Op het visitekaartje van Cornel Vader, 59 jaar en geboren in Vlissingen, staat geen ‘majoor’ meer, maar ‘voorzitter van de stichtingsdirectie’. Het jaaroverzicht 2017 geeft ‘Envoy’ als rang. Hij draagt een uniform, maar op deze warme dag is dat een wit overhemd met korte mouwen, op de epauletten de S van Salvation. Hij is de eerste in het gebouw die we in uniform zien. Hij is getrouwd, heeft twee zoons en woont in Veendam.
“Ik ben nu dertig jaar bij het Leger,” vertelt hij, “ik ben de vierde generatie in het Leger. Mijn grootouders waren alle vier heilsoldaat. Het bloed kruipt, waar het niet gaan kan. Lid zijn van het Leger des Heils zit bij mij ingebakken. Mijn opleiding is reclasseringsmaatschappelijk werker en ik heb andragologie (opvoeding en ontwikkeling van volwassenen) gestudeerd in Leiden. Ik heb ook een tijdje voor een gemeente gewerkt, maar het werd toch weer het Leger. Mijn gedrevenheid draait om mensen die het niet meer redden in de samenleving.”
We vragen hem naar het verloop van zijn carrière. “Ik werd beleidsfunctionaris en kreeg vervolgens de vraag of ik het directieteam in Noord-Nederland wilde ondersteunen. Later werd ik directeur van Noord-Nederland. Dat heb ik twaalf jaar gedaan. Daarna ben ik Ine Voorham opgevolgd als voorzitter van de landelijke stichtingsdirectie. Het werk is nu ondergebracht in twee stichtingen, ‘Welzijns- en Gezondheidszorg’ en ‘Jeugdbescherming en Reclassering.’ Beide werken onder hetzelfde bestuur/directie. Ook de beide Raden van Toezicht bestaan uit dezelfde mensen.”
Cornel legt uit dat het Leger vroeger een groot palet aan sectoren kende: club- en buurthuiswerk, reclassering, ouderenzorg, verslavingszorg, maatschappelijk werk, jeugdzorg, nachtopvang, schuldhulpverlening. “Maar het werd steeds duidelijker dat we moesten ontschotten. Veel van onze cliënten hebben een multi-problematiek die je in samenhang moet aanpakken. Problemen moet je niet definiëren naar sector, je moet ze als een kluwen zien.”
Hij is een flinke, stevige man die rustig en weloverwogen spreekt. Maar er zit passie en overtuiging in zijn stem, zeker als we hem vragen of het Leger wel genoeg kan doen: wordt de doelgroep niet steeds groter?
Het grote kantoorgebouw in Almere waar het hoofdkwartier is gevestigd, verschilt in niets van de andere kantoren aan de Spoordreef. Het is wel moeilijk het te voet te bereiken: het ligt aan de overkant van een kruispunt, maar de trottoirs lopen dood op een drukke autoweg. Hoe we via een toegestane weg aan de overkant moeten komen is ons niet duidelijk. We gaan maar over het gras, terwijl we ons verbazen over de gemeente Almere. Binnen: een receptie, witte gangen, kamers met mensen achter bureaus, deuren.
De veronderstelling is, dat mensen kunnen terugvallen op hun netwerk: familie, buren, vrienden, hun baas, de kerk. Maar er zijn heel veel mensen die zo ’n netwerk niet hebben
Ongetwijfeld wordt het Leger des Heils met situaties geconfronteerd waarin mensen -waaronder ook ouderen – niet kunnen terugvallen op een partner, een netwerk van vrienden en/of kennissen. Hoe wordt daar mee omgegaan door het Leger?
