Adaptatie tijdens het ouder worden
Succesvol ouder worden, zo stelden Baltes & Baltes in 1990, ontstaat wanneer ouderen effectief kunnen omgaan met de fysieke en mentale achteruitgang die onlosmakelijk verbonden zijn met het verouderingsproces. Het effectief omgaan met verandering wordt ook wel adaptief gedrag of aanpassingsvermogen genoemd. Adaptief gedrag draagt bij aan het behoud en soms zelfs de bevordering van iemands kwaliteit van leven. Dit kunnen grote of kleine aanpassingen zijn. Zo kan een persoon met opkomende kniepijn ervoor kiezen om kleinere wandelingen maken. Hierdoor wordt het gewricht minder belast en tegelijkertijd kan diegene blijven genieten van de fysieke activiteit in de buitenlucht. Ook het ontvangen van mantelzorg door familie of vrienden, het gebruik van slimme technologie in de woning en het gebruik van mobiliteitshulpmiddelen als een rolstoel of wandelstok zijn voorbeelden van adaptieve strategieën. Het toepassen van zulke strategieën bevordert de zelfredzaamheid, autonomie en controle in het dagelijks leven van ouderen (Baltes & Baltes, 1990).
Bekend is dat ouderen vaak meerdere adaptieve strategieën in hun dagelijks leven gebruiken (Koon et al., 2020). Welke adaptieve strategieën worden ingezet hangt enerzijds af van individuele kenmerken, zoals iemands fysieke en mentale gezondheid, de beschikbaarheid van financiële middelen en de mogelijkheid om terug te vallen op een sociaal netwerk. Anderzijds hangt dit af van omgevingskenmerken, zoals de beschikbaarheid en bereikbaarheid van diensten en voorzieningen. Activiteiten die voor iemand van mindere betekenis zijn worden eerder gestopt of verminderd dan betekenisvolle activiteiten. Dat komt omdat betekenisvolle activiteiten verbonden zijn met iemands identiteit en zelfbeeld (Gignac et al., 2002).
Verandering in dagelijkse activiteiten door COVID-19
Sinds de COVID-19 uitbraak benadrukten gezondheidswetenschappers wereldwijd de mogelijke negatieve fysieke en mentale gezondheidseffecten van een lockdown. Zo heeft een vermindering in fysieke activiteit nadelige gevolgen voor conditie, spieren en weefsels. Ook negatieve psychologische effecten als eenzaamheid en depressie werden voorspeld door toenemende verveling, een verminderd contact met geliefden en familie en/of het gemis aan vrijheid (Brooks et al., 2020). Specifiek werden ouderen boven de 70 jaar en volwassenen met onderliggende ziekten geadviseerd extra voorzichtig te zijn voor het virus. Zij werden benoemd als risicogroep. Deze voorspelde negatieve gezondheidseffecten van een lockdown en de veranderingen in het dagelijkse leven van ouderen als risicogroep waren redenen om te onderzoeken hoe ouderen in Noord-Nederland omgingen met de lockdown-situatie.
We hebben met zeventien zelfstandig wonende ouderen in Noord-Nederland gesproken in de maanden april en mei 2020. Op dat moment waren cafés, restaurants, uitgaansgelegenheden, sportclubs en publieke gebouwen gesloten. Ook mochten schoonheidsspecialisten, kappers en andere beoefenaars van contactberoepen hun vak niet meer uitoefenen. Er mochten maximaal drie mensen buiten het huishouden in huis uitgenodigd worden, altijd op 1,5 meter afstand. Het vormen van groepen buitenshuis werd ook verboden. Je werd aangemoedigd om alleen of met je huishouden naar buiten te gaan om een frisse neus te halen. Net als het doen van de boodschappen in je eentje. Verder werden alle georganiseerde bijeenkomsten en evenementen gestopt. Alleen religieuze en levensbeschouwelijke bijeenkomsten zoals uitvaarten en huwelijken konden doorgaan, mits er minder dan 30 bezoekers waren en er onderling 1,5 meter afstand gehouden kon worden.
Van de zeventien deelnemers deden tien mannen en zeven vrouwen mee aan het onderzoek. Ten tijde van de interviews hadden vijf deelnemers een leeftijd tussen de 60 en 64 jaar, vijf deelnemers tussen 65 en 69 jaar en zeven deelnemers waren tussen de 70 en 75 jaar. Van alle deelnemers waren er twaalf met pensioen en eenzelfde aantal deelnemers woonde samen met een partner. Vier ouderen ontvingen hulp in het huishouden en van hen gebruikten twee mobiliteitshulpmiddelen. De interviews hebben telefonisch plaatsgevonden en varieerden in duur: van een half uur tot anderhalf uur. Het onderzoek was onderdeel van het Meaningful Mobility project (zie kader). De deelnemers waren al betrokken in het projec, waardoor hun dagelijkse beweging en activiteiten vóór de uitbraak al in kaart waren gebracht. Met deze voorkennis is de verandering in de dagelijks activiteiten van de deelnemers besproken.
