Lees verder
Levenslang wonen op dezelfde plek is een perspectief dat aantrekkelijk is voor veel Belgen. In deze bijdrage gaan we dieper in op de resultaten van een masterclass met studenten interieurarchitectuur die focuste op levenslang wonen in twee kleine Zuid-Limburgse dorpen. Hoe organiseren mensen hier hun leven? En kunnen studenten ruimtelijke interventies ontwerpen die bijdragen aan het welbevinden van de inwoners?

Wonen en ouderen in België

Het aandeel van personen van 60 jaar en ouder in België is tegen 2050 naar verwachting 32,4%. Bovendien vergrijst de oudere bevolking zelf en wordt ze steeds diverser. Tegelijkertijd is het duidelijk dat mensen die ouder worden, verschillende huisvestingservaringen, -verwachtingen en -behoeften hebben. In België is het wonen gespreid over stedelijke en meer afgelegen, landelijke gebieden. Hoewel de meeste mensen zich bewust zijn van de paradoxen die het leven en wonen op het platteland met zich meebrengt (bv. de rust van het leven versus het gebrek aan diensten en een slechte infrastructuur), woont een groot aantal van de Belgische ouderen in niet-stedelijke gebieden. Belangrijk om hierbij op te merken is het hoge percentage van woningbezit in België, dus ook op het Vlaamse platteland, zeker onder ouderen. Het feit dat veel mensen in België eigenaar zijn van het huis waarin ze wonen, is onlosmakelijk verbonden met de wens/noodzaak/gevoel om iets in huis aan te passen (of niet). Bovendien weten we dat vandaag de dag een relatief groot deel van de ouderen in België in relatief oude huizen woont, die over het algemeen niet (goed) aangepast zijn aan de vergrijzing en de mogelijke moeilijkheden die ouderen in deze levensfase kunnen ondervinden (Petermans et al., 2019). Hoewel we weten dat de woonsituatie van ouderen in Vlaanderen dus verre van goed is (d.w.z. 40% van de ouderen woont in woningen die zeer ongeschikt zijn op hogere leeftijd) en bovendien blijkt dat 37% van de Vlaamse woningen onvoldoende woonkwaliteit hebben (gemeten naar objectiveerbare parameters), blijken de Vlamingen zeer gehecht te zijn aan hun eigen woning.

De laatste jaren zijn er onderzoeksprojecten opgestart waarin aandacht wordt besteed aan woonaanpassingen en/of -innovaties in woningen voor ouderen, maar meestal gaat daarbij veel aandacht naar objectiveerbare parameters en manieren waarop deze de woonkwaliteit en uiteindelijk het welbevinden van mensen kunnen helpen, verbeteren of stimuleren. Internationaal is de aandacht voor het welzijn en het geluk van mensen de laatste jaren echter ook toegenomen, waardoor er meer aandacht is voor subjectieve aspecten (Desmet & Pohlmeyer, 2013) en het belang van het doen van ‘activiteiten’ in dit verband (Lyubomirsky, 2007) (zie ook het eerdere artikel van Petermans, eveneens in deze editie van Geron).

Ruim 85% van de gemeenten in Vlaanderen, het Nederlandstalige noordelijke deel van België, hebben over de jaren heen een lokale ouderenraad geïnitieerd (Departement WVG, n.d.; Rooze, 2019) waar wordt nagedacht over en participatief wordt gewerkt aan topics die relevant zijn voor ouderen, zodanig dat deze hun stem kunnen laten horen in het gevoerde beleid en hier effectief impact op kunnen hebben. Onder andere langs die weg proberen lokale besturen samen met ouderen rekening te houden met de invloed van de vergrijzing van de bevolking. Uit onderzoek weten we dat het platteland in het bijzonder ‘grijs’ kleurt als men kijkt naar de samenstelling van de bevolking (De Decker et al., 2018). Dat geldt zeker ook voor de twee dorpen die meewerkten aan een masterclass die we opzetten voor masterstudenten interieurarchitectuur van de Universiteit Hasselt. Deze paper gaat daarom dieper in op de opzet en de resultaten van deze masterclass, waarin we onderzocht hebben hoe ouderen die vandaag in twee kleinschalige dorpen op het Vlaamse platteland wonen, hier ‘levenslang’ proberen te wonen.

Opzet masterclass

In een masterclass die was opgezet als een twee weken durende fulltime workshop, kregen 40 masterstudenten een mix van theorie en praktijk aangeboden. In teams van 4 studenten werd er gefocust op twee kleine Zuid-Limburgse dorpen: Montenaken en Binderveld.

