145 Weergaven
5 Downloads
Lees verder

“Denn die einen sind im Dunkeln/Und die andern sind im Licht./Und man siehet die im Lichte/Die im Dunkeln sieht man nicht.” Bertolt Brecht (1928). Die Dreigroschenoper.

Armoede onder ouderen is geen beleidsprobleem in Nederland. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) concludeerde recentelijk in Armoede en sociale uitsluiting 2023 dat de groep 65-plussers van alle leeftijdsgroepen de minste kans loopt (langdurig) onder de armoedegrens te raken en één van de laagste in de Europese Unie (EU) is. Met de pensionering verbetert namelijk de inkomenssituatie voor velen doordat het (volledige) Algemene Ouderdomswet (AOW)-pensioen boven de door het CBS gehanteerde armoedegrens uitkomt. Volgens de Sociale Verzekeringsbank (SVB) steeg het aantal 65-plussers met een AOW-uitkering, dat daarnaast een Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO)-uitkering ontvangt van 40.000 in 2014 naar ruim 71.000 in 2024, waarbij de AIO de AOW aanvult tot het wettelijk sociaal minimum. Tot zover de armoedegrens. Een tweede aspect van armoede is de diepte ervan. Of wel de mate waarin het inkomen onder de armoedegrens ligt.

De diepte van de armoede, de relatieve armoedekloof, onder 65-plussers is in België veel kleiner dan in Nederland en de EU. Van de Nederlandse huishoudens die recht hebben op de AIO vraagt 30-50% die niet aan. In België is de non-take-up van de vergelijkbare bijzondere bijstandsuitkering voor ouderen, de Inkomensgarantie voor Ouderen (IGO), ongeveer 50%. Armoede onder gepensioneerden blijft hierdoor verborgen en onbekend bij de Belgische en Nederlandse gemeenten. Sociale voorzieningen worden niet door ouderen gebruikt, omdat zij de regelingen niet kennen of niet begrijpen, of de weg niet weten in de bureaucratie. Dat geldt vooral voor ouderen zonder sociaal netwerk. Ook schaamte en angst voor stigmatisering spelen hierbij een rol. Niet-gebruik verklaart niet alleen het bestaan van diepe armoede onder ouderen, maar illustreert ook het taboe van ouderenarmoede in beide landen.

In de officiële Belgische en Nederlandse armoedecijfers is ouderdom en daarmee ouderenarmoede taboe. De behoefte aan (langdurige) persoonlijke verzorging en de uitgaven voor gezondheidszorg, en dus de middelen die nodig zijn om uit de armoede te blijven, nemen toe met de leeftijd. Dit verklaart waarom onder de oudste ouderen (80-plussers) armoede vaker voorkomt dan onder jongere ouderen. De zorgkosten worden echter niet meegenomen in de berekening van de armoedecijfers. Hierdoor wordt de omvang en de diepte van de ouderenarmoede systematisch onderschat; met name onder de 80-plussers die de komende 25 jaar bovendien qua aantal verdubbelen in beide landen.

De werkende armen van vandaag zijn de gepensioneerde arme ouderen van morgen. De oorzaak van hun verhoogd armoederisico op oudere leeftijd ligt in de eerdere levensfase. Mensen die in armoede leven verouderen sneller in Nederland en in België. Preventiebeleid, dat de bestaande gezondheidskloof of het onderscheid tussen vast en flexibel werk verkleint, is een instrument in de strijd tegen ouderenarmoede en tegen afnemende gezondheid (zie verderop in dit nummer).

Het themadeel van deze editie van Gerōn bestaat uit vier artikelen die het taboe van armoede onder ouderen in België en Nederland van verschillende kanten belichten.

Koen Veldman en Jelle Lössbroek zetten in hun bijdrage ‘Waarom hebben migranten in Nederland zo vaak een armoedig pensioen?’ de belangrijkste verklaringen voor het urgente en groeiende probleem van pensioenarmoede op een rij. Pensioenarmoede komt vaker voor onder niet-westerse migranten dan onder Nederlanders zonder migratieachtergrond. Veldman en Lössbroek gaan verder in op verklaringen voor de pensioenarmoede en de pensioeninkomenskloof. De auteurs geven aan dat met het groeiende aantal gepensioneerde migranten beleid dat deze verklaringen erkent en compenseert essentieel is om de pensioenongelijkheid te verkleinen en bestaanszekerheid voor deze groep te waarborgen.

Karel van den Bosch bespreekt in zijn artikel ‘Pensioenen en armoede onder ouderen in België’ een aantal aspecten van de armoede bij ouderen en de rol van de pensioenen daarin. Het goede nieuws is dat gedurende deze eeuw het armoederisico van ouderen sterk is gedaald, dankzij de verbeteringen van de (complexe) minimuminkomensbescherming in het pensioenstelsel, dat sterk verschilt van het Nederlandse pensioenstelsel. Het slechte nieuws is dat minstens 9% van de Belgische ouderen nog te weinig inkomen heeft om volwaardig te kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven. Over wat de invloed is van het huren van een woning op armoede, de uitgaven van gezondheid en welke systematische aanpak hier vereist is leest u verder in het artikel.

In het derde thema-artikel ‘Armoede en vroegtijdige veroudering’ tonen Marieka Vandewiele en Henk Van Hootegem heel mooi en cijfermatig aan dat in België voor mensen die in situaties van armoede en bestaansonzekerheid leven het niveau van ‘aftakeling’ of ‘aantasting’ van de gezondheid veel vroeger optreedt dan je zou verwachten. De gezondheidsverschillen tussen sociaaleconomische groepen gemeten in (gezonde) levensverwachting, in de aanwezigheid van chronische ziekten en in zelf gerapporteerde gezondheid blijken groot. Vandewiele en van Hootegem breken een lans voor integraal gezondheidsbeleid. Hoe dat er uit zou kunnen zien leest u verder in het artikel.

In het laatste thema-artikel van Pieter Hilhorst en Diny Stekelenburg ‘Bestaansonzekerheid en het effect op langer thuiswonenstaan de sociaaleconomische verschillen in Nederland en de gezondheid centraal. Feiten en cijfers worden fraai geïllustreerd door verhalen van betrokkenen. Sociaaleconomische gezondheidsverschillen zijn niet alleen onrechtvaardig, maar hebben ook consequenties voor de te verwachten zorgtekorten als gevolg van de vergrijzing. Het bestrijden van bestaansonzekerheid helpt bij het verlagen van de zorgvraag en daarmee het voorkomen van een dreigend tekort in de zorg. Het aanpakken van bestaansonzekerheid is evenwel veelomvattend. In het artikel worden enkele suggesties gedaan om bestaansonzekerheid tegen te gaan en daarmee de toekomstige zorgvraag te verlagen.

Naast deze thema-bijdragen bevat deze editie van Gerōn uiteraard ook weer een variatie aan andere interessante artikelen over de wereld van de ouderen binnen de vier domeinen van het tijdschrift: Arbeid & Inkomen, Gezondheid & Zorg, Participatie & Ontwikkeling en Wonen & Mobiliteit & Technologie, en vind je ook de vaste Gerōn-rubrieken weer terug.