Lees verder
In co-creatie met geriatrische ouderen die in een zorginstelling wonen en hun zorgprofessionals, hebben kunstvakdocenten een programma ontwikkeld voor dans, beeldende kunst, en muziek & beweging. We onderzochten de invloed van de kunstactiviteit op de stemming en kwaliteit van leven van de ouderen, en hoe dit project de interprofessionele samenwerking tussen zorgprofessionals en kunstvakdocenten versterkte.

‘Kunst veroorzaakt emotie; kunst geeft plezier; kunst brengt mensen tot leven’ (van Campen e.a., 2017). Dit zijn allemaal typeringen van zogenoemde ‘zachte’ effecten die kunst teweeg kan brengen. Ook kwetsbare ouderen die in een instelling voor langdurige zorg wonen kunnen genieten van een vorm van kunst, en daarbij een betekenisvolle, persoonlijke ervaring beleven. Binnen ons project hebben we met een mixed-methods onderzoek de invloed van deelname aan kunstactiviteiten op de stemming en kwaliteit van leven van de ouderen onderzocht. Daarnaast onderzochten we de invloed van kunstactiviteiten op de interprofessionele samenwerking tussen zorgprofessionals en de kunstvakdocenten.

De drie kunstprogramma’s

Stichting Scholen in de Kunst ontwikkelde drie verschillende kunstprogramma’s in samenwerking met vier zorginstellingen voor ouderen en de gemeente Amersfoort. Ieder programma richtte zich op een specifieke kunstdiscipline: dans, beeldende kunst of muziek & beweging. Elk programma had een artistieke waarde, waarvan de verwachting was dat die ging bijdragen aan de gezondheid en het welzijn van ouderen met dementie en/of een chronische psychiatrische aandoening, zoals schizofrenie. Dans werd niet aan mensen met dementie aangeboden omdat dit een te groot valrisico met zich meebrengt.

Om ervoor te zorgen dat de kunstactiviteiten goed aansloten bij de wensen en interesses van de ouderen, werden zij in co-creatie ontwikkeld met de ouderen. Uitgaande van het ‘co-creatie stappenplan’ van Jukema (2016) houdt dat in dat de ouderen betrokken werden bij de stappen: 1) het bepalen van het doel en het concrete eindproduct, 2) uitproberen en 3) implementeren en evalueren. Voor het programma ‘dans’ hield dit bijvoorbeeld concreet in dat de kunstvakdocent en de zorgprofessionals de playlist samenstelden met de favoriete muziek van de ouderen. Ook voor muziek & bewegen vroegen de kunstvakdocenten en zorgprofessionals aan de ouderen en/of hun familieleden wat hun favoriete muziek of instrument was. De beeldend kunstenaar en zorgprofessional organiseerden een brainstormsessie met de ouderen. Eerst werd nagevraagd welke hobby’s/werk de ouderen vroeger hadden gedaan, vervolgens zocht de kunstvakdocent een geschikte creatieve vorm voor een kunstzinnige toepassing en werd deze uitgeprobeerd. Zo ontdekte zij dat een oudere zichtbaar trots werd toen zij ging breien, een ander graag schilderde en weer een andere oudere graag kleide.  

Dans

Elke donderdagochtend, gedurende 12 weken, konden ouderen met een chronisch psychiatrische aandoening naar de centrale hal van de zorginstelling komen om een paar uur te dansen. Tijdens het dansen stimuleerden de kunstvakdocent en de zorgprofessional de fysieke, cognitieve, affectieve, sociale, en motorische ontwikkeling, door de ouderen uit te nodigen met elkaar te dansen, ritmische bewegingen te maken en contact te maken met elkaar.

Afbeelding 1: Dansen stimuleert de fysieke, cognitieve, affectieve, sociale, en motorische ontwikkeling. Foto: Henry Krul

Beeldende kunst

Gedurende zes weken en ongeveer twee uur per keer, maakten de ouderen met dementie en hun naasten samen kunst, waarmee ‘Onze Kast’ werd gevuld. De kunstvakdocent en zorgprofessionals stimuleerden de ouderen door samen kunst te maken voor in ‘Onze Kast’. Zo kleurden zij bijvoorbeeld mandala’s in op houten panelen, maakten zij werken met brooddeeg, en breiden zij lapjes.  