Het Meaningful Mobility (Betekenisvolle Beweging) project bestudeert beweging op latere leeftijd, zowel binnen- als buitenshuis, van zowel gezondere ouderen als ouderen met een minder goede gezondheid, en in verschillende sociaal-culturele contexten. Het overkoepelende doel is om een integrale aanpak te ontwikkelen om de relatie tussen beweging en welzijn op latere leeftijd beter te begrijpen. Het Meaningful Mobility project heeft subsidie ontvangen van de Europese Onderzoeksraad in het kader van het Horizon 2020 onderzoeks- en innovatieprogramma van de Europese Unie (Subsidieovereenkomst Nr. 802202). Voor meer informatie zie: https://www.rug.nl/research/ursi/prc/meaningfulmobility/
Aanpassingen op alle fronten
Alle deelnemers ervoeren veranderingen in hun dagelijkse activiteiten als gevolg van de Intelligente Lockdown Maatregelen en de verspreiding van het virus. Deelnemers wier dagelijkse activiteiten zich voor de lockdown al veelal in en rondom het huis afspeelden, ervoeren minder veranderingen dan deelnemers die georiënteerd waren op activiteiten buitenshuis, zoals (vrijwilligers)werk, hobby’s, sport en sociale gelegenheden. Verder bleek er een verschil te zijn in de mate van quarantaine waarin de deelnemers besloten te gaan. Sommige deelnemers hielden zich streng aan de maatregelen wat soms leidde tot sociale isolatie. Twee deelnemers gaven aan de deur niet meer uit te komen, vroegen voor boodschappen hulp aan familie of vrienden en ontvingen geen bezoekers meer in huis. Redenen hiervoor waren dat deze deelnemers vonden dat zij in tot de risicogroep behoorden door hun leeftijd (70+) of gezondheidsklachten of dat zij samenwoonden met een partner in de risicogroep. Daar tegenover stonden de deelnemers die zich minder streng hielden aan de maatregelen. Zij hadden veelal een goede gezondheid en lagere leeftijd. Ook gaven zij zelf aan geen angst te voelen voor het virus of eventuele besmetting. Wel waren zij vaker bang om anderen te besmetten en namen daarom extra (hygiënische) maatregelen.
Alle deelnemers gebruikten meerdere adaptatiestrategieën om met de veranderingen om te gaan. Zo planden de deelnemers hun activiteiten veel meer op specifieke tijden of locaties. Mevrouw Blom (60 jaar) vertelde dat zij tijdens de lockdown haar boodschappen in andere winkels deed dan voorheen: “Ik ga het liefst niet naar de supermarkt, dus dan probeer ik naar wat kleinere winkels te gaan. Ik ga vaak naar een Reformwinkel.” Net als mevrouw Blom gaven veel deelnemers aan hun boodschappen te doen tijdens het ouderenuurtje van de supermarkt of rond etenstijd. De voornaamste reden hiervoor was het ontwijken van grote aantallen mensen, wat werd geassocieerd met een groter risico op besmetting.
Een ander voorbeeld van adaptatie tijdens de lockdown was het organiseren van sociaal contact via onlinekanalen of ontmoetingen op afstand. Deelnemers gaven aan dat sommige contacten met familie en vrienden zelfs werden versterkt door de toename in contactmomenten en de behoefte aan verbinding. Het samen doorleven van deze onzekere periode en het ontvangen of bieden van steun maakten dat deelnemers vaker telefonisch contact zochten. Toch ervoeren vrijwel alle deelnemers een groot gemis aan spontaan contact zoals dat voor de lockdown gebruikelijk was. Vooral contacten in groepsverband en met collega’s en kennissen verwaterden sneller. Een andere belangrijke bevinding met betrekking tot sociaal contact is dat er tijdens de lockdown ruimte ontstond voor nieuwe contacten. Vooral ontmoetingen met buren werden als belangrijker ervaren. Meneer Peeters (71 jaar) vertelde bijvoorbeeld: “Vrijdags komt de visboer langs om 16 uur. Dan zie je de buren en dan praat je eventjes met elkaar. En dat moment hou je goed in de gaten.”
