Onderzoeksopdracht: welke technologie werkt?
De zorg staat voor een grote uitdaging. Enerzijds blijft de zorgvraag stijgen en anderzijds is er sprake van een brede arbeidsmarktkrapte (Integraal Zorgakkoord, 2022). In het bijzonder zijn er grote personeelstekorten, is er een ziekteverzuim en ervaren zorgverleners een hoge werkdruk. De verwachting is dat zorgtechnologie kan bijdragen aan de kwaliteit van leven en van de zorg en daarnaast kan helpen om de druk op de arbeidsmarkt te verminderen en positief kan bijdragen aan het werkplezier van zorgmedewerkers (Schulten, 2019).
Er is een veelheid aan technologieën die zorgprocessen ondersteunen. Onderzoek uit 2019 (Schulten, 2019) toonde aan dat er aandacht nodig is om de inzet van technologie in de ouderenzorg verder te bevorderen. Naar aanleiding hiervan heeft het ministerie van VWS in het najaar van 2020 aan adviesbureau Significant Public en aan kenniscentrum voor zorg en ondersteuning Vilans opdracht gegeven om bewezen tijdbesparende technologieën voor de ouderenzorg in kaart te brengen. Het eindrapport (april 2021) had tot doel om zorgaanbieders in de ouderenzorg te ondersteunen bij de vraag: welke technologieën maken het werk echt slimmer, met verhoogde levenskwaliteit van de doelgroep en arbeidsbesparing bij de zorgverlening?
In dit artikel gaan we in op de bevindingen uit dit onderzoek en geven een reflectie op deze bevindingen in het licht van de ontwikkelingen sinds april 2021.
Doelstelling en aanpak onderzoek
Het onderzoek dat in 2020/2021 is uitgevoerd had tot doel om voor een aantal zorgtechnologieën in kaart te brengen wat de technologie inhoudt en hoe de doelgroep van de betreffende technologie eruitziet. Ook werden per technologie de kosten en baten bij de inzet ervan beschreven én is in kaart gebracht wat de aandachtspunten bij de implementatie van de technologie zijn.
De eerste stap was het opstellen van een groslijst van technologieën die we in het onderzoek meer gedetailleerd konden beschrijven. Hiertoe is literatuur bestudeerd en is een brede oproep gedaan aan stakeholders in de zorg én universiteiten en hogescholen om technologieën aan te dragen. In de oproep is aangegeven dat we op zoek waren naar zorgtechnologieën die bijdragen aan tijdbesparing van zorgpersoneel. Uit de groslijst is vervolgens – samen met een begeleidingscommissie1 – een selectie van zorgtechnologieën gemaakt. Een criterium voor de selectie was bijvoorbeeld of er voldoende bewijslast voor tijdbesparing blijkt uit de literatuur. Dit heeft geleid tot ‘de lijst van dertien’: dertien zorgtechnologieën die in het onderzoek nader zijn bestudeerd. Dit betreft de medicijndispenser, dagstructuurondersteuning2, beeldschermzorg, monitoring chronisch zieken3, bundeling van thuiszorg technologieën4, leefstijlmonitoring5, beeldtechnologie voor wondzorg, smart glass, heupairbag, externe leefcirkels, toegangsbeheer, slimme incontinentiematerialen en geavanceerde zorgdomotica6.
Het gaat dus om technologieën die in verschillende settings worden toegepast: in de zorg voor ouderen in verpleeghuizen (intramuraal) en thuis (extramuraal) via de Wet langdurende zorg (Wlz, alle leveringsvormen) en Zorgverzekeringswet (voor zover het gaat om wijkverpleging). Zorg voor ouderen in het ziekenhuis viel buiten de scope van het onderzoek, evenals de hulp en ondersteuning uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
Voor ieder van de geselecteerde zorgtechnologieën is vervolgens aan de hand van een documentstudie en diverse praktijkgerichte interviews (met cliënten en zorgverleners) de technologie beschreven.
Aandachtspunten voor implementatie
Het onderzoek bood waardevolle bevindingen en inzichten voor zorgaanbieders in de ouderenzorg. De onderzoekers zagen een aantal generieke aandachtspunten bij de implementatie van een zorgtechnologie. Allereerst het in een vroegtijdig stadium betrekken van medewerkers van verschillende afdelingen is belangrijk. Haal bij hen de knelpunten in de breedte van het dagelijks werk op en bekijk of en welke technologie bijdraagt aan het oplossen van deze knelpunten. Duidelijke communicatie over de technologie en het implementatieproces is van groot belang.
Ten tweede zagen de onderzoekers in de verdiepte praktijkvoorbeelden terug dat een stapsgewijze implementatie bijdraagt aan het vergroten van een succesvolle implementatie. Wanneer diverse technologieën tegelijkertijd worden geïmplementeerd, wordt de implementatie complexer. Wanneer bijvoorbeeld een directe koppeling met het ECD of bekende systemen gemaakt kan worden, scheelt dit extra handelingen voor de zorgmedewerkers en bevordert dit het gebruik van de technologie.
Ten derde concludeerden de onderzoekers dat de hoeveelheid partijen die betrokken (moeten) zijn bij de implementatie en de mate waarin medewerkers al gewend zijn te werken met technologie, effect hebben op een succesvolle implementatie.
