebt met het thema, is het een avontuur om een advies tot een goed einde te brengen: een stevige tekst die uitmondt in actiepunten. Een actieprogramma voor de minister, maar ook voor de vele anderen die met het advies aan de slag gaan: ouderen(organisaties), adviesraden en gemeentes bijvoorbeeld. Het schrijfproces, de samenwerking in de schrijfgroep heb ik altijd als spannend ervaren; goed naar elkaar luisteren, nog eens bespreken, elkaars tekst bekijken …. Je maakt afwegingen, keuzes en probeert een lijn uit te zetten voor de uitvoering. Ook nieuwe ontwikkelingen mee te nemen en aan te sluiten bij eerder uitgebrachte adviezen. Het is de kunst om een nieuw perspectief te bieden, toekomstgericht te adviseren. Vanuit een brede opzet kom je langzamerhand tot een grote, logische lijn. Dat betekent ook dat we de resultaten van ons eigen onderzoek en de inbreng van deskundigen een plek geven. Veel schrappen ook. En oppassen dat de tekst compact blijft en leesbaar. Dat ik schrijfervaring heb, helpt dan wel, maar een advies schrijven is teamwerk, kritisch kijken en lezen, totdat we als schrijfgroep en als Raad tevreden zijn. Het voelde voor mij eigenlijk gewoon als werk, met een deadline en afspraken. Het maakt niet uit, vind ik, dat ik dat als oudere doe.”
Dan nu over de inhoud: kunt u iets vertellen over de aanleiding voor het advies van de Raad van Ouderen aan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport?
“We kennen allemaal de achtergrond: de demografische ontwikkelingen; zeker tot 2040 veel ouderen (erbij) die gemiddeld ook ouder worden. Dat stelt hoge eigen aan de samenleving, ook aan ouderen zelf. De grote lijn vanuit het miniserie van VWS is: meer thuis, meer zelf en meer digitaal. Hoe zien op basis daarvan de praktijk en de toekomst voor ouderen eruit? Ook, als we weten dat de vraag naar zorg nog verder zal toenemen en het aanbod afneemt. Is het mogelijk dat ouderen zelf een grotere rol gaan spelen bij welzijn, wonen en zorg? Ook bij het beleid? Daarover nadenken, maar ook door het actief te doen: omzien naar elkaar, meer vrijwilligerswerk, meer mantelzorg en op andere manieren de zorgvraag verminderen. Meer aan sociale participatie doen? Kunnen we vitale ouderen stimuleren en verleiden meer inzet te leveren en wat is hiervoor nodig? De Raad van Ouderen heeft verder gedacht dan deze vraag en heeft in het ongevraagde advies de focus gelegd op beleidsparticipatie door en voor ouderen. Betrokkenheid bij de samenleving, maar dan ook een rol spelen bij alles wat ouderen direct of indirect aangaat. En daarvoor verantwoordelijkheid dragen. Participatie, van geraadpleegd worden tot co-creatie; de hele participatieladder is daarbij belangrijk. Eigenlijk is het uitgangspunt dat ouderen op hun eigen manier gewoon meedoen in de samenleving, zichzelf laten zien; oud en jong samen.”
Wat is volgens u de belangrijkste kernboodschap of aanbeveling van de adviezen?
“Voor de beide adviezen geldt als prioriteit dat er helder ouderenbeleid komt, vanuit het ministerie van VWS, maar ook op lokaal niveau, een strategie voor de lange termijn. Dat ouderen daarover geïnformeerd zijn. Meer van ouderen vragen betekent dat er draagvlak moet zijn, dat ouderen gefaciliteerd worden bij hun inzet. Betrokkenheid heeft in ieder geval twee kanten: die van de samenleving: ouderen erbij betrekken, waarderen en informeren, maar er zijn ook meer ouderen nodig die ermee aan de slag gaan en meedoen. Ook, dat ouderen en professionals in welzijn, wonen en zorg meer en beter samenwerken. Ik vind dat een positieve ontwikkeling met winst voor ouderen zelf, maar ook voor de samenleving als geheel.”
Belangrijke conclusies uit de beide adviezen:
Uit het advies ‘Sociale participatie: smeerolie voor de samenleving’:
– Bewustwording – van individualisme naar voor elkaar zorgen als grote lijn; een cultuuromslag die meer prioriteit verdient.
– Community care en lokale initiatieven, op buurt- en wijkniveau faciliteren. Naar elkaar omzien wordt gewoon en levert ook voldoening en verbondenheid op.
– Meedoen in de samenleving begint bij goed geïnformeerd zijn.
– Voor ouderen: wees een betrokken lid van de samenleving; dat kan op heel veel manieren.
Uit het advies ‘Ouderen aan de beleidstafel’:
– Overheden en maatschappelijke organisaties integreren beleidsparticipatie van ouderen standaard in hun beleidsprocessen.
– Een faciliteringsregeling voor de inzet en bijdrage van ouderen is een voorwaarde voor beleidsparticipatie.
– Participatie is niet geregeld met het opschrijven van het woord in beleidsnotities: maak er werk van, wees creatief.
Wat betekent het volgens u ‘vitale ouderen activeren’?
“Stimuleren dat ouderen actief gaan bijdragen aan de samenleving. Dat kan op allerlei manieren: In je wijk of buurt, in een bestuur, werkgroep, adviesorgaan; als vrijwilliger, mantelzorger of door betaald te werken. Van koken in het buurtcafé, een gastles geven bij een opleiding, een burgerinitiatief starten tot bijdragen aan een adviescollege. Meedoen met hoofd en/of handen! Dat levert ook voldoening op voor jezelf.”