Er is een steeds grotere groep mensen die de complexiteit van de samenleving niet aan kan. We hebben er het afgelopen jaar in onze opvang 200 bedden bijgeplaatst en we komen er nog steeds tekort. De participatiesamenleving is in beginsel een goede zaak, en ik heb er alle vertrouwen in dat de veerkracht van de samenleving groter is dan we vaak denken. Maar er zijn te veel mensen te snel over de muur gegooid. Ze zijn hun veilige thuis kwijt geraakt, de steun en stabiliteit die ze nodig hebben is weg. De veronderstelling is, dat mensen kunnen terugvallen op hun netwerk: familie, buren, vrienden, hun baas, de kerk. Maar er zijn heel veel mensen die zo ’n netwerk niet hebben. Voor hen zijn wij er. Ze hebben vaak een veelheid van problemen en kunnen dan nergens terecht.
Een voorbeeld: mensen met zowel een psychiatrisch als een verslavingsprobleem kunnen in een GGZ-instelling niet terecht omdat ze eerst van hun verslaving af moeten. Maar een verslavingskliniek stelt dat opname bij hen geen zin heeft als ze niet eerst van hun geestelijke gezondheidsprobleem af zijn. Voor mensen met een combinatie van problemen is maatwerk nodig.
Een voorbeeld van een groep die tussen wal en schip valt, is die van de kortgestraften: Als ze uit de gevangenis komen hebben ze niets, behalve een blauwe plastic zak met wat kleren. Geen geld want het aanvragen van een uitkering duurt zes weken. Geen plek om te slapen, geen zicht op huisvesting. Geen werk. De gemeente wil ze liever niet. Zo organiseren we zelf onze criminaliteit!
Wij hebben voor het eerst de term ‘verward persoon’ gebruikt in de titel van het rapport Verwarde mensen in Nederland. Ja, dat label komt van het Leger des Heils. Daar hebben we veel kritiek op gekregen, het zou stigmatiserend zijn. Niet iedereen die op straat verblijft heeft psychiatrische problemen. Maar iedere term roept een stigma op, en het probleem is daarmee wel zichtbaar geworden. Het is duidelijk voor iedereen dat er steeds meer verwarde mensen op straat zijn en dat er iets moet gebeuren om hen op te vangen.
We hebben de verzorgingshuizen te snel gesloten. Veel mensen zijn daarmee hun 24-uurs-setting kwijtgeraakt
Wat zijn de speerpunten van het beleid van het Leger des Heils ten opzicht van ouderen? We vragen hem naar de positie van ouderen. Hoe staat het met aandacht voor eenzaamheid?
Er is een steeds grotere groep ouderen die in een isolement verkeert. We hebben de verzorgingshuizen te snel gesloten. Veel mensen zijn daarmee hun 24-uurs-setting kwijtgeraakt. Die setting is niet meer beschikbaar voor mensen die haar nodig gaan krijgen. Wat mij verbaast is hoe weinig bezwaar er tegen de sluiting is gekomen, vanuit de instellingen zelf en van ouderenorganisaties. Voor ouderen is het heel belangrijk dat ze het gevoel hebben “ik hoor ergens bij”. Voor veel alleen wonende ouderen is de eenzaamheid groot. Wie vangt dat op? Er komt wel wat meer opvang in de wijk, maar dat gaat langzaam en er blijft een vangnet nodig. Er zijn veel mensen die de weg op eigen kracht niet weten te vinden. Die moeten we blijven opzoeken.
De groep ouderen die hulp nodig heeft groeit, vooral aan de onderkant van de samenleving. Het gaat ook om een grote groep van mensen die ‘vroeg oud’ zijn: ze leven al lang op straat, gebruiken langdurig alcohol en drugs, hebben een slechte woonsituatie met veel onderbrekingen, familierelaties zijn verbroken, ze hebben al lange tijd te weinig financiële middelen om van te leven. De gemiddelde leeftijd in onze verpleeghuizen is 55 jaar! Veel van deze ‘vroeg oude’ mensen kunnen nooit meer een plek elders in de samenleving vinden.
Welke activiteiten ontplooit het Leger des Heils specifiek ten behoeve van ouderen?
