Nog weinig bekend over inwonende buitenlandse zorgverleners
Het laten inwonen van buitenlandse zorgverleners is in België en Nederland nog relatief nieuw. In Duitsland, Italië en Oostenrijk wordt het vaak al gezien als een structurele oplossing voor de tekorten in de klassieke zorg. Omdat er verschillende arbeidsstatuten en definities zijn, is het moeilijk de omvang van deze zorg in te schatten. Daarnaast gebeurt het werk van inwonende zorgverleners binnenshuis en wordt het niet altijd geregistreerd. Schattingen in Duitsland geven aan dat 100.000 tot 300.000 ouderen een beroep doen op buitenlandse inwonende zorgverleners. In Italië doet één op de vier ouderen met dementie een beroep op hen. Uit Nederlands onderzoek bleek reeds dat ouderen een beroep doen op een buitenlandse inwonende zorgverlener wanneer er een constante nood is aan ondersteuning, wanneer informele hulpbronnen niet meer voldoende zijn en wanneer residentiële zorg niet gewenst is. Een ruwe schatting in 2017 gaf aan dat in Nederland enkele honderden buitenlandse inwonende zorgverleners, via een uitzendbureau, werkzaam zouden zijn (Da Roit & van Bochove, 2017). In België is er nog maar weinig bekend over hoe deze zorg vorm krijgt en wat de motieven en ervaringen van ouderen en zorgverleners zijn. Deze vaststelling was de aanleiding voor een grondig onderzoek en resulteerde in een doctoraatsstudie (Hoens, 2022). In dit artikel worden de belangrijkste ervaringen van ouderen en inwonende zorgverleners toegelicht.
In dit onderzoek werden 8 ouderen (eventueel samen met familieleden) met een buitenlandse inwonende zorgverlener, 11 zorgprofessionals en 10 buitenlandse inwonende zorgverleners bevraagd. De ouderen woonden verspreid over Vlaanderen en Brussel en waren tussen 60 en 88 jaar. De inwonende zorgverleners, in leeftijd variërend tussen 38 en 67 jaar, waren afkomstig uit Roemenië, Guatemala, de Filipijnen en Sri Lanka. 2 inwonende zorgverleners waren mannen.
Dit artikel is gemaakt aan de hand van de narratieve methode composite vignettes. Deze analysemethode houdt in dat kenmerken van geïnterviewde personen samengebracht worden om één fictieve persoon te creëren met gemeenschappelijke kenmerken. Deze vignettes geven dan ervaringen van geïnterviewden levendig en in hun eigen woorden weer. De personen die beschreven worden zijn dus geen echte personen, maar zijn wel gecreeërd aan de hand van echte ervaringen van geïnterviewden. De namen die in het artikel gebruikt worden, zijn fictieve namen. Op deze manier worden de interviews in een samenhangende en betekenisvolle manier weergegeven en kon een vignette rond inwonende zorgverleners en ouderen gecreëerd worden, met behoud van de stem en ervaringen van de geïnterviewden.
De zorgsituatie
Julien is 81 en partner van Geraldine. Geraldine heeft al enkele jaren dementie en heeft een hoge zorgnood die Julien niet meer alleen kan dragen. Julien moest op zoek naar oplossingen om de beste zorg aan zijn vrouw te verlenen. Een tijdje geleden werd ze opgenomen in een woonzorgcentrum, maar dat bleek geen goede oplossing volgens Julien: “Ik had medelijden met haar toen ze daar zat, maar ook met mijzelf. Eigenlijk was het ook een egoïstische keuze, want ik wou niet alleen zijn.” Julien voelde zich alleen zonder zijn vrouw. Al heel hun leven lang droomden ze ervan om samen thuis oud te worden: “Onze thuis is heel belangrijk voor ons. Toen we ons huis bouwden, zeiden we: “Hier willen we oud worden”. Julien ging op zoek naar alternatieven en vond op de website van een uitzendbureau zorg waarbij 24 op 7 iemand thuis aanwezig zou zijn om voor zijn vrouw te zorgen. Zo deed Julien een beroep op een buitenlandse inwonende zorgverlener en leerde hij Aura kennen.
