“We zitten in de auto. Het is het laatste ritje, want er zijn zoveel gebreken geconstateerd dat het niet meer loont om die te laten repareren. Achterin zitten mijn zoons, een jaar of vijf oud. Ze huilen om het afscheid van hun geliefde auto. We halen herinneringen op aan alle mooie ritjes die we met de auto gemaakt hebben. We kijken vooruit naar onze nieuwe auto, waar we zeker ook weer van gaan houden.”
Identiteitsontwikkeling
Deze herinnering laat drie dingen zien rondom rouw en verlies. Ten eerste: alles waar we aan gehecht zijn kan leiden tot gevoelens van verlies en rouw, ook een voorwerp, zelfs een auto. Ten tweede: verlies vraagt gedurende de hele levensloop ontwikkeling van identiteit. En ten derde: verhalen spelen bij die identiteitsontwikkeling een belangrijke rol. Het eerste punt heeft zijn grondslag in het werk van William James, de founding father van de Amerikaanse psychologie. Hij legt in zijn meesterwerk The Principles of Psychology (1890) uit dat er maar een dunne lijn is tussen jezelf en de wereld waarin je leeft, tussen mij en mijn. Je reageert op dingen die je bij je vindt horen op dezelfde manier als op jezelf. Je naam en faam, je relaties, en het werk van je handen zijn je, volgens James, net zo dierbaar als je eigen lichaam. Ze roepen ook dezelfde gevoelens en handelingen op. Dit maakt begrijpelijk waarom gevoelens van rouw zich voordoen bij het verlies van alles wat je lief is, alsof je een deel van jezelf kwijtraakt.
Het tweede punt vinden we terug bij Susan Whitbourne, een gerontoloog die betoogde dat identiteit zich gedurende de hele levensloop ontwikkelt. Dit proces houdt dus niet op als de fase van identiteitscrisis in de adolescentie en jonge volwassenheid eenmaal is opgelost. Ze onderscheidt drie processen: assimilatie, accommodatie en balans. Assimilatie verwijst ernaar dat je probeert om continuïteit te blijven ervaren, ondanks lichamelijke, psychische en sociale veranderingen: hoewel je ouder wordt, blijf je dezelfde persoon. Accommodatie beschrijft het proces waarin er juist openheid is voor verandering. Je past je aan de veranderende realiteit aan: met het ouder worden, word je een ander persoon. Balans, het woord zegt het eigenlijk al, beschrijft het proces waarin je jezelf enerzijds aanpast aan leeftijdgerelateerde veranderingen, maar anderzijds toch een gevoel van continuïteit blijft behouden.
Als er sprake is van verlies dan kunnen alle drie de identiteitsprocessen een rol spelen. Het is belangrijk om te benadrukken dat de beschrijving van die processen meer rationeel en gecontroleerd klinkt dan ze daadwerkelijk verlopen. Het gaat om de eigen identiteit en dat brengt met zich mee dat er een veelheid aan gevoelens, gedachten, motieven en handelingen op het spel staan die je vaak over jaren hebt opgebouwd. Dit maakt de processen van behoud en openheid emotioneel ook zo intensief, juist als er sprake is van verlies. Assimilatie kan leiden tot rigiditeit: bij verlies probeer je vast te houden aan wat er was en aan wie je was. Je hebt moeite om te erkennen dat het leven door het verlies is veranderd en daarmee ook jijzelf. Accommodatie kan leiden tot verwarring: je beseft dat het leven niet meer hetzelfde is, maar kunt daarbij jezelf uit het oog verliezen. Balans is psychologisch gezien dan het optimale proces, waarbij er sprake is van behoud van het goede, maar ook van nieuwe betekenis en zingeving.