Om welke participatie hebben we het dan eigenlijk volgens de Raad voor Ouderen? En over welke participatie heeft de overheid het? In hoeverre komen die twee met elkaar overeen?
“De Raad van Ouderen heeft het over participatie in brede zin. Dus meedoen, een bijdrage leveren op alle niveaus, tot en met meebeslissen (beleidsparticipatie). Het ministerie van VWS had het in de adviesaanvraag alleen over sociale participatie. Maar de brede inbreng van ouderen en de samenwerking tussen ouderen en professionals is juist van groot belang. Gewoon meedoen levert ouderen veel op: we doen ertoe, er komt beleid waar we zelf aan bijdragen, waar dus draagvlak voor is en we doen waar we goed in zijn. Ook: contacten met anderen versterken je netwerk.”
Is dat iets wat universeel voor alle ouderen geldt? Of zijn daar nuances in te vinden?
“De oudere’ bestaat niet. Er zijn grote verschillen, net als tussen jongeren. Ook wordt er heel verschillend gedacht over ‘later’ en de invulling van de pensioenperiode. Na het werkzame leven hebben ouderen gemiddeld een flink aantal jaren in relatief goede gezondheid te gaan. Hoe ga je die invullen? Langer – parttime – doorwerken, meedoen aan een burgerinitiatief, een deel van je vrije tijd als vrijwilliger aan de slag gaan. Er zijn heel veel mogelijkheden, zelfs iets gaan doen wat je altijd al graag wilde, maar waar je nooit aan toe kwam. De balans zoeken tussen eigen vrije tijd en iets betekenen voor en met anderen voor de samenleving? Er zijn nogal wat ouderen met een agenda vol afspraken waaraan ze ook voldoening en een zinvol leven ontlenen. Iedereen heeft kwaliteiten. Door ze in te zetten doe je jezelf en de samenleving een groot plezier. Ouderen doen al heel veel in de samenleving. Maar de vraag is veel groter dan het aanbod. Zijn stimuleren en verleiden voldoende of komt er misschien een verschuiving van vrijwilligheid naar een lichte vorm van ‘plicht’? De discussie hierover is nog niet gestart.”
Wat is er voor nodig om ouderen te vragen (meer) te participeren aan de samenleving?
“Ouderen willen gezien worden en van betekenis zijn. Ook uitgenodigd worden om een bijdrage te leveren. Niet omdat er ‘een oudere’ bij moet in een commissie, maar omdat het belangrijk is dat iedereen mee kan doen. Daarmee is de deelname van ouderen niet geregeld. Waardering, een vergoeding en in het algemeen goede facilitering horen erbij. Inzet is niet vrijblijvend en gratis.”
In het rapport wordt gesproken van zogenoemde participatiehubs waar op dit moment aan gewerkt wordt. Wat kunnen we ons daarbij voorstellen? En wat is de rol van ouderen daarbij?
“Participatiehubs zijn regionale knooppunten, gekoppeld aan de 31 zorgkantoren. Het is de bedoeling van deze hubs om inwoners van alle leeftijden, maar ook cliënten– en patiëntenorganisaties, te laten meedoen bij de uitwerking van het Integraal Zorgakkoord (IZA). Dus om ook ouderen hierbij nadrukkelijk te betrekken. De hubs zijn nog in ontwikkeling. Wat ook helpt om de participatie van inwoners te bevorderen is de Wet versterking participatie op decentraal niveau. Deze wet is op 1 januari 2025 ingegaan en biedt kansen voor beleidsparticipatie. Inwoners kunnen hier een beroep op doen, bijvoorbeeld bij hun eigen gemeente en betrokken worden bij de wettelijke regeling en de praktische uitwerking.”
Waarom is dit zo belangrijk?
“Het onderwerp dat bijna in elk advies van de Raad een rol speelt is: de voorbereiding op later, op de pensioenperiode. Dat is enorm belangrijk en noodzakelijk! Erover nadenken, het bespreken, maar ook al stappen zetten en regelingen treffen. Samenvattend kun je het als volgt formuleren: wat heb ik nodig om een goed leven te (blijven) leiden. Wat kan ik daar zelf aan bijdragen en wat kan ik voor anderen, voor de samenleving doen? En … meedoen is leuk!”
Voor meer informatie over het advies: https://www.beteroud.nl/voor-ouderen/raad-van-ouderen/adviezen/advies-sociale-participatie
Over Anjo Geluk-Bleumink
Anjo Geluk-Bleumink is haar carrière begonnen als verpleegkundige, daarna studeerde ze sociologie en ziekenhuiswetenschappen. Ze heeft een 20-tal boeken geschreven en een groot aantal lesbrieven, artikelen en columns. Haar laatste boek ging over preconceptiezorg (‘Gezond zwanger worden’ – 2023) wat in samenwerking met Eric Steegers en Annemarie Mulders van Erasmus MC en Yves Jacquemyn van UZ Antwerpen tot stand kwam. Ze combineerde haar werk met bestuurswerk en was lange tijd mantelzorger. Anjo werkt nu parttime aan haar boeken en teksten. Daarnaast is ze voorzitter van Denktank 60+ Noord en vanuit die functie betrokken bij verschillende netwerken en organisaties. Ze is was van 2018 – 2024 lid van de Raad van Ouderen
Noten
- De Raad van Ouderen geeft gevraagd en ongevraagd advies aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De adviezen worden in de regel besproken met de minister en de betrokken ambtenaren. Ook wordt de minister gevraagd om een reactie.