Seksualiteit draagt bij aan de kwaliteit van leven
De ‘vergrijzing’ stelt ons voor verschillende beleidsmatige, economische en ethische uitdagingen. Deze uitdagingen krijgen terecht veel aandacht in de media en beleidsmakers doen veel inspanningen om de levensverwachting en levenskwaliteit van de ouderen hoog te houden.
In die zoektocht naar een verhoging van de kwaliteit van leven is de zogenaamde ‘grijze goesting’ echter een thema dat vaker onder de radar blijft. Dat onder de radar blijven, is het gevolg van de maatschappelijk gedeelde overtuiging dat ouderen aseksueel zijn. Maar … niets is minder waar: er zijn voldoende aanwijzingen dat een aanzienlijk aantal ouderen tot op hoge leeftijd interesse blijft hebben in seksualiteit, ernaar verlangt, erover fantaseert en reflecteert, en vooral ook seksueel actief blijft. Dat is op zich niet verwonderlijk. Immers, moeten mensen die een bevredigend seksleven hebben daar plots mee stoppen omdat ze toevallig een bepaalde leeftijd bereiken? Of moeten mensen stoppen met het verlangen naar of hebben van seks omdat anderen (lees: familieleden, verzorgers, artsen, beleidsmakers, …) de seksuele behoeften van ouderen minimaliseren, negeren of ontkennen? Op beide vragen is het antwoord negatief: ‘Neen, dat moet niet!’. Het wordt tijd dat we stoppen om ouderen te dwingen hun seksualiteit te (ver)stoppen want het is duidelijk: ook voor ouderen draagt seksualiteit bij aan hun kwaliteit van leven.
Hieronder volgt een korte bespreking van een aantal socio-culturele, biologische en psychologische factoren die het seksueel functioneren en de seksualiteitsbeleving van ouderen sterk (kunnen) beïnvloeden.
Sociaal-culturele aspecten
Maatschappelijk gezien is er een tendens tot ‘de-seksualisering’ van ouderen met als gevolg een ‘de-legitimering’ van seksualiteit op latere leeftijd. In een omgeving waarin seksualiteit met jeugdige vitaliteit en schoonheid wordt geassocieerd, worden ouderen – die moeilijker aan die sociale verwachtingen kunnen voldoen – niet langer geacht seksueel actief te zijn. Dat idee wordt verder gevoed door drie hardnekkige ‘mythes’ over ouderen en seksualiteit: a) ouderen zijn aseksueel en/of niet aantrekkelijk en dus is er geen (sprake van) seksualiteit bij ouderen; b) ouderen die (geen) seks (kunnen) hebben dat is grappig; en c) ouderen die seks hebben, dat is wansmakelijk: ouderen die niet aan het aseksuele stereotype voldoen, zijn afwijkend, geobsedeerd of pervers (‘vieze oude vent’). Een gevolg hiervan is ook dat ouderen in de maatschappelijke beeldvorming rond seksualiteit ontbreken en dat ze dus onzichtbaar zijn en we hun stem niet horen.
Een belangrijke en misschien nog meer vergeten en onzichtbare groep in het discours over seksualiteit en ouderen zijn de homoseksuele en lesbische ouderen. Deze ouderen zijn opgegroeid – en al of niet uit de kast gekomen – in een tijd waarin homoseksualiteit nog als een psychiatrische aandoening werd gezien. Velen hebben zich daardoor in hun hele leven ‘anders’ gevoeld; dat waren (en zijn) ze (nu soms) ook (nog) voor hun leeftijdgenoten. Een gevolg is dat ‘roze ouderen’ zich niet zelden eenzaam – en soms zelfs sociaal uitgesloten – voelen in een overwegend heteroseksuele omgeving. Dat geldt eens te meer als ze worden opgenomen in een woonzorgcentrum waar ze – vanuit een verlangen om ‘normaal’ gevonden te worden – soms terug ‘in de kast gaan’ om de (hetero)norm niet te sterk in vraag te stellen.
De ‘sociale stilte’ over seksualiteit op oudere leeftijd in combinatie met een gebrek aan rolmodellen, leidt ertoe dat niet alleen homoseksuele en lesbische ouderen, maar ouderen in het algemeen zich soms schamen of schuldig voelen over hun seksualiteitsbeleving, het gevoel hebben hun seksualiteit te moeten verbergen en eventuele seksuele problemen niet (durven) aankaarten bij hulpverleners, vrienden of familie. De negatieve effecten van deze sociale normen vormen vooral voor ouderen die deze norm aanvaarden een barrière in hun seksualiteitsbeleving.