Buitenlandse inwonende zorgverleners migreren (tijdelijk) uit hun thuisland en wonen bij een oudere in om ervoor te zorgen. Dat gaat van instaan voor het huishouden en kleine zorgtaken, tot sociale, psychologische, fysieke en administratieve steun voor ouderen. Aura (63) vertrok 15 jaar geleden uit haar thuisland Roemenië, toen dat lid werd van de Europese Unie, om te werken als inwonende zorgverlener in andere Europese landen, waaronder België. Haar grootste motivatie is (financieel) zorgen voor haar kinderen, maar dat is niet genoeg voor haar om de job vol te houden: “Ik help ook graag andere mensen. Voor deze job heb je een warm hart nodig.” Aura kookt voor Julien en Geraldine, ze maakt het huis schoon, doet boodschappen en onderhoudt het huishouden. Ze dient ook medicatie toe aan Geraldine en wast haar of helpt bij een toiletbezoek. Elke ochtend komt er nog een thuisverpleester aan huis voor de zwaardere zorgtaken. Aura spreekt Frans met Julien en Geraldine, al heeft ze het soms moeilijk om zich uit te drukken.
Julien nam Aura aan via een uitzendbureau, dat haar in Roemenië een korte opleiding in de zorg gaf. Ook de kinderen van Julien en Geraldine legden haar uit hoe ze bepaalde taken moest uitvoeren. Het inschakelen van een uitzendbureau is niet altijd het geval. Andere inwonende zorgverleners worden bijvoorbeeld via kennissen aangenomen en krijgen geen geschreven contract. Zij moeten rekenen op de onderling, vaak mondeling, gemaakte afspraken en zijn dan ook vatbaarder voor misbruik.
Buitenlandse inwonende zorgverleners zijn een belangrijk alternatief voor residentiële zorg en thuiszorgdiensten. Blijkens de interviews met ouderen en zorgprofessionals zijn sommige families van oordeel dat de klassieke thuiszorgdiensten te gefragmenteerd werken. Ouderen moeten vaak verschillende diensten combineren en hun dag plannen rond het schema van de thuiszorgdienst, waardoor ze hun autonomie verliezen. Waar klassieke thuiszorgdiensten en de residentiële zorg zelf bepalen wanneer en voor hoelang de zorgmedewerker langskomt, hebben ouderen met een inwonende zorgverlener meer inspraak en controle over hoe en wanneer de zorg gebeurt. Dat bleek een veelvoorkomende motivatie om buitenlandse inwonende zorgverleners in te schakelen (Hoens & Smetcoren, 2021).
De relatie tussen zorggever en zorgvrager
Voor Julien en de kinderen is het een opluchting dat Aura voor Geraldine zorgt. De kinderen vertelden: “Vroeger waren we altijd bang. Wat bij een val of als er iets gebeurt? Nu is er altijd iemand bij hen, worden ze verzorgd in hun eigen huis en kunnen wij gerust zijn.” Maar voor Aura is deze zorg soms zwaar om te dragen. Volgens haar contract heeft ze één rustdag per week. In de praktijk zijn de mogelijkheden om te rusten vaak beperkt aangezien ze constant beschikbaar moet zijn voor Geraldine. Wanneer Geraldine haar ’s nachts nodig heeft, staat ze op, bijvoorbeeld om haar naar het toilet te helpen. Aura vertelde: “Ik heb vrije tijd, maar ik kan het huis niet altijd verlaten want ik moet stand-by blijven. Geraldine heeft hulp nodig bij het lopen en elke avond wil ze naar de maan kijken in de tuin en moet ik haar helpen. Zij heeft een bepaald dagschema en ik moet dat volgen.”
Omdat Aura veel tijd spendeert met Julien en Geraldine, zien ze haar als een familielid. Toch ervaart ze ook een onevenwichtige machtsrelatie. Aura noemt Geraldine bijvoorbeeld nog steeds ‘Madame’ en kan soms moeilijk extra taken weigeren door de goede band die ze heeft met Geraldine. Normaal heeft Aura elke zondag vrij. Toch vragen de kinderen haar soms ook dan te werken: “Ik krijg extra geld, maar ik wil gewoon vrij zijn en tot rust komen.” Safuta (2017) toonde in haar onderzoek aan dat een sterke empathie het moeilijk maakt om grenzen te stellen. Uit het onderzoek met inwonende zorgverleners blijkt dat de machtsrelatie nog sterker tot uiting komt wanneer er geen goede arbeidsovereenkomst is. Er is dan vaak ook geen concrete omschrijving van het takenpakket en de werktijden en dat maakt inwonende zorgverleners kwetsbaar voor de eisen van de familie.