Afbeelding 2: Kunst voor Onze Kast. Foto: Henry Krul

Muziek & bewegen

Gedurende zes weken konden ouderen met dementie een uur deelnemen aan de kunstactiviteit muziek & bewegen. De kunstvakdocent en de zorgprofessional stimuleerden de ouderen met dementie zowel mentaal als fysiek door naar muziek te luisteren en zelf hun eigen muziek te maken door middel van zang en muziekinstrumenten.

Afbeelding 3: zelf muziek maken door middel van zang en muziekinstrumenten. Foto: Henry Krul

Het mixed-methods onderzoek

Ouderen waarvan hun wettelijk vertegenwoordigers schriftelijk toestemming hadden gegeven konden deelnemen aan dit onderzoek. Daarnaast vroegen we tijdens de dataverzameling mondelinge toestemming aan de deelnemers zelf. Van hen onderzochten we de algemene stemming door voor én na de kunstactiviteit aan hen te vragen de FACE expression scale (FACE) in te vullen (Whaley & Wong, 1987). FACE bestaat uit één vraag, ‘Welke gezichtsuitdrukking/smiley komt het meest overeen met uw stemming op dit moment?’ De ouderen konden vervolgens kiezen uit vijf smiley-gezichten: zeer verdrietig, verdrietig, neutraal, enigszins blij, en zeer blij. Naast dit kwantitatieve onderzoek, hebben we vier groepsgesprekken gehouden: een met drie ouderen die aan de dansactiviteit hadden deelgenomen, een gesprek met de kunstvakdocent en twee zorgprofessionals van dans, een gesprek met de kunstvakdocent en zorgprofessional van beeldende kunst en een gesprek met de kunstvakdocent en zorgprofessional van muziek & bewegen. Daarnaast hebben we nog een individueel interview gehouden met een naaste van een persoon met dementie die deel had genomen aan het beeldende kunstproject. We hebben geen interview kunnen houden met een persoon met dementie die deelnam aan het programma muziek & bewegen.

In de gesprekken werd gesproken over: Hoe werd de activiteit uitgevoerd? Hoeveel mensen namen deel aan de activiteit? Wat waren de ervaringen van de kunstvakdocenten, de zorgprofessionals en de ouderen? Hoe werd de samenwerking ervaren en in hoeverre droegen de kunstactiviteiten bij aan de kwaliteit van leven en de stemming van de ouderen? Gespreksonderwerpen van dit laatste onderdeel waren afgeleid van de items van de Qualidem (een gevalideerde vragenlijst voor kwaliteit van leven: Ettema e.a., 2007). Alle gesprekken namen we op en zijn getranscribeerd. De kwantitatieve data werd geanalyseerd met behulp van de non-parametrische Wilcoxon Signed Rank Test. De kwalitatieve data werd door twee onderzoekers (PB, RG) onafhankelijk van elkaar thematisch gecodeerd. De thema’s die voortkwamen uit de analyse van de codes zijn bediscussieerd met twee betrokkenen van Scholen in de Kunst (MB, TK).

Deelnemende ouderen

In totaal namen 46 ouderen (34 vrouwen, 12 mannen) deel aan het onderzoek. Van hen hebben er 30 gedanst, zeven maakten beeldende kunst voor ‘Onze Kast’ en negen deden mee aan muziek & bewegen. 37 deelnemers woonden langer dan twee jaar in de zorginstelling.

Invloed van deelname aan de kunstactiviteit op de stemming en kwaliteit van leven van de ouderen

De analyse met de Wilcoxon Signed Ranks Test toonde aan dat de stemming van de ouderen na deelname aan een van de drie kunstprogramma’s gemiddeld verbeterd was, dat wil zeggen dat men gemiddeld een vrolijkere smiley aangaf na afloop dan vóór de activiteiten.

De analyse van de groeps- en individuele gesprekken liet zien dat men een positieve invloed ervaarde van deelname aan een kunstactiviteit op drie aspecten van kwaliteit van leven van de ouderen, namelijk a) een positief gevoel, b) sociale contacten en c) een positief zelfbeeld.

Wat betreft a) De participerende ouderen gaven aan dat zij een positief gevoel hadden na het dansen; zij genoten van deelname aan de kunstactiviteit. Zorgprofessionals zagen dat de ouderen na de kunstactiviteit in een goede stemming waren en meer ontspannen leken.

