Lees verder
Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Jo Vandeurzen schetste met de conceptnota ‘Residentiële ouderenzorg: een échte thuis voor kwetsbare personen. Een stevige uitdaging voor de samenleving én zorgaanbieders’(2018) de rol en de opdrachten van woonzorgcentra in het continuüm van zorg en ondersteuning. Op vraag van de minister gaf de Vlaamse Ouderenraad hierover advies, opgesteld in overleg met ouderenorganisaties en oudere deskundigen.

Uitdagingen voor de woonzorg

Hoewel het de wens is van de meeste ouderen om zelfstandig thuis te blijven wonen, blijkt voor sommige ouderen op een bepaald moment de verhuis naar een woonzorgcentrum de beste oplossing. Momenteel wonen meer dan 80 000 ouderen in één van de ruim 800 woonzorgcentra in Vlaanderen en Brussel. Meer dan de helft van de bewoners is zwaar zorgbehoevend. Ze verhuizen steeds later naar het woonzorgcentrum, waardoor de verblijfsduur steeds korter wordt. Heel wat woonzorgcentra zijn op dit moment onaangepast om een antwoord te bieden op de groeiende diversiteit aan woon-, zorg- en ondersteuningsvragen. Bovendien zijn er grote regionale verschillen waarbij de ene regio kampt met enige leegstand en de andere met wachtlijsten.

Elk woonzorgcentrum heeft  op dit moment een eigen werking binnen een specifieke context, huisvest diverse bewonersprofielen en legt eigen accenten. Deze diversiteit weerspiegelt zich ook in de dagprijzen, de kwaliteit van de woonzorg, de personeelsomkadering, aandacht voor en het respecteren van rechten en menselijke waardigheid, transparantie en  het betrekken van familie en mantelzorgers en buurtwerking. Dat maakt het voor (kandidaat)bewoners bijzonder moeilijk om het overzicht te behouden.

Bovenstaande uitdagingen vragen om gerichte acties vanuit het beleid. De conceptnota van minister Vandeurzen brengt deze uitdagingen in kaart, evenals concrete actiepunten.

Het leven van thuis verderzetten

Verhuizen naar een woonzorgcentrum is een niet te onderschatten gebeurtenis, met organisatorische, emotionele, financiële en materiële gevolgen voor de  oudere en zijn omgeving. Het vraagt voor nieuwe bewoners tijd om te wennen aan de nieuwe omgeving, medebewoners, medewerkers en soms ook aan een nieuwe buurt.

Een woonzorgcentrum wordt in de conceptnota omschreven als een zorgleefgemeenschap, een plaats waarin mensen een zo gewoon mogelijk leven leiden en hun leven in mindere of meerdere mate met elkaar delen, uitgaande van hun eigen levensgeschiedenis, leefstijl, hun mogelijkheden en persoonlijke keuzes. Het zorgaspect is daaraan dienstbaar en het relationele aspect is van cruciaal belang. Dat is ook de verwachting van ouderen, maar helaas wijkt dit ideaalbeeld in de conceptnota op sommige vlakken toch nog sterk af van de reële praktijk.

Een betekenisvolle insteek in de conceptnota is dat de kern van goede zorg niet vertrekt vanuit medische zorg, maar vanuit menselijke waardigheid, integriteit, luisterbereidheid, autonomie, relatiegerichte en afgestemde zorg. De tijd is aangebroken voor een nieuw perspectief waarbij de klemtoon van zorg verschuift naar wonen en leven. Er is een permanente kritische en creatieve zoektocht nodig naar wat het beste zorgantwoord kan zijn voor de kwetsbare situatie waarin de bewoner zich bevindt, met zorgvuldigheid en zorgzaamheid als te verzoenen waarden. Dit vraagt onder meer ook een omslag in de organisatiecultuur, waarbij routines doorbroken worden en meer aandacht gaat naar de autonomie en inspraak van de bewoners.

Aandacht voor het wonen en leven mag niet enkel een ‘animatiekwestie’ zijn. Het gaat om een gedachtengoed dat door de hele organisatie en het hele huis doorgetrokken moet worden. Het is merkwaardig om vast te stellen dat de dagbesteding en aandacht voor huiselijkheid in een woonzorgcentrum nu vaak stilvalt in het weekend en op feestdagen. Het moet een attitude zijn van alle medewerkers in een woonzorgcentrum om bewoners te leren kennen, te luisteren, aandacht te besteden aan de persoonlijke wensen en bekommernissen van bewoners en hun capaciteiten juist in te schatten, ook als het gaat om betekenisvolle activiteiten.