De ervaringen van buitenlandse inwonende zorgverleners
Voor Aura was het geen makkelijke beslissing om haar thuisland te verlaten voor deze job. Ze heeft een sterke familieband en wil voor haar kinderen een betere toekomst, maar juist daarvoor moest ze haar familie achterlaten. Gelukkig spreekt ze haar kinderen dagelijks via de telefoon: “Mijn dochters kennen me niet fysiek, maar via de telefoon. Ik volg hen elke dag en weet altijd of ze huiswerk hebben en hoe ze het doen op school. Elke fase die ze doormaken volg ik via de telefoon. Ik ben trots op wat ik doe voor mijn kinderen.” Enkele keren per jaar heeft Aura fysiek contact met haar gezin. Maar dat is niet iedereen gegund. In het onderzoek spraken we ook inwonende zorgverleners die niet de mogelijkheid hadden af te reizen naar hun thuisland – bijvoorbeeld omwille van financiële redenen of niet beschikken over een verblijfsvergunning – en daardoor al meer dan 10 jaar geen fysiek contact meer hadden met hun kinderen.
De (financiële) hulp aan familie in het thuisland zorgt voor trots en zelferkenning bij inwonende buitenlandse zorgverleners, zo bleek uit de interviews. Ook de erkenning van de ouderen voor wie ze zorgen is belangrijk. Aura gaf mee: “Wat ik leuk vind aan mijn job, is de dankbaarheid van de familie. De zoon zei dat ik zijn moeder gelukkig maak.” Uit eerder onderzoek bleek dat die erkenning niet vanzelfsprekend is door de onderwaardering van het zorgberoep en de huishoudelijke arbeid (Peterson, 2018).
Inwonende zorgverleners ervaren hun job vaak als fysiek en emotioneel zwaar. Dat is voor Aura niet anders. Ze vertelde hoe ze in het verleden een hechte band opbouwde met een dame voor wie ze zorgde. Het was een verrijkende, maar ook trieste ervaring: “Je bent soms twee of drie jaar bij dezelfde mensen en dan moet je op een bepaald moment afscheid nemen. Je kent die persoon zo goed, maar je weet ook dat die er niet lang meer zal zijn.” Fysiek is het zwaar omdat ze niet altijd kan rusten wanneer het nodig is. Sociale steun is voor Aura zeer belangrijk om haar fysieke en emotionele belasting te verzachten. Uit onderzoek bleek al eerder dat zorgnetwerken nodig zijn om de inwonende zorgverlener te ondersteunen (Van Bochove & zur Kleinsmiede, 2021). Als familieleden of formele zorgverleners een deel van de zorg op zich nemen, heeft de inwonende zorgverlener ruimte om te rusten. Dat komt ook de kwaliteit van de zorg voor ouderen ten goede. Aura zoekt sociale steun bij haar familie in het thuisland en bij andere inwonende zorgverleners in België. Ze leerde verschillende zorgverleners uit Roemenië kennen en spreekt elke week met hen af op haar vrije dag maar dat is niet voor elke zorgverlener vanzelfsprekend. Niet elke familie geeft hun de vrijheid om een vrije dag zelf te kiezen: “Samen met de familie bepaal je wanneer je vrije dag is. Sommigen kunnen niet mee gaan wandelen omdat hun familie het niet begrijpt.”
Nood aan gepaste regelgeving en statuut
Het zorgconcept van buitenlandse inwonende zorgverleners kan complexe gevolgen hebben voor de betrokken partijen. Enerzijds doen ouderen een beroep op deze zorgverleners omdat ze geen andere opties vinden binnen het klassieke zorgaanbod; anderzijds migreren inwonende zorgverleners op zoek naar een beter leven voor zichzelf en hun familie. Ze werken daarbij vaak onder precaire levens- en werkomstandigheden die het gevolg zijn van onevenwichtige machtsverhoudingen op mondiaal niveau, bijvoorbeeld migratie uit economische noodzaak, en op lokaal niveau, bijvoorbeeld tussen ouderen, de familie en de buitenlandse inwonende zorgverleners. De inwonende zorgverleners hebben daarbij weinig onderhandelingsmacht. Regelgeving rond dit beroep is dan ook noodzakelijk en kan niet losstaan van de noden van zowel ouderen als inwonende zorgverleners en moet als doel hebben de kwaliteit van zorg voor ouderen te verhogen en precariteit van inwonende zorgverleners te reduceren. Daarnaast is het ook noodzakelijk het klassieke zorgaanbod kritisch te bekijken en te herzien, aangezien dit momenteel niet voldoet aan de diverse zorgvragen en zo ouderen motiveert om alternatieven te zoeken.
Met dank voor de redactie aan Lieselot Degraeve, valorisatiemedewerker binnen het Society and Ageing Research Lab, aan de Vrije Universiteit Brussel.