Het derde punt dat we terugvinden in de herinnering over de auto is dat continuïteit en verandering van identiteit kunnen worden afgeleid uit verhalen die mensen vertellen over zichzelf en hun eigen leven. Theorieën hierover vinden we in zogenoemde ‘narratieve benaderingen’ in de psychologie (McAdams, 2015) en gerontologie (Kenyon e.a., 2012). In deze benaderingen is narratieve identiteit een centraal begrip: waar kom je vandaan, waar sta je nu en waar ga je naartoe? Ook die narratieve identiteit kent een levensloopontwikkeling, van de eerste verhaaltjes die je als kind leert vertellen over wat je op een dag hebt meegemaakt tot het doen van een life review op latere leeftijd – waarbij je de balans over je eigen leven opmaakt in het licht van de eindigheid van je leven. Je vertelt juist verhalen op het moment dat zich veranderingen voordoen in je leven. In de herinnering over de auto, bijvoorbeeld, blijven de mooie verhalen, maar komt er ook weer ruimte komt voor iets nieuws en onverwachts. De manier waarop je ze vertelt draagt daarmee ten goede of ten slechte bij aan je geestelijke gezondheid en welbevinden. Een verhaal waarin het verlies als een ontregelende gebeurtenis wordt verteld kan een meer negatieve uitwerking hebben dan een verhaal waarin verlies een betekenisvolle plaats inneemt.
De gelaagdheid van persoonlijke verhalen
Er zijn verschillende lagen te ontdekken in hoe mensen vertellen over zichzelf en hun leven (Westerhof, 2022; zie Figuur 1).

Figuur 1. De gelaagdheid van verhalen
Bron: Westerhof, 2022
De eerste laag bestaat uit de gebeurtenissen zelf: wat was de context, wat gebeurde er, wie waren erbij betrokken, wat werkte mee en wat werkte tegen, wat stond er op het spel? Bij verlies kan het hier bijvoorbeeld gaan over hoe het afscheid zelf geweest is: was het onverwacht, was je alleen of met anderen, was er sprake van strijd of juist van harmonie? Het maken van een verhaal over de gebeurtenissen zelf is al een complexe zaak: vaak zijn er ontbrekende elementen of dingen die anders gelopen zijn dan verwacht. Deze zaken kunnen het omgaan met verlies bemoeilijken.
De tweede laag betreft de emoties en motivaties. Voor een goed geschreven verhaal geldt het devies van Hemingway: “show, don’t tell”, maar psychologisch gezien helpt het wel degelijk om te benoemen wat verlies met je doet. Voel je je verdrietig of boos over wat er gebeurd is? Lukt het je ondanks het verlies om ook de positieve randjes te blijven zien? In verhalen komen ook basale motieven van autonomie en verbondenheid naar voren: voel je je machteloos of zie je dat je zelf iets hebt kunnen doen? Voel je je alleen gelaten of kun je een verlies samen met anderen delen? Impliciet krijgt je verhaal kleur door het gebruik van bepaalde woorden: omschrijf je een verlies als een belangrijke gebeurtenis of benoem je het als een ramp? Expliciet kun je emoties en motieven benoemen en je verhaal daarmee verder kleur geven. Dat geeft je ook grip om er verder over na te denken en er betekenis aan te geven.
In de derde laag gaat het om de betekenis die je toekent aan je eigen verhalen. Deze laag is een beetje als de moraal van het verhaal. Het gaat er dan om wat je verhaal over het verlies laat zien over wie je bent en wat je belangrijk vindt in het leven. Een intens verdriet over het afscheid van een dierbare kan bijvoorbeeld juist laten zien hoeveel die persoon betekent voor je.
In de vierde laag gaat het om de relatie die je tussen je verhalen legt. Hier gaat het om de kern van de narratieve identiteitsontwikkeling, want het gaat dan om waar je vandaan komt, waar je nu bent en hoe je naar de toekomst kijkt. Een proces van life review is hierbij belangrijk: hoe maak je de balans op – niet per se met het oog op de eigen eindigheid, maar met het oog op een verlies. Een verlies kan bijvoorbeeld een zoveelste gebeurtenis zijn in een opeenstapeling van verlies in je levensverhaal. Of het verlies kan leiden tot nostalgie: je blijft vasthouden aan het verleden ten koste van het heden. Over de tijd kan deze balans ook veranderen: waar een verlies misschien in eerste instantie overrompelend is, kan het later een plaats krijgen in je levensverhaal. Na verloop van tijd ga je de verhalen die je eerder vertelde weer opnieuw ‘lezen’ en kan er ruimte ontstaan voor nieuwe betekenis en zingeving. Je weet immers steeds beter hoe het leven ook weer verder gaat. Je verhaal krijgt daarmee een temporele dynamiek, het staat niet stil. Juist op oudere leeftijd resoneren allerlei eerdere verhalen over wie of wat je verloren bent ook altijd mee als je aan een verlies denkt.
