De twee grootste niet-westerse groepen in Nederland en België hebben een Turkse of Marokkaanse achtergrond. Terwijl de problematiek rondom tweede generatie Turkse en Marokkaanse jongeren veel aandacht krijgt in media, beleid en onderzoek, is de belangstelling voor de eerste generatie Turkse en Marokkaanse ouderen gering. Dit is opvallend, aangezien de Turkse en Marokkaanse migrantenbevolking snel aan het vergrijzen is. Zo is in Nederland het aandeel 65-plussers onder de eerste generatie Turkse en Marokkaanse migranten gestegen van 1,5 procent in 1997 tot 12,7 procent in 2017; in België zijn de percentages 3,1 en 11,7. Daarmee kent ook de totale ouderenpopulatie geleidelijk meer verschillende tinten grijs. Van alle huidige 65-plussers in Nederland stond de wieg voor 22.662 mensen (0,7%) in Turkije, en voor 22.991 mensen (0,7%) in Marokko. In België is het aandeel Marokkanen binnen de ouderenpopulatie veel groter dan het aandeel Turken: 26.055 65-plussers (1,2%) is in Marokko geboren, tegenover 10.324 in Turkije (0,5%) (figuur 1). Vrijwel alle huidige Turkse en Marokkaanse ouderen zijn in de jaren 1960 en 1970 voor werk of door gezinshereniging naar Nederland of België gekomen.
Enkele noemenswaardige demografische verschillen zijn waar te nemen tussen Turkse en Marokkaanse 65-plussers van de eerste generatie enerzijds en hun leeftijdsgenoten zonder migratieachtergrond anderzijds. Vanwege de vrij korte geschiedenis met Nederland en België, zijn de Turkse en Marokkaanse ouderen relatief jong (figuur 1). Van de Turkse en Marokkaanse 65-plussers is respectievelijk 36 procent (Nederland) en 40 procent (België) 75 jaar of ouder. Bij de Nederlandse en Belgische ouderen gaat het om een percentage van respectievelijk 43 en 48. Verder is het percentage mannen hoger onder Marokkaanse ouderen (60% in Nederland, 51% in België), en iets hoger onder Turkse ouderen (48% in Nederland, 46% in België), dan onder ouderen zonder migratieachtergrond (46% in Nederland, 44% in België). De oorzaken hiervan zijn een onvolledige gezinshereniging – niet alle mannen hebben hun vrouw laten overkomen – en het feit dat zij vaker met een vrouw zijn getrouwd die aanzienlijk jonger is dan zijzelf. Dit geldt in het bijzonder voor Marokkaanse mannen
Het groter leeftijdsverschil heeft mede tot gevolg dat zij vaker in gezinsverband leven. In Nederland woont 12 procent van de Turkse en 26 procent van de Marokkaanse 65-plussers samen met partner en kinderen, tegenover 3 procent van de Nederlandse 65-plussers. In België is dit verschil nog groter: niet minder dan 38 procent van de Turkse en 43 procent van de Marokkaanse 65-plussers leeft in gezinsverband, tegenover 7 procent van de Belgische 65-plussers. Omgekeerd is zo’n 2 op de 10 Turkse en Marokkaanse ouderen in Nederland en België alleenstaand, tegenover 3 op de 10 Nederlandse en Belgische ouderen.
Tot slot is er een duidelijk verschil in ruimtelijke spreiding: Turkse en Marokkaanse 65-plussers wonen sterker geconcentreerd in de grotere steden dan hun Nederlandse en Belgische leeftijdsgenoten (figuur 2a-b en 3a-b). In Nederland oefenen vooral de vier grootste steden een sterke aantrekkingskracht uit op de twee oudere migrantengroepen: niet minder dan 41 procent is woonachtig in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Ook in België zijn de Turkse en Marokkaanse 65-plussers sterk oververtegenwoordigd in de grootste steden: Antwerpen, Gent (vooral Turken) en Brussel (vooral Marokkanen), en in een aantal andere gemeenten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest w.o. Anderlecht, Schaarbeek en Sint-Jans Molenbeek.
Uit onderzoek blijkt dat Turkse en Marokkaanse ouderen doorgaans tevreden zijn met hun woning en met de buurt waarin zij wonen. Dit betekent niet dat zij de banden met respectievelijk Turkije en Marokko hebben verbroken. Integendeel, zij staan vaak met één been hier, het land waar zij gemiddeld al 45 jaar wonen, en met het andere been daar waar zij geboren zijn. Ofschoon velen (vooral mannen) de wens uitspreken om ooit terug te keren naar hun wortels, voegt tot op heden slechts een klein deel de daad bij het woord. Cijfers laten weliswaar een toename zien van de emigratie van eerste generatie Turkse ouderen in Nederland en Turkse en Marokkaanse ouderen in België (figuur 4a en 4b), maar het aandeel dat emigreert, blijft gering. Zo nam het aantal uit Nederland vertrekkende Turkse 65-plussers toe van 83 personen in 2000 naar 540 persoenen in 2016, terwijl in dezelfde periode de emigratie van de eerste generatie als aandeel van deze bevolkingsgroep schommelde tussen 1,2 en 2,7 per jaar. De toename in absolute zin is mogelijk een gevolg van de Remigratiewet 2000, een wet die is bedoeld om terugkeer mogelijk te maken voor migranten van 45 jaar en ouder, en vanaf 2014 voor migranten van 55 jaar en ouder, die zelf de remigratie niet kunnen bekostigen. Over het totale aantal Turkse en Marokkaanse migranten dat ooit naar Nederland of België is gekomen en weer terug is gekeerd, en die nu de leeftijd van 65 jaar (zouden) hebben bereikt, is niets te zeggen, omdat hierover geen cijfers voorhanden zijn. Kortom, dat vele Turkse en Marokkaanse ouderen een terugkeerwens hebben, zegt weinig over daadwerkelijke emigratie; het lijkt eerder een teken te zijn van blijvende sterke verbondenheid met het geboorteland, heimweegevoelens en het verlangen om in het land van herkomst te sterven, en wellicht ook van het zich minder thuis voelen in Nederland en België vanwege de veranderende sociale en politieke klimaat. In plaats van een definitieve terugkeer wisselen zij hun verblijf hier af met een paar maanden in het geboorteland, mits het inkomen en de gezondheid dat toelaten. Op deze manier halen zij het beste uit twee werelden: het samenzijn met achtergebleven familieleden en vrienden en het genieten van het eten, buitenleven en warmere klimaat enerzijds, en het samenzijn met (klein)kinderen, toegang tot kwalitatief goede zorg en het behoud van recht op sociale zekerheidsuitkeringen en verblijf anderzijds.
Ook van toekomstige eerste generatie Turkse en Marokkaanse ouderen is niet te verwachten dat zij massaal terugkeren, met als resultaat dat de omvang van deze twee groepen zal toenemen. Volgens de bevolkingsprognose van het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn er in 2040 zo’n 72.500 Turkse en 71.900 Marokkaanse 65-plussers in Nederland (gegevens voor België waren op het moment van schrijven niet beschikbaar), hetgeen neerkomt op 3 procent van alle 65-plussers en 43 procent van de eerste generatie Turkse en Marokkaanse migranten. Het aandeel 75-plussers binnen deze oudere migrantenpopulatie neemt nauwelijks toe, van 36 naar 37 procent.
Dankbetuiging: Wij bedanken Patrick Lusyne en Kim Derwae van Statbel (Algemene Directie Statistiek – Statistics Belgium) voor het verstrekken van de Belgische gegevens, en Peter Ekamper van het NIDI voor het maken van de figuren.