Wat betreft b) Voor sommige ouderen leidde deelname aan de kunstactiviteit tot plezierig contact met andere ouderen, maar meestal vond het sociale contact plaats tussen de oudere en de kunstvakdocent of zorgprofessional.

Wat betreft c) Deelname aan de activiteit stimuleerde bij de ouderen een  positief zelfbeeld  – dat wil zeggen, het gevoel dat ze meer konden dan ze dachten, en/of dat ze iets nieuws konden leren.

De mantelzorger van een persoon met dementie, zei over haar moeder die deelnam aan de kunstactiviteit: “Ze heeft verschrikkelijk veel gebreid vroeger en ze zei dat ze het niet meer kon en ik zag haar ervan genieten.”

De betekenis van de interprofessionele samenwerking tussen kunstvakdocenten en de zorgprofessionals

Alle kunstvakdocenten en zorgprofessionals gaven aan dat hun samenwerking een grote toegevoegde waarde had. Drie thema’s kwamen naar voren, a) het stimuleren van creativiteit, b) het inzetten van expertise, en c) het creëren van schoonheid. Wat betreft a) In alle drie de kunstactiviteiten probeerden de kunstvakdocenten en zorgprofessionals nauw aan te sluiten bij de persoonlijke interesses van de ouderen. Zoals eerder beschreven, vond de uitvoering van de kunstactiviteit in co-creatie met de ouderen plaats, die daarmee uitgedaagd werden om hun verbeelding te gebruiken. Zo nodigde de docent beeldende kunst de ouderen uit zelf de kleuren van het breigaren te kiezen, of zelf de vormen van de bladeren te knippen. Deze gebruikte ze vervolgens om ‘beelden’ op een artistieke, creatieve manier in te vullen in ‘Onze Kast’. Een zorgprofessional verwoordde: “Ik denk dat een kunstenaar meer ideeën heeft of dat zijn of haar ideeën wat groter of breder zijn [dan van een zorgprofessional].”                                                                                                                                

Wat betreft b) De drie kunstvakdocenten en de zorgprofessionals gaven aan van elkaar te hebben geleerd en gebruik te hebben gemaakt van ieders expertise. Volgens de kunstvakdocenten verstonden de zorgprofessionals de kunst het proces op zijn beloop te laten tijdens de kunstactiviteit. Een kunstvakdocent waardeerde deze ondersteuning:

In het begin was het heel fijn dat jij (zorgprofessional) er was. Ik voelde me op dat moment een beetje ongemakkelijk. [ . . ] En ik merkte je lichtheid op. Toen dacht ik: O ja, zo moet ik het ook aanpakken, met humor. En een grapje en iets zeggen dat helemaal niet goed is. Een beetje speels. In het begin vond ik dat best ingewikkeld.”

Wat betreft c) De drie kunstvakdocenten verstaan de kunst om de schoonheid van de kunstdiscipline te laten zien, en dat ontroert. Deelname aan de kunstactiviteiten riep bij de ouderen soms emoties op, blijdschap, maar ook verdriet. Tegelijkertijd raakten de kunstvakdocenten en de zorgprofessionals zelf ook ontroerd. Een kunstvakdocent zei: “Ik denk dat het mij zo raakt omdat je met elkaar bezig bent op gevoelsniveau. In deze zorginstellingen praat ik niet echt tijdens de activiteit. Ik weet niets over deze ouderen, maar ik heb het gevoel dat ik ze echt goed ken. Veel meer een emotionele band dan een danstechnische band.”

Het belang van culturele interventies in het beleid

Onze studie, uitgevoerd onder 46 ouderen met een chronisch psychiatrische aandoening of dementie en wonend in een zorginstelling, liet zien dat de ouderen na deelname aan een kunstactiviteit een positievere stemming ervaarden. Onze kwalitatieve bevindingen ondersteunden deze positieve verandering in stemming en lieten ook zien op welke manier de kunstactiviteiten de kwaliteit van leven positief beïnvloedden. De kunstvakdocenten en zorgprofessionals kwamen door dit project voor het eerst met elkaar in contact. Ze genoten van de samenwerking en leerden veel van elkaars ervaringen en disciplines. Maar bovenal waardeerden zij elkaars expertise.