Behalve specifieke maatschappelijke normen voor ouderen, beïnvloeden ook algemene maatschappelijke visies op seksualiteit de ervaringen van ouderen. Dit is bijvoorbeeld duidelijk geworden door het op de markt komen van erectiebevorderende medicatie, die het seksuele leven van oudere mannen maatschappelijk meer zichtbaar, meer legitiem en meer geaccepteerd heeft gemaakt, maar tegelijkertijd ook de hegemonie van penetrerende seks heeft bevestigd. In deze dominante visie wordt seks gelijkgesteld aan geslachtsgemeenschap, geslachtsgemeenschap gelijkgesteld aan vaginale penetratie – die bij de vrouwen tot orgasme moet leiden (!) –, en die een voldoende harde erectie verondersteld. Het is opvallend dat ouderen in onderzoek deze dominante visie op seksualiteit bevestigen. In hun spreken over romantische relaties, benoemen zowel oudere mannen als vrouwen penetrerende geslachtsgemeenschap als normatief en wenselijk, als een noodzakelijk element van een romantische relatie en als een essentieel onderdeel dat bijdraagt aan hun mannelijke of vrouwelijke identiteit. Voor mannen met erectieproblemen, die niet zelden tot gevoelens van teleurstelling, faalangst en vermijding leiden, wordt erectiebevorderende medicatie gezien als een nieuwe kans om seksualiteit opnieuw toe te laten. Vrouwelijke partners zijn niet altijd tevreden over de heropstart van penetrerende seks omdat sommigen besloten hadden dat ze dat niet meer nodig hadden of wilden. Anderen die niet meer tegemoet kunnen komen aan de wens van de partner om te kunnen penetreren, lopen kans om aan de kant te worden gezet voor (jongere) vitalere vrouwen die ‘dat’ wel kunnen bieden. Het op de markt komen van deze geneesmiddelen, die mannen (opnieuw kunnen) veranderen in seksuele wezens, versterkt (ook) voor ouderen de nadruk op penetrerende seks en ejaculatie als essentieel voor het vervullen van de seksuele noden van mannen en daarmee ook de rigide definitie van wat ‘echte’ seks is.
Biologische aspecten
Ouderen ervaren dat (deze ‘echte’) seksualiteit(sbeleving) door normale lichamelijke veroudering wordt beïnvloed. Bij mannen gaat de fysiologische veroudering gepaard met een geleidelijke terugloop van de androgenen. Deze graduele daling toont zich gaandeweg in een verminderde gevoeligheid van de penis, in minder harde erecties die minder snel komen en/of minder lang aanhouden, in een vermindering in orgastisch functioneren en -gevoel, en soms ook in pijn bij het vrijen. Bij vrouwen gaat lichamelijke veroudering gepaard met de menopauze die leidt tot veranderingen in en rond de vagina (dunnere en minderde elastische vaginale wanden), in opwinding (minder (snelle) vulling van de labia, minder (snel) vochtig worden wat ook minder lang aanhoudt) wat kan leiden tot pijnlijke geslachtsgemeenschap én in orgastisch functioneren (minder en minder krachtige contracties en meer lokaal gevoeld zonder dat het totale lichaam wordt betrokken) wat de intensiteit van het plezier kan verminderen. Los van deze normale verouderingseffecten komt de stijgende levensverwachting van mensen ook met een prijs in termen van gezondheid. Mensen die langer leven, hebben immers ook meer kans op het ontwikkelen van een (chronische) ziekte (bijv. diabetes, hart- en vaatziekten, CVA, ziekte van Parkinson, dementie, prostaatkanker en borstkanker). Ouderen geven vaak aan dat hun seksualiteit door die chronische ziekten hetzij direct (bijv. hyperglykemie bij diabetes), indirect (bijv. na een amputatie) dan wel iatrogeen (bijv. door medicatie, operatie, chemotherapie, radiotherapie …) negatief wordt beïnvloed en aanleiding geeft tot problemen met het seksueel functioneren (bijv. erectieverlies na prostaatoperatie voor prostaatkanker) en/of de seksualiteitsbeleving (bijv. gevoel minder aantrekkelijk te zijn na een borstamputatie ten gevolge van borstkanker). Kortom, ouderen geven aan dat ziekten, fysieke beperkingen en andere gezondheidsproblemen niet alleen hun vermogen, maar ook hun bereidheid om seks te hebben verminderen wat zich uit in verminderd seksueel verlangen en een gedaalde frequentie van seksuele activiteit.
Maar niet alleen eigen gezondheidsproblemen hebben een invloed op seksualiteit in een ouder koppel; ook afname van en/of zorgen over de fysieke gezondheid van de partner is een belangrijke reden om minder (zin in) seks te hebben of om er zelfs helemaal mee te stoppen. Oudere mensen die (ondanks alles) seksueel actief blijven (op welke manier ook), stellen dat het hun psychologische gezondheid erg bevordert. Daarom willen veel ouderen die door verouderingsprocessen en/of door ziekte moeilijkheden ervaren rond seksualiteit, dat hun eigen huisarts of andere hulpverleners waarmee ze in contact komen naar hun seksuele gezondheid zouden vragen en/of deze bespreken. Ouderen melden dat het niet bespreken van hun gezondheidsgerelateerde seksuele problemen een negatieve weerslag heeft op hun mogelijkheden om een bevredigend seksleven te hebben en/of om te leren omgaan met veranderingen in hun seksueel functioneren, hun seksualiteitsbeleving en/of hun seksuele identiteit als man of vrouw. Kortom, ondanks dat seksualiteit als een symbool van vitaliteit en als een integraal onderdeel van gezond en positief ouder worden wordt gezien, is het behoud ervan erg afhankelijk van lichamelijke gezondheid en welzijn van beide partners.