Naast aanpassingen in sociaal contact bedachten deelnemers nieuwe activiteiten om weggevallen activiteiten, zoals bezoek aan restaurants, musea, theaters, bioscopen en sportcentra, te compenseren. Mevrouw Scholten (67 jaar) vertelde: “Anders ging ik altijd naar de film of lunchen, dan was ik veel meer naar buiten gericht en kwam ik niet zo toe aan mijn handwerken. Dat doe ik nu veel meer.” Net als voor hobby’s werden er alternatieven bedacht voor de stopgezette sporttrainingen. Zo vertelde meneer Willems (67 jaar) die volleybal speelde in de pre-coronasituatie: “Wat ik nu doe, ik heb hier een rondje om de polder en dat is ongeveer 8 kilometer. Dat doe ik in een stevige looppas of ik ren dat dan, een paar keer per week.” Door alternatieven te bedenken voor weggevallen activiteiten ervoeren deelnemers een continuïteit in hun dagelijkse activiteiten en probeerden zij nieuwe routines te starten of oude hobby’s weer op te pakken.
Positieve en negatieve ervaringen
Sommige deelnemers hadden het moeilijk tijdens de eerste coronagolf. Deelnemers die alleen woonden, zich niet gehoord voelden in de situatie en geen hulp konden ontvangen door een gebrek aan financiële middelen of een sociaal netwerk, noemden gevoelens van eenzaamheid en angst. Meneer Kraima (70 jaar), wiens vrouw in een verzorgingshuis woont, zei: “Ik vind het verschrikkelijk dat ik nu niet naar haar toe kan. Dat je elkaar niet even aan kunt raken. Dat je elkaar niet even kunt steunen.” Net als meneer Kraima noemden ook andere deelnemers negatieve gevoelens die zij associeerden met het gemis aan fysiek contact en de beperking in bewegingsvrijheid: de mogelijkheid om te kunnen gaan en staan waar je wilt.
Ondanks deze negatieve ervaringen benadrukten bijna alle deelnemers dat zij zich over het algemeen goed voelden ten tijde van de interviews. Velen waardeerden hun eigen woning, leefomgeving en gezondheid. Meneer Willems (67 jaar) zei bijvoorbeeld: “Ik tel mijn zegeningen want ik kan nog veel doen. Ik kan in de tuin werken, ik heb vrij veel grond om het huis en ik kan mijn rondje rennen en lopen. Er zijn genoeg mensen die het aanzienlijk slechter hebben dan ik, dus dan mag ik eigenlijk helemaal niet klagen.” Net als meneer Willems stelden veel deelnemers hun verwachtingen bij en accepteerden ze de situatie zoals deze is. Een andere bevinding is dat sommigen meer rust ervoeren ten opzichte van de pre-corona periode. Zo vertelde meneer Pietersen (75 jaar): “Eigenlijk heeft het ook wel wat leuks. Je hoeft helemaal niets en daar kan ik op die manier wel van genieten. Dat het moeten er een beetje af is.”
Individuele uitdagingen en het belang van de nabije omgeving
Zelfredzaam zijn, autonomie en controle hebben in het dagelijks leven is belangrijk voor ouderen en hun kwaliteit van leven, zo blijkt ook uit ons onderzoek. De deelnemers ontwikkelden nieuwe en aangepaste activiteiten om continuïteit in hun dagelijks leven te ervaren en geprikkeld te blijven. Al werd dat soms ook als een uitdaging ervaren. De deelnemers toonden zich hiermee veerkrachtig, creatief en positief tijdens de eerste coronagolf en Intelligente Lockdown Maatregelen. Vergeleken met eerdere onderzoeken en de theorie van Baltes & Baltes over succesvol ouder worden, blijkt dat adaptief gedrag ook toegepast wordt bij externe factoren (hier COVID-19) buiten het verouderingsproces om. Dit laat de kracht en flexibiliteit van oudere volwassenen zien in crisissituaties. In de zomer, een periode waarin de corona-maatregelen minder scherp waren, spraken we onze deelnemers nogmaals in het kader van het Meaningful Mobility project. De meesten hadden hun pre-corona activiteiten weer opgepakt, maar sommigen worstelden met de afstandsmaatregelen en het nog steeds beperkte sociale contact. We verwachten dat de huidige tweede lockdown, zoals ook voor veel andere mensen, zwaarder te verduren is voor onze deelnemers.
Onze bevindingen laten zien dat het belangrijk is om extra aandacht te besteden aan kwetsbare ouderen zonder sociaal netwerk of financiële middelen. Zij kunnen ongewild in een sociaal isolement belanden en bijvoorbeeld medische of huishoudelijke hulp missen die ze nodig hebben voor een optimaal dagelijks functioneren. Het kunnen opsporen van deze kwetsbare ouderen en het opzetten van sociale netwerken is daarbij belangrijk. Dat kan mensen net dat extra steuntje in de rug geven, en daarmee hun eigen veerkracht vergroten. Ook kun je daar zelf nu al een steentje aan bijdragen: een oplettend oog, een kaartje, en af en toe een praatje met de buurman of buurvrouw wordt erg gewaardeerd!