Het fascinerende boek ‘Levenszin: omgaan met ultieme vragen in de herfst van ons leven’ van Jessie Dezutter geeft ons heldere en inspirerende inzichten over twee complexe begrippen waar we ons allemaal mee bezighouden, zin en betekenis. Aan de hand van relevante theorieën en praktijkvoorbeelden belicht de hoofddocent psychologie aan de KU Leuven lastige thema’s die maar al te vaak vermeden worden. Diep graven naar existentiële zaken schrikt ons af, maar tegelijkertijd kan zo’n zoektocht ons helpen het leven te duiden en balans en rust geven. Hoewel Dezutter nuttige handvatten geeft die zo’n zoektocht kunnen stimuleren, is de culturele en historische context van het ‘pleidooi voor betekenisvol ouder worden’ vrij nauw gekozen. Maatschappijen worden nu eenmaal steeds diverser, en de culturele achtergrond van mensen die zich bezighouden met levensvragen is daarom veel breder dan de gangbare westerse visie en voorbeelden die in het boek worden behandeld.
Ondanks deze kritiek, die voortkomt uit het gedachtegoed van de diversiteits- en inclusiewereld, geeft het boek praktische tips en tastbare inzichten. De invloedrijke neuroloog en psycholoog Viktor Frankl die Dezutter aanhaalt, is een inspirerende stem die, vanuit zijn eigen ervaringen uit een concentratiekamp, een krachtig geluid heeft ontwikkeld dat het leven zelf op een hoger plan tilt. De onmenselijke en ontmenselijkende ervaringen betekenen voor sommigen een einde aan zaken als zingeving, voor Frankl waren het juist stimulansen, om kracht te putten en een basisidee te laten ontstaan die zelfs onder erbarmelijke omstandigheden ons kan helpen, namelijk de krachtige notie dat we altijd vrijheid en zingeving kunnen ervaren.
De ervaring van zin en betekenis, zo leert Frankl ons, is even belangrijk als eten en drinken. Dezutter beschrijft drie elementen die cruciaal zijn bij het vinden van de veerkracht en de bronnen om te kunnen floreren in ons persoonlijk en sociaal leven: a) het gevoel dat je een doel hebt in je leven, b) de ervaring dat je leven ‘begrijpbaar’ en samenhangend of coherent is en c) het gevoel dat je leven ertoe doet, dat het waardevol is.
Onderzoek wijst ook het volgende uit: “Mensen die meer zin ervaren in hun leven voelen zich niet enkel blijer en gelukkiger, ze zijn ook hoopvoller en optimistischer, ervaren meer plezier en vreugde en hebben een positiever zelfbeeld en een hoger zelfwaardegevoel dan degenen die minder zin in hun leven ervaren.
Zingevingsbronnen die daarbij ondersteunend kunnen zijn, zijn: familie, werk, persoonlijke relaties, gezondheid, persoonlijke groei, levensstandaard, spiritualiteit en religie, ontspanning, het leven zelf, gemeenschap en maatschappij en opleiding. Een leidraad die Dezutter geeft is het vasthouden aan een open en ontvankelijke houding. Ze geeft hierbij vier suggesties: “jezelf oefenen om te blijven zien dat er schoonheid en goedheid is, het in stand houden van betekenisvolle en rijke gewoontes, tijd nemen om voor jou na te gaan wat voor jou zingevende bronnen zijn, en je inzetten voor de ander. Daarnaast is het fundamenteel om te erkennen dat verlies een rem kan zijn om deze doelen te bereiken. De kernboodschap van Dezutter luidt “probeer positieve betekenis te vinden in een negatieve realiteit”, ondanks het feit dat dit pad weerbarstig is.
De weerbarstigheid van negatieve ervaringen kan volgens Dezutter worden bemiddeld door een proces van ‘actieve aanvaarding’, oftewel een engagement met de situatie “zonder de situatie te willen veranderen, te vermijden of er van weg te lopen”, met andere woorden: het een plek te geven in je eigen levens narratief. Betekenisvolle coping kan ook plaatsvinden door religieuze of spirituele zoektochten. Dezutter bespreekt ook een methode die is ontwikkeld door Erikson, die pleit voor een proces van “ego-integratie, “het aanvaarden en integreren van je eigen verleden” die kan leiden tot meer levenswijsheid. Kernbegrip is hier de term reminiscentie, wat een probleemoplossende, sociale, intimiteitbehoudende en identiteitsversterkende functie kan hebben. Deze methode poogt negatieve ervaringen te benaderen door “een psychosociale verandering ten opzichte van een overtreder/dader (injustice gap)”, die oorzaak kan zijn bij het ontwikkelen van levenszin.
Voor hulpverleners, zo geeft Dezutter aan, is er een manier om te helpen bij het proces van ego-integratie, namelijk door context te geven: “luisteren is dan de gulden toegangsweg”. Hiervoor is al het een en ander ontwikkeld, zoals narratieve therapietechnieken, reminiscentietherapie, en narratieve psychotherapie. De grote problemen in de zorgsector (geldgebrek en tijdsdruk met name) kunnen wellicht een obstakel zijn om ruimte te maken voor zulke tijdrovende methodes. De inzichten die Dezutter geeft in het boek kunnen echter juist een stimulans zijn de zorgsector te sensibiliseren voor het bewerkstelligen van praktijken die leiden tot meer levenszin voor ouderen, want onderzoek wijst uit dat er een duidelijk positieve en zelfs levensverlengende kracht uitgaat van het zoeken naar en vinden van levenszin in de herfst van ons leven.