Naast de van oudsher bekende activiteiten – een warme maaltijd, een soos, opvang – hebben we een bijzonder initiatief ontwikkeld, ‘Bij Bosshardt’, genoemd naar de beroemde ‘majoor’ Bosshardt die iedere oudere kent en die ooit een spontane zoen van (toen nog) koningin Juliana kreeg. Bij Bosshardt is een ontmoetingsplek voor de buurt: ‘Huiskamer van de buurt, voor de buurt, door de buurt, in de buurt’. Je kunt Bij Bosshardt terecht voor een kop koffie, een maaltijd, een luisterend oor. Je wordt er ‘gezien’, je ontmoet er lotgenoten. Er is vaak een kledingwinkeltje aan verbonden, er wordt gezongen, muziek gemaakt, er is soms een ‘open podium’. Per steunpunt is er niet meer dan een halve betaalde coördinator, de rest van het werk komt van vrijwilligers! De coördinatoren zijn opgeleid om erop uit te gaan, ze zitten niet binnen, ze lopen in de buurt. Sleutelwoorden: mensen aandacht geven, cohesie in de buurt organiseren. De Bij Bosshardt-plekken zijn voor een belangrijk deel ongesubsidieerd, en worden dus vooral betaald uit de bijdragen van het publiek, van de donateurs. Er zijn nu dergelijke ontmoetingsplekken op 45 plaatsen in het land.
‘Bij Bosshardt’ is een ontmoetingsplek voor de buurt. Een Huiskamer van de buurt, voor de buurt, door de buurt, in de buurt. Je wordt er ‘gezien’
Een tweede nieuw initiatief is het project Grijs Genoeg(en). De bedoeling is mensen van 55 jaar of ouder, die teruggetrokken leven, te helpen. We proberen het gewone leven te herstellen. Hebben mensen moeite met het schoonmaken van hun huis? Moeite, om goed voor zichzelf te zorgen? Dan helpen wij. Het is concreet en ‘outreachend’, een ambulant programma met zowel professionals als vrijwilligers die helpen isolement te doorbreken. Een medewerker komt thuis bij de cliënt kennis maken en treft daar de eerste keer armzalige omstandigheden aan. Het duurt lang voordat hij voldoende vertrouwen heeft gewonnen om wat te kunnen doen. In kleine stapjes werken cliënt en medewerker samen aan het voeren van een huishouding, zinvolle tijdsbesteding, omgaan met verslaving of beperking, herstel van relaties, schuldsanering. Als het nodig is gaan ze op zoek naar andere hulpverleners, maar het uitgangspunt is ‘eigen kracht eerst’. Langzamerhand leren de cliënten weer mee te doen in de wijk. Voor de professionele medewerker komt er een moment dat hij het overlaat aan een vrijwilliger. De aanmeldingen voor Grijs Genoeg(en) komen vaak van huisartsen, familie of de GGD. Het traject duurt meestal een jaar en is intensief: je moet wel met ze mee, ze moeten wel opgehaald worden. Dat doe ik zelf ook graag. Erop uit gaan. Ik ga altijd veel op werkbezoek.
Het Leger des Heils merkt dus heel veel van de invoering van de participatiesamenleving. Er kan heel veel, formeel zijn alle loketten open, bij de gemeenten, de instellingen. Maar onze categorie mensen maakt er geen afspraak.
De participatiesamenleving is in beginsel een goede ontwikkeling, maar door de snelheid van doorvoeren is het een ideologisch geforceerde beweging geworden. Het gaat erom dat ook de mensen die vanuit zichzelf niet goed contact kunnen leggen worden opgevangen. Daar richt het Leger des Heils zich op.
Er wordt een veel groter beroep op het programma gedaan dan het Leger des Heils kan waarmaken. Van belang is dat de WLZ (Wet Langdurige Zorg) ook open gaat voor dit soort ambulante ondersteuning. En als wij de enige vrienden van de cliënt blijven zal het niet lukken.
Geron richt zich ook op Vlaanderen/België. Wat doet het Leger des Heils daar?
In België is het Leger wat kleiner dan hier. Dat komt vermoedelijk omdat daar de Katholieke Kerk meer doet. Het Leger is daar vooral actief op het terrein van de maatschappelijke opvang, bijvoorbeeld ook van mensen die hun huis zijn kwijtgeraakt.