De mens achter de bewoner

Ouder worden en leven in een woonzorgcentrum wordt vaak geassocieerd met aftakeling, eenzaamheid, verdriet en overlijden. We kunnen er niet omheen dat de zorgzwaarte stijgt in woonzorgcentra, maar tegelijk wijst de Vlaamse Ouderenraad er op dat dit niet  standaard gepaard gaat met een palliatieve of bedlegerige toestand. Het valt te betreuren dat bewoners met een zware zorgbehoefte nog vaak op deze manier worden voorgesteld. Zowel in binnen- als buitenland zijn er goede praktijken die aantonen dat een zware zorgnood nog steeds kan samengaan met inspraak, actief ouder worden, het uitvoeren van betekenisvolle activiteiten, zingeving, sociale en intergenerationele contacten, enzovoort. In het kader van een  gebruikersgerichte woonzorg is het essentieel dat niet enkel de zorgafhankelijkheid, maar  ook de mogelijkheden, competenties en levensdoelen van de bewoners het uitgangspunt vormen.

Bewoners verwachten geen grootse spektakels, maar personeelsleden die naar hen luisteren, vriendelijk zijn, oog hebben voor hun identiteit, hen waarderen in hun innerlijke krachten en competenties en kijken naar wat ze kunnen en willen.

Recht op warme en kwalitatieve zorg

Nog te vaak worden we als samenleving geconfronteerd met alarmbellen die duidelijk maken dat warme en kwalitatieve zorg in de huidige context vaak onder druk staat. Er is volgens de Vlaamse Ouderenraad een sterke, brede en permanente monitoring nodig om de levenskwaliteit en mensenrechten in woonzorgcentra te bewaken. Breder dan zelfrapportering van veelal medische parameters, technische handelingen en incidenten. Volgens de Vlaamse Ouderenraad is het nodig om woonzorgcentra beter te ondersteunen om aan de slag te gaan met resultaten van kwaliteitsmonitoring en hen te stimuleren om verbetertrajecten uit te stippelen die de kwaliteit van zorg, wonen en leven kunnen bevorderen.

En toch is het niet allemaal kommer en kwel. Hoewel zorgverleners dagelijks geconfronteerd worden met  onderbezetting, tijdsgebrek en beperkte middelen, duiken er vele acties en initiatieven op die het verschil maken en aansluiten bij wat er echt toe doet voor de bewoners. Het geeft zowel aan de zorgverlener als aan de bewoners een fijn gevoel, wat ontegensprekelijk een impact heeft op de kwaliteit van leven, wonen en zorg.

Groeiende aandacht voor inspraak van bewoners

De conceptnota bevat helaas geen concrete acties die de regie en rechtspositie van de bewoner concreet kunnen versterken. Het lijkt de Vlaamse Ouderenraad logisch dat niet enkel medewerkers, maar vooral bewoners en hun familie meer inspraak krijgen en sterker betrokken worden bij het uittekenen van het beleid in de voorziening.

Vandaag fungeren bewonersraden vaak als verplichte ‘praatbarakken’, waar vooral de activiteiten, het menu en individuele praktische problemen aan bod komen. Thema’s als de organisatie van de woonzorg, resultaten van kwaliteitsmonitoring, keuze van inrichting en infrastructuur, belangrijke budgettaire beslissingen, communicatie en prijszetting halen zelden of nooit de agenda. De Vlaamse Ouderenraad vraagt om een duidelijke stap voorwaarts te zetten en inspraak en betrokkenheid van gebruikers wettelijk te verankeren in de vorm van een tussenpersoon die fungeert tussen de bewonersraad en de raad van bestuur om de belangen van de bewoners te behartigen en hun stem te laten weerklinken.

Recht op betaalbare zorg

Woonzorgcentra kunnen rekenen op verschillende overheidssubsidies om hun opdracht waar te maken. De rest wordt aangevuld via de dagprijs en de supplementen, beide te betalen door de bewoners. Ondanks dat bewoners in een woonzorgcentrum een beroep kunnen doen op één of meerdere zorgbudgetten, staat de betaalbaarheid van een verblijf in een woonzorgcentrum sterk onder druk. De Vlaamse Ouderenraad pleit voor een grondig debat inzake de dagprijzen en supplementen en de financiering van de zorgkosten in het kader van de Vlaamse Sociale Bescherming. Daarnaast vraagt de Vlaamse Ouderenraad ook duidelijke kaders betreffende het sociaal ondernemerschap en de marktwerking in de zorg. Er is  dringend nood aan financiële transparantie en garanties dat overheidssubsidies effectief gebruikt worden om de zorg en ondersteuning te financieren.

