148 Weergaven
12 Downloads
Lees verder
Suzanne Biewinga (2025), Uitgeverij Boom, Amsterdam (224 pagina’s, € 24,90. ISBN 978 24469079/NUR 730)

Het boek ‘Ouder worden als ervaring’ is een bewerking van een deel van het proefschrift van Suzanne Biewinga ‘Ouder worden als ervaring: een dialogisch onderzoek naar waarheid en betekenis van ouder worden in een samenleving in de eenentwintigste eeuw’. In dit onderzoek wordt een nieuwe semantische ruimte gedragen door drie pijlers van onderzoek: de gesprekken in de filosofiewerkplaats, een literatuuronderzoek naar hedendaagse auteurs en een diepteonderzoek naar met name de Grieks-Romeinse stoïcijnen en epicuristen. Het boek gaat met name over het hart van haar promotieonderzoek, de groepsgesprekken die in de filosofiewerkplaats werden gevoerd. Biewinga, die op 70-jarige leeftijd promoveerde, biedt een diepgaande reflectie op wat het betekent om ouder te worden in een tijd waarin mensen langer leven dan ooit tevoren.

In 2016 heeft Biewinga de filosofiewerkplaats opgericht. Haar oproep aan ouderen in een lokale krant om te praten over betekenisgeving van ouder worden, werd erg positief onthaald. Gedurende zeven jaar hebben 60 ouderen deelgenomen aan in totaal 92 groepsgesprekken!

Zij voerde gesprekken over hete hangijzers rond het ouder worden, zoals ‘Hoe is individuele autonomie verweven met fundamentele kwetsbaarheid en afhankelijkheid?’ en ‘Wat is de waarde van levenservaring in een veranderende samenleving?’ en ‘Welke zinvolle levensdoelen kun je stellen als de toekomst krimpt?’

In de filosofiewerkplaats doemt al snel na de start een eerste tegenstelling op tussen heden en toekomst. De meeste deelnemers ervaren hun leven nu als prettig, voor anderen is het tenminste de moeite waard. Maar wat brengt de toekomst? De vrijheid die ouder worden oplevert staat onder druk. Een van hen verwoordt ‘Nu is ouder worden goed te doen, maar het perspectief is sneu’. Die bondige omschrijving werkt op de lachspieren. Want hoe sneu ouder worden ook moge zijn, het is bevrijdend om te kunnen praten over wat je wezenlijk bezighoudt. Ouder worden vraagt moed. ‘Je hebt innerlijke kracht nodig om nieuwe betekenissen te zien waar de oude zijn weggevallen’, concluderen de deelnemers. En moed is levensmoed!

Biewinga slaagt er in de gesprekken en ontdekkingen die in de werkplaats plaatsvonden feilloos te relateren aan de leer van de stoïcijnen en epicuristen. Dat geeft mijns inziens het boek een extra dimensie.

Zo stellen de moderne stoïcijnen bijvoorbeeld dat het in het leven gaat om ‘bloeien en gelukkig zijn’. Modern stoïcijn Becker maakt onderscheid tussen het goede leven en het moreel goede leven. Het goede leven houdt volgens hem in dat wij kunnen genieten als de omstandigheden gunstig zijn, het moreel goede leven betekent dat we deugdzaam moeten leven, oftewel het goede moeten doen, ook als de omstandigheden tegen zitten. Maar hoe doe je dat als je ouder wordt, en bijvoorbeeld in een verpleeghuis verblijft? Modern stoïcijnen Irvine en Pigliucci richten zich in zo’n situatie op het bereiken van ataraxia, onverstoorbare gemoedsrust. Die onverstoorbaarheid bereik je door te aanvaarden wat je niet kunt veranderen.

Anders dan de stoïcijnen, stellen de epicuristen dat de betekenis van het leven ligt in het genieten. Wat niet een hedonistisch feest is, maar vooral ‘niet lijden’. Epicurus raad je aan ataraxia te bereiken door niet onnodig bang te zijn. Voor pijn hoef je niet bang te zijn, het duurt immers maar kort of is makkelijk te verdragen. Angst voor gebrek is ook onnodig, want het weinige dat je nodig hebt, is gemakkelijk te verkrijgen. En ook angst voor de dood is overbodig, want als jij er bent, is de dood er niet en als de dood er is, ben jij er niet.

De deelnemers van de filosofiewerkplaats geven aan dat ze, naarmate ze ouder worden, een stukje opschuiven van het goede willen doen naar genieten van het leven. Genieten van schoonheid, van de natuur, kunst et cetera. Genieten is voor hen ook leven tussen anderen, nieuwe mensen ontmoeten, je verhaal kwijt kunnen, contact hebben met volgende generaties. Genieten blijkt te liggen in niet zoveel meer te hoeven, maar ook in betrokkenheid bij anderen. Zowel het goede doen als het goede beleven kan betekenisvol zijn.

Naast dit ‘verlangen naar betekenis’ spreken ze in de filosofiewerkplaats over ‘ageïsme’, over ‘leven met anderen’, ‘over eindigheid’ en ‘het ervaren van tijd’. Het boek sluit af met een nieuwe manier van spreken over ouder worden.

Dit boek is een heel toegankelijk filosofisch boek en tegelijkertijd ook heel praktisch. Het nodigde mij uit om na te denken over (mijn) verouderingsproces(sen) en de maatschappelijke vooroordelen die daarmee gepaard gaan. Het boek is een aanrader voor iedereen die geïnteresseerd is in de filosofie van het leven en de menselijke ervaring van ouder worden.