Onze bevindingen staan niet op zichzelf. Meerdere onderzoeken hebben de afgelopen jaren positieve resultaten gevonden op de ervaren kwaliteit van leven van ouderen met dementie en/of een psychiatrische aandoening als zij participeren in een kunstprogramma (Fancourt & Finn, 2019; Werner e.a., 2017; Windle e.a., 2018). Deze onderzoeken konden plaatsvinden doordat diverse (landelijke) impulsen, o.a. vanuit het culturele domein, de afgelopen jaren mogelijkheden boden om kunstprogramma’s voor mensen die in een langdurige zorginstelling wonen, te ontwikkelen. Tegelijkertijd staat de duurzaamheid en de kwaliteit van dergelijke programma’s onder druk door bezuinigingen en een gebrek aan structureel beleid en financiering. Nog steeds zijn zorgorganisaties met een structureel beleid op culturele interventies schaars in Nederland (van Campen e.a., 2017). Deze studie laat nog weer zien welke betekenisvolle rol kunstactiviteiten hebben als het gaat om de kwaliteit van leven en de stemming van ouderen die in een instelling voor langdurige zorg wonen. Maar ook welke positieve impact een dergelijke interprofessionele samenwerking kan hebben op de zorgpraktijk. Ook vanuit dit gezichtspunt moet structurele inbedding van kunstprogramma’s in instellingen voor langdurige zorg op de agenda van beleidsmakers blijven staan. Dit vereist een cultuuromslag naar een minder regelingsgerichte manier van werken die in de zorgsector al gaande is. Kunstenaars kunnen hier met hun ervaring en competenties aan bijdragen.

Dankwoord

Dit project werd uitgevoerd in samenspraak met de gemeente Amersfoort en financieel ondersteund door het Fonds voor Cultuur Participatie. Onze oprechte dank gaat uit naar alle (mantel)zorgverleners en de mensen met dementie of een chronisch psychiatrische aandoening die deelnamen aan het onderzoek. Ook danken wij Scholen in de Kunst, in het bijzonder Margreet Bouman (MB) en Tanja Kerkvliet, (TK) voor het opzetten en uitvoeren van de kunstprogramma’s.

Literatuurlijst

  1. van Campen, C., van Rosenboom, W., Grinsven, S., & Smits, C. (2017). Kunst en Positieve Gezondheid: Een Overzichtsstudie van Culturele Interventies met Mensen die Langdurig Zorg en Ondersteuning Ontvangen. Hogeschool Windesheim, Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA). Utrecht: Movisie. Geraadpleegd via: https://www.movisie.nl/publicatie/kunstpositieve-gezondheid
  2. Ettema, T.P., Dröes, R.M., de Lange, J., Mellenbergh, G.J., & Ribbe, M.W. (2007). QUALIDEM: Development and evaluation of a dementia specific quality of life instrument. Scalability, reliability and internal structure. International Journal of Geriatric Psychiatry, 22, 549–556.
  3. Fancourt, D. & Finn, S. (2019). What Is the Evidence on the Role of the Arts in Improving Health and Well-Being. A Scoping Review. Health Evidence Network Synthesis Report, No. 67; WHO Regional Office for Europe: Copenhagen, Denmark, 2019. Geraadpleegd via: ncbi.nlm.nih.gov/books/NBK553773/
  4. Jukema, J.S. (2016). Vanuit een nieuw ‘kijkraam’ werken met ouderen. Maandblad voor de activiteitensector, 37(30–33).
  5. Werner, J., Wosch, T., & Gold, C. (2017). Effectiveness of group music therapy versus recreational group singing for depressive symptoms of elderly nursing home residents: pragmatic trial. Aging & Mental Health 21(2), 147–55. doi: 10.1080/13607863.2015.1093599.
  6. Whaley, L. & Wong, D. (1987). Nursing Care of Infants and Children. 3rd ed. St. Louis, MO, USA: Mosby Year Book.
  7. Windle, G., Joling, K., Howson-Griffiths, T., Woods, B., Jones, C., Van de Ven, P., … Parkinson, C. (2018). The impact of a visual arts program on quality of life, communication, and well-being of people living with dementia: A mixed-methods longitudinal investigation. International Psychogeriatrics, 30(3), 409-423. doi:10.1017/S1041610217002162