Meer helpende handen op de werkvloer

Vandaag zijn er ongeveer 15 000 bewoners met een zware zorgnood waarvoor geen correcte zorgzwaartefinanciering voorzien is, wat zich uit in een te lage personeelsomkadering en/of hogere dagprijzen voor de bewoners.

Het schoentje knelt ook in de huidige personeelsnormen. Deze zijn niet aangepast aan het feit dat ouderen steeds op hogere leeftijd en met een zwaardere, vaak complexere zorgbehoefte verhuizen naar een woonzorgcentrum. Medewerkers staan als het ware in een spreidstand tussen het werken aan een hoog tempo en menselijke nabijheid in de zorg. Er is geen tijd om op het ritme van de bewoners te werken en hen actief te beluisteren. Ook de globale verwachtingen worden steeds hoger. Het vereist van de medewerkers zeer veel inzet en flexibiliteit. Het risico op uitval en niet-ingevulde vacatures ligt daardoor hoog. Jarenlang weerklinken al signalen van een stijgende werkdruk en personeelstekorten.

Vlaanderen heeft volgens de Vlaamse Ouderenraad een fundamenteel ander zorgmodel nodig en een mindshift van medische functies naar meer welzijnsgerichte functies en opleidingsprofielen (woon- en leefbegeleiders, gerontologen, maatschappelijk werkers, psycholoog, agoog, experts inzake dementie, enzovoort) in woonzorgcentra. De persoonlijke noden en behoeften van bewoners vragen vaak om meer dan eenzijdig zorggerichte antwoorden.

De Vlaamse Ouderenraad houdt daarnaast ook een pleidooi voor het verhogen van de gerontologische en geriatrische kennis en competenties in de basisopleidingen en de mogelijkheid voor medewerkers om deze te verwerven en verder te ontwikkelen op de werkvloer.

Een stevige uitdaging voor de hele samenleving

Zowat iedereen is zich ervan bewust dat medewerkers en vrijwilligers zich dagelijks met hart en ziel inzetten om kwaliteitsvolle zorg te verlenen, maar toch blijven vragen rijzen over de kwaliteit van de aangeboden ondersteuning, de toegang en de betaalbaarheid die steeds meer onder druk komen te staan. Om hieraan tegemoet te komen is een krachtig, fundamenteel en omvattend antwoord nodig om het imago van woonzorgcentra op te krikken en (toekomstige) bewoners en familieleden garanties te bieden. Ook medewerkers verdienen krachtige signalen van de Vlaamse overheid dat er oprecht geluisterd wordt naar hun noodkreten.

Het bekomen van geïntegreerde en afgestemde zorg is een gedeelde verantwoordelijkheid voor de samenleving, zorgaanbieders én overheden. Het vraagt onder meer een sterkere samenwerking tussen de federale, Vlaamse en lokale overheden, maar ook het engagement van de professionele en informele zorgverleners om de handen in elkaar te slaan en effectief van het woonzorgcentrum als huis, een echt thuis te maken. Het vergt ook moed, wil en kennis om andere paden te bewandelen, op weg naar een betere levenskwaliteit voor alle bewoners. En tot slot is ook een publiek debat over het toekomstkader voor de langdurige woonzorg voor ouderen in Vlaanderen aangewezen.

Het Woonzorgdecreet werd ondertussen geactualiseerd waarbij de regelgeving voor zorg, wonen en welzijn beter afgestemd werd op elkaar met als doel de samenwerking tussen thuiszorg, thuiszorgondersteunende zorg en residentiële zorg te vergemakkelijken en aan te moedigen..

 

Foto cover Geron 2019-1: Claudia Kamergorodski in: ‘100 % leven. Levenslessen van honderdplussers’ (2018) van Yvonne Witter. Amsterdam: Uitgeverij SWP.

Literatuurlijst

  1. Conceptnota van de Vlaamse minister voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Residentiële ouderenzorg: een échte thuis voor kwetsbare personen. Een stevige uitdaging voor de samenleving én zorgaanbieders, Brussel, 30 mei 2018.
  2. Advies 2018/1 op de conceptnota ‘Residentiële ouderenzorg, een échte thuis voor kwetsbare personen. Een stevige uitdaging voor de samenleving én zorgaanbieders, Brussel: Vlaamse Ouderenraad, 7 februari 2018.