Tijdens de eerste week leerden de studenten eerst het dorp waarop zij zouden werken, beter kennen. Er werden interviews gedaan, observaties, en via wandelingen doorheen het dorp werden contacten aangeknoopt met tal van bewoners, van verschillende leeftijden. De studenten verzamelden ook verhalen en ervaringen van bewoners over ‘levenslang wonen’. Op deze manier werd er gedocumenteerd hoe mensen leven, en hoe mensen hun dagelijks leven organiseren. Op basis van de verzamelde input ontwikkelden de studenten vervolgens ruimtelijke scenario’s van inspirerende levenslange (woon)praktijken voor de betrokken dorpen. Aan het einde van de tweede week van de masterclass werden eindresultaten gedeeld in een jury, bestaande uit docenten, onderzoekers en een beleidsmaker van de betrokken gemeenten.

Locaties

Montenaken is een dorp met 1442 inwoners. Vandaag de dag is al meer dan 30% van de inwoners van Montenaken 60 jaar of ouder. Montenaken is goed uitgerust qua voorzieningen: er is een woonzorgcentrum, een basisschool en er zijn verschillende basisvoorzieningen: bakkerij, slagerij, enz. Er is ook een sporthal en een cultuurhuis.

Binderveld is een dorp met 663 inwoners, waar het aantal 60-plussers momenteel rond 25% schommelt. Vanuit ruimtelijk oogpunt is het dorp ‘afgesneden’ van naburige dorpen of gemeenten. In Binderveld is er qua voorzieningen enkel een kleuterschool. Bewoners richten zich dus voor tal van functies op Nieuwerkerken of Sint-Truiden.

In de masterclass willen we nagaan hoe deze dorpen werken en hoe de bewoners hun dagelijks leven inrichten. Hoe werken ze? Hoe winkelen ze? Hoe leven ze? Met andere woorden, hoe organiseren ze zich qua voorzieningen, zorg, mobiliteit … De kernvraag in de masterclass is dus wat de toekomstperspectieven zijn voor deze dorpen. Is het mogelijk om hier ‘levenslang’ te wonen? Is dat wenselijk?

Hierna beschrijven we één project per dorp, telkens het resultaat van onderzoek en ontwerp door de bril van ontwerpers-in-opleiding dat door de uiteindelijke jury zeer positief werd ontvangen.

Resultaten

Montenaken: ‘leefstraat’

Na hun verkenning van het dorp en de interviews die ze deden, besloot één team van studenten al snel om iets te doen met de ‘verloren hoeken en plekken’ die ze in het dorp ontdekten. Geïnspireerd door deze bevinding stelde het team voor om te werken aan een interventie in de openbare ruimte waar mensen elkaar kunnen ontmoeten, kunnen samenkomen en tot rust kunnen komen. Dit resulteerde in hun concept van een ‘leefstraat’.

Door de ingrepen die zij voorstellen, ambiëren ze om de inwoners vanuit alle leeftijdscategorieën samen te laten komen in de verschillende straten van het dorp, waar ze een ‘speelstraat’, ‘ruststraat’ en ‘groene straat’ inrichten. In hun concept werd aan elk individu gedacht, van jong tot oud, om iedereen een volwaardige plaats te geven binnen de eigen unieke levenscontext.

Hierdoor kan de connectie tussen inwoners van alle leeftijdsgroepen versterkt worden en dit houdt de band met de gemeenschap en zijn geschiedenis levend. De straten die vormgegeven werden in een palet van verschillende kleuren, maken verschillende activiteiten voor verschillende leeftijdsgroepen mogelijk, zodat het levenslang wonen gefaciliteerd wordt.

Door deze interventie heeft dit team bijgedragen aan de gemeenschapsvorming en een gevoel van verbondenheid tussen de inwoners van dit dorp, waardoor hun subjectief welbevinden kan worden gestimuleerd.

Binderveld: ‘versterken & verbinden’

Eén van de teams van studenten merkte op dat mensen graag in dit rustige dorp wonen en het liefst, indien mogelijk, hier levenslang zouden willen blijven wonen. Tijdens de gesprekken met bewoners hoe ze meestal een goed contact hebben met de directe buren, maar contacten van minder goede kwaliteit met nieuwe buren of mensen die iets verder van hun huis wonen. In hun ogen is het nemen van initiatieven of het opzetten van ruimtelijke ingrepen die het sociale contact tussen bewoners kunnen bevorderen belangrijk om levenslang wonen mogelijk te maken.