Als vijfde en laatste laag is het belangrijk om te benadrukken dat verhalen onderdeel zijn van een bredere ecologie. Je maakt verhalen niet alleen, maar in een uitwisseling met anderen. Je verzint verhalen ook niet in je eentje, maar maakt gebruik van verhalen die er in je cultuur verteld worden. In onze cultuur wordt er bijvoorbeeld vaak benoemd dat je juist kunt leren van moeilijke ervaringen, zoals verlieservaringen. Dat is terug te zien in allerlei verwachtingen die er spelen rondom het omgaan met verlies: kun je je verhaal delen met anderen, wordt er naar je geluisterd, wordt je verhaal wel gewaardeerd? Het ene verhaal is daarmee makkelijker te vertellen dan het andere.
Een Sterk Verhaal
De manier waarop je verhalen over verlies gelaagd zijn, beïnvloedt je geestelijke gezondheid en welbevinden (Westerhof, 2022). Sommige mensen kunnen hierbij vastlopen: je verhaal kan betekenisloos gaan voelen omdat je geen openheid meer ervaart naar vroeger, nu en straks. Dit wordt ook wel narrative foreclosure genoemd; je sluit je levensverhaal voortijdig af (Bohlmeijer e.a., 2015). Interventies kunnen mensen ondersteunen om weer een nieuw verhaal te vertellen.
Een voorbeeld van zo’n interventie is Een Sterk Verhaal (Rosenboom, Pol & Westerhof, 2025). Deze gestructureerde narratieve interventie is ontworpen in samenspraak met cliënten en professionals uit de geestelijke gezondheidszorg en is gericht op het versterken van herstelprocessen. Je kunt deze interventie individueel of in een groep, met of zonder begeleiding doorlopen, afhankelijk van hoe je zelf je problemen of klachten ervaart. Je schrijft aan een drieluik: (1) een terugblik op mooie en moeilijke momenten uit je verleden, (2) een keer- of kantelpunt waarbij je zelf verantwoordelijkheid hebt genomen voor je eigen herstelproces, en (3) een blik op je heden en de toekomst. Je doet gestructureerde oefeningen, zoals het tekenen van je levenslijn met plus- en min momenten, het beeldend schrijven over gebeurtenissen, het schrijven van een compassievolle brief aan jezelf, het ophalen van verhalen door belangrijke anderen en het delen van je eigen herinneringen en luisteren naar die van anderen. Aan het eind van de interventie kun je je verhalen in een digitaal document verzamelen en in boekvorm laten drukken.
Een Sterk Verhaal brengt inzichten bij elkaar uit de biografiek, de klinische praktijk en de wetenschap. We hebben in onderzoek laten zien dat de interventie haalbaar en effectief is (Pol, Rosenboom & Westerhof, 2025). Wat de interventie bijzonder maakt, is dat het gerontologisch gedachtegoed over identiteitsontwikkeling, life review en verhalen zoals hierboven beschreven, hierin is meegenomen. In het hulpboek (Rosenboom, Pol & Westerhof, 2025) hebben we daarbij de insteek verbreed: van cliënten in de geestelijke gezondheidszorg die worstelen met hun herstel, naar mensen die betekenis willen geven aan een ingrijpende gebeurtenis, zoals verlies.
Kwetsbaarheid en veerkracht
Met William James hebben we geleerd dat alles wat voor jou van waarde is, ook kwetsbaar is. Susan Whitbourne voegt daar een levensloopperspectief aan toe waarin verlies vraagt om veerkracht: een goede balans tussen behoud en verandering. De narratieve benadering laat zien dat verhalen – met hun gelaagde opbouw – kunnen helpen bij het behouden van de balans. Als het moeilijk is de balans te vinden en het verhaal lijkt vast te lopen, dan kunnen interventies als Een Sterk Verhaal mensen hierin ondersteunen.