Psychologische aspecten
Het maatschappelijk taboe dat een negatieve perceptie van seksualiteit bij ouderen impliceert en dat door ouderen wordt geïnternaliseerd, heeft niet zelden een verlammend effect op hun (durven) voelen, denken en doen rond seksualiteit. Ouderen voelen zich daardoor niet meer gerechtigd op het hebben van seks en gaan daarom seks soms vermijden. Daarnaast is er, net zoals bij jongeren, ook bij ouderen een grote spreiding in het belang dat mensen aan seks hechten. Daarbij geldt dat velen een geleidelijke vermindering van seksualiteit en seksueel verlangen als een ‘normaal’ deel van een verouderingsproces zien. Voor veel mensen die nog een partner hebben, geldt dat zij seksualiteit toch nog (erg) belangrijk vinden. Wanneer ouderen echter barrières ervaren om seksueel actief te zijn (bijv. gebrek aan een partner, gezondheidsproblemen), daalt niet zelden het belang dat ze aan seksualiteit hechten behoorlijk. Mensen die geen partner hebben of geen partner meer wensen, geven aan dat seksualiteit voor hen persoonlijk helemaal niet meer belangrijk is. Dat dalend belang zien we soms ook bij mannen die met een seksuele disfunctie worden geconfronteerd en die vaak ook kampen met gevoelens van teleurstelling, boosheid, depressie en een negatief seksueel zelfbeeld hebben. Die negatieve invloed op het seksueel zelfbeeld vloeit vooral voort uit het feit dat in de seksuele scripts voor mannen de fallus en penetratie centraal staan. In de eerste plaats zullen veranderingen die penetratie bemoeilijken of niet meer mogelijk maken, teleurstelling oproepen, maar in tweede instantie biedt dit mannen ook mogelijkheden om anders te gaan kijken naar hoe ze van seks kunnen genieten (sensual slow sex). Voor veel vrouwen geldt dan weer dat de transitie, die door de menopauze wordt ingeleid, psychologisch zwaar kan vallen waarbij de ‘menopauze’ vaak wordt gepercipieerd als de ‘oorzaak van alles’. Daarboven op komt dat de seksuele norm van ‘jong’ en ‘aantrekkelijk’ een negatieve invloed heeft op hun lichaamsbeeld en dat het door de menopauze geïnitieerde definitieve einde van de vruchtbaarheid hun gevoel van eigenwaarde kan aantasten wat ertoe leidt dat een aantal oudere vrouwen zich niet (langer) aantrekkelijk voelt. Maar ook voor vrouwen is er winst te halen: met de leeftijd verdwijnt de ‘angst voor seks’.
Behalve de individuele effecten op mannen en vrouwen, houdt ouderdom ook nieuwe mogelijkheden in op koppelniveau. Het feit dat de kinderen het nest hebben verlaten, brengt een hernieuwde vrijheid en meer privacy met zich mee. Door pensionering is er opnieuw meer tijd voor elkaar en in deze levensfase is seksualiteit niet langer geassocieerd met angst voor een zwangerschap. Voor partners met een langdurende relatie geldt dat het feit dat ze elkaar heel goed kennen, seksualiteit intiemer kan maken. De vertraging van het seksueel functioneren ten gevolge van het ouder worden, geeft partners de kans om meer sensueel met elkaar te kunnen (leren) omgaan en doet het prestatiegerichte vaak verdwijnen. Tegen de sterke stroom van culturele definities van wat seks voor mannen en vrouwen moet zijn in, kunnen partners nieuwe ‘seksuele scripts’ creëren waarin de fysiologisch geïnduceerde veranderingen worden meegenomen in de (nieuwe) zoektocht naar een (andere) positieve betekenis van seks.
Een leven lang seks: lang leve seks!
Het is duidelijk dat ouderen hun interesse in seksualiteit behouden en een aantal ouderen tot op hoge leeftijd seksueel actief blijft. Gelet op de meer liberale visie van de generaties ouderen die op komst zijn, is de verwachting niet dat die interesse minder zal worden. Ouderen vinden seksualiteit een belangrijk en essentieel deel van hun levenskwaliteit en van een goede relatie. De belangrijkste voorspellers van het seksueel actief blijven van ouderen zijn: een goed seksueel leven achter de rug hebben, een positief seksueel zelfbeeld, een goede gezondheid, een (seksueel bekwame) partner, afwezigheid van seksuele problemen bij zichzelf en bij de partner en relationeel tevreden zijn met de partner. In het algemeen geldt wel dat met het ouder worden minder mensen seks hebben. Bij de ouderen die seksueel actief blijven is er een blijvende investering in diverse seksuele activiteiten zoals masturbatie, kussen, knuffelen, liefkozen, orale seks en geslachtsgemeenschap. Ondanks dat met een stijgende leeftijd de vorm van het seksueel contact onder invloed van socio-culturele, biologische en psychologische factoren verandert, blijft er bij ouderen duidelijk continuïteit in plezier, bevrediging en tevredenheid over seksualiteit.