Dit team ging de uitdaging aan om verder te werken op elementen die al aanwezig zijn in Binderveld, en de kwaliteiten hiervan te bundelen in een wandel- en fietsroute die ook activiteiten kan faciliteren voor tal van mensen, en die het mogelijk maakt om elkaar te ontmoeten. Ze stelden een ‘actieplan’ op met acties en voorstellen van ruimtelijke ingrepen op korte, middellange en lange termijn. Enkele voorbeelden illustreren hun bedoelingen. Als ‘korte termijn’ actie werkten ze bijvoorbeeld een ‘blog wall’ uit die aan het startpunt van de wandel- en fietsroute kon worden geplaatst. Hier konden dorpsbewoners ideeën, evenementen en andere informatie makkelijk met elkaar delen. Op ‘middellange termijn’ was één van hun voorstellen om langs de wandelroute activiteiten te voorzien (bv. door de installatie van voelhuisjes, om zintuigelijke ervaringen bij mensen te prikkelen, of door de realisatie en installatie van de meubelmodules die zij ontwierpen om langs de route te plaatsen), zodat de bestaande route door kleine toevoegingen interessanter en interactiever gemaakt kon worden. Op ‘lange termijn’ zagen ze mogelijkheden om de wandel- en fietsroute interactief te maken door toevoeging van geocaching-initiatieven, om schattenzoektochten uit te werken op basis van GPS-coördinaten.

Deze verschillende interventies spreken een diversiteit aan mensen van verschillende generaties aan en stellen hen in staat om deel te nemen aan activiteiten die bijdragen aan hun subjectieve welbevinden.

Bespreking van de resultaten

Succesvol ouder worden in de genoemde dorpen heeft te maken met activiteiten, en met het vermogen om actief ouder te zijn of te worden. Dit is natuurlijk deels afhankelijk van de ouderen zelf, maar heeft ook te maken met een actueel lokaal aanbod (met betrekking tot diverse aspecten) en de ‘wens’ van ouderen om deel te nemen aan dit aanbod. Over het geheel genomen kwamen de ontwerpresultaten van de studenten vooral neer op een focus op ruimte om andere mensen te ontmoeten, evenals het belang van het sociale weefsel van het dorp als een interessante ruimte die veilig, toegankelijk en aantrekkelijk is. De concepten van de studenten die in dit artikel werden gepresenteerd, kunnen worden gesynthetiseerd als (tijdelijke) interventies in de openbare ruimte, of als een ‘knooppunt’ waar mensen elkaar kunnen ontmoeten, wat kan bijdragen aan het subjectieve welbevinden van de mensen die in de betreffende kleine dorpen wonen.

Potentieel van lokale, intergenerationele, participatieve aanpak

De kleine selectie van besproken resultaten illustreert het belang dat inwoners hechten aan sociaal contact en het in staat zijn om anderen op een aangename manier te ontmoeten. Aangezien het project beperkt was tot een specifiek landelijk gebied in België, zou toekomstig onderzoek deze bijzondere focus kunnen openstellen voor andere gebieden om zo de perspectieven te verbreden.

De resultaten tonen aan dat ontwerpen in samenwerking met lokale belanghebbenden veel potentieel heeft. In toekomstig onderzoek zal de intergenerationele en participatieve aanpak die in de masterclass werd toegepast verdergezet worden, zeker ook omdat we gemerkt hebben dat op die manier de sociale dialoog in het dorp onrechtstreeks gevoed en versterkt kan worden (i.e., een ‘indirect effect’ van de master class). Daarnaast zullen verschillende wegen worden verkend om de opgebouwde kennis over levenslang en gelukkig ouder worden op het platteland te delen met een breed publiek, waaronder uiteraard de bewoners van de betrokken dorpen en lokale en regionale beleidsmakers.

Dank aan…

Ik wil alle partners en gemeenten die betrokken zijn bij dit onderzoeksproject bedanken, evenals alle docenten, collega’s en studenten die betrokken waren bij de realisatie van deze masterclass.

Literatuurlijst

  1. De Decker, P., Vandekerckhove, B., Volckaert, E., Wellens, C., Schillebeeckx, E. & De Luyck, N. (2018). Ouder worden op het Vlaamse platteland. Over wonen, zorg en ruimtelijk ordenen in dun bevolkte gebieden. Antwerpen: Garant.
  2. Departement WVG (n.d.). Ouderenparticipatie rendeert! Beschikbaar via https://www.departementwvg.be/ouderenbeleidsparticipatie.
  3. Desmet, P. and Pohlmeyer, A. (2013). Positive design: an introduction to design for subjective wellbeing. International Journal of Design, 7(3), 5-19.
  4. Lyubomirsky, S. (2007). The how of happiness: a new approach to getting the life you want. New York: Penguin Books.
  5. Petermans, A., Vanrie, J., Smetcoren, A.-S., Harzé, G. & Broekx, J. (2019). Design for wellbeing in architecture and interior architecture. Educating future designers on ageing well in place. In Petermans, A. & Cain, R. (Eds.). Design for Wellbeing: an applied approach (pp. 46-60). Abingdon: Routledge.
  6. Rooze, J. (2019). Lokale ouderenraden in cijfers. Actueel, 20(2), 16-17.