Het gaat erom dat ook de mensen die vanuit zichzelf niet goed contact kunnen leggen, worden opgevangen
Het Leger de Heils
Iedereen kent het en iedereen heeft er een beeld bij: het Leger des Heils. We weten allemaal wel dat het Leger geboren is aan de zelfkant van de samenleving. Het Leger heeft een evangelische boodschap, maar de hulp staat voorop. Het zijn de daden die moeten overtuigen, niet de woorden. Zijn geloofsovertuiging vertaalt het Leger naar praktische maatschappelijke hulpverlening aan mensen die dat nodig hebben, zonder onderscheid naar geloof of afkomst. Opvang, ondersteuning en veiligheid voor mensen die hun sociale netwerken kwijt zijn: daklozen, verslaafden, eenzamen. Dat is de grond voor het respect dat het Leger des Heils algemeen geniet. Er zal geen kerkelijke instelling zijn die zo veel bijdragen ontvangt van niet-kerkelijken.
Het Leger doet projecten op het gebied van: dag- en nachtopvang, beschermd wonen, jeugdhulp., jeugdbescherming, arbeidsintegratie, buurtsteunpunten (‘Bij Bosshardt’), sociale vakanties, probleemondersteuning, reclassering, ouderen- en gezondheidszorg (verpleeghuizen, hospices, woonvoorzieningen), verslavingszorg, mensenhandel en kinderuitbuiting.
In 2017 deden ruim 38.000 mensen een beroep op het Leger des Heils voor zorg, hulp en begeleiding, waarvan 12.863 mensen een beroep deden op de dag- en nachtopvang, een toename van 20 %: bed, douche, kop soep, een luisterend oor; en ruim 3.000 mensen hadden een (tijdelijk) thuis in een beschermde woonomgeving.
Van de 38.000 mensen vielen ruim 14.000 mensen onder een reclasserings- of toezichtmaatregel en werden begeleid door het Leger des Heils Het Leger heeft 11 regionale werkeenheden met een eigen directie, die werken vanuit 255 plaatsen in 380 gemeenten. Er waren in 2017 6.292 mensen in loondienst, daarnaast waren er duizenden vrijwilligers.
De omzet is ongeveer 400 miljoen euro. Het grootste deel daarvan komt uit de vergoedingen van de gemeenten en zorgverzekeraars voor zorg, ondersteuning en begeleiding, waarvoor ongeveer 1.000 contracten zijn afgesloten. De bijdragen vanuit het publiek uit fondsenwervingsacties leveren ongeveer 8 miljoen euro per jaar. Deze worden vooral besteed aan het niet gesubsidieerde deel van het werk en leveren beleidsruimte op voor experimenten en vernieuwing.
Tenslotte een vraag die we bij elk interview stellen: Hoe zie je je eigen ouder worden?
Ik hoop op gezondheid, op vitaal ouder worden. Kunnen blijven werken met hoofd, hart, verbeeldingskracht. Ik hoop dat ik dat vasthoud. Ik kan niet zonder de naasten die van mij houden, mijn vrouw, mijn kinderen. Ik ben nu 59 jaar en krijg pensioen op mijn 67ste.
Mijn droom is een samenleving die minder hard is, met meer mededogen. Waar mensen oog hebben voor de werkelijkheid van anderen
Stop je dan met dit werk?
Nee, ik ga door, blijf actief, zal altijd mensen begeleiden, helpen.
Wat is je grote droom?
Mijn droom is een samenleving die minder hard is, met meer mededogen. Waar mensen oog hebben voor de werkelijkheid van an-deren. Ik wil dat ze in Den Haag zien wat die werkelijkheid is.
Is het nou dat ze het in Den Haag niet zien, of dat ze het liever ontkennen omdat ze denken dat ze geen geld hebben?
Ik denk dat ze te veel in compartimenten, hokjes denken.
Als we weer buiten staan en het kruispunt nemen richting station zeggen we tegen elkaar: “Cornel heeft het gesprek goed geleid.”