Een vierde aandachtspunt is het zo vroeg mogelijk in het zorgproces inzetten van de zorgtechnologie bij cliënten. De technologie eerder in het leven van cliënten introduceren levert de grootste tijdbesparing op, doordat de technologie langer in gebruik is. Daarnaast leren onder andere cliënten met geheugenproblemen er op dat moment makkelijker mee omgaan. Verder, en ten vijfde, werden scholing van medewerkers en mantelzorgers, de aandacht voor continu evalueren, en het opnieuw inrichten van het zorgproces als belangrijke lessen benoemd die een succesvolle implementatie bevorderen.
Geobserveerde effecten en investeringen
Ook zagen de onderzoekers een aantal effecten die zich bij veel van de dertien onderzochte technologieën voordeden. Het betreft op de eerste plaats de arbeidsbesparing, zoals minder reistijd, minder zorgmomenten, meer capaciteit om andere cliënten te helpen. Ook komt er met de inzet van een aantal technologieën meer aandacht voor preventie en vroegsignalering. Daarnaast werden de volgende effecten gezien: rust voor de cliënt, meer eigen regie bij de cliënt, meer inzicht in informatie voor naasten, een verhoogd gevoel van veiligheid bij medewerkers en minder controle en supervisie.
Om deze effecten te kunnen realiseren, is investering nodig. De volgende investeringen zien we terug in veel van de dertien onderzochte technologieën. Om te beginnen de tijd en capaciteit voor de introductie van de technologie in de organisatie (trainingen, communicatie, herinrichten van zorgprocessen). Ook vraagt het werken met deze digitale technologie dat de organisatie om kan gaan met abonnementen voor de hardware en software. Daarnaast zijn er kosten voor de ondersteuning door de leveranciers en het oplossen van storingen. De relatief grote investeringen die gedaan moeten worden om gebruik te maken van technologie, zoals geavanceerde zorgdomotica voor intramurale dementiezorg, blijven een uitdaging voor organisaties. Het gaat hier om de relatief hoge initiële investeringskosten, maar ook om de relatief hoge kosten voor de softwarelicenties, die in maandelijkse abonnementen worden doorberekend.
Vervolgstappen
Kennisbank Vilans
Wat is er sinds april 2021 gebeurd? Ten eerste hebben bijna alle zorgtechnologieën uit het onderzoek een plek gekregen op de kennisbank digitale zorg van Vilans (Kennisbank Digitale Zorg (vilans.nl). Het onderzoek bood hiertoe de eerste input. Op deze kennisbank wordt het beschikbare onderzoek per zorgtechnologie verzameld en geactualiseerd.
Input voor besluitvorming over financiering
In de thuiszorg onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) en voor het Modulair Pakket Thuis (MPT) onder de Wlz is de prestatie thuiszorgtechnologie van toepassing. Dit behelst dat zorgorganisaties extra uren per maand per cliënt kunnen declareren bij de zorgverzekeraar of het zorgkantoor voor financiering van de thuiszorgtechnologie. Zeker onder de Zvw weegt tijdbesparing in de thuiszorg zwaar bij de beslissing of een zorgverzekeraar een bepaalde technologie financiert. Zorgverzekeraars zijn hierin autonoom, wat tot grote verschillen tussen de zorgverzekeraars leidde. Recent is Zorgverzekeraars Nederland (ZN) een traject gestart om dit zowel voor de zorgverzekeraars als de zorgkantoren te harmoniseren. Het onderzoek tijdbesparende zorgtechnologieën is hierbij als één van de uitgangspunten gebruikt. Vanuit de lijst van dertien zorgtechnologieën is in 2023 een voorlopige lijst opgesteld van vijf digitale zorgtechnologieën, waarbij in opdracht van ZN verder waardebepalend onderzoek heeft plaatsgevonden. Bij de keuze van deze vijf zorgtechnologieën is onder andere meegewogen van welke zorgtechnologie tot dan toe het meeste waardebepalend onderzoek beschikbaar was. Deze vijf zijn: slim incontinentiemateriaal, leefstijl- of leefpatroonmonitoring, beeldschermcontact, medicijndispenser en dagstructuurondersteuning. Binnen deze vijf zorgtechnologietypen zijn door ZN diverse concrete producten getoetst en na een procedure goedgekeurd. Technologiebedrijven konden zich hiervoor aanmelden.
Een resultaat van deze ontwikkeling is dat zorgverzekeraars en zorgkantoren dagstructuur- ondersteuning zijn gaan financieren. Dit naast medicijndispensing en beeldschermzorg, die op basis van oude regelgeving al langer gefinancierd werden. Door de zorgkantoren wordt sinds eind 2023 leefstijl- of leefpatroonmonitoring gefinancierd onder het Modulair Pakket Thuis (MPT). Dit is van belang om langdurende zorg thuis op verantwoorde wijze mogelijk te maken, en daardoor ook het langer zelfstandig blijven wonen van met name alleenwonende mensen met gevorderde dementie. Het is daarmee een belangrijk signaal naar de zorgorganisaties om meer zorgtechnologie toe te passen. Zij moeten de digitale zorg nu zelf vanuit het dagtarief voor Volledig Pakket Thuis (VPT) financieren.
Het proces rond de besluitvorming van de financiering van leefstijlmonitoring laat wel een belangrijke verschuiving zien in de overwegingen. In de oorspronkelijke opdracht lag de focus sterk op tijdbesparing. Dit besluitvormingsproces laat echter zien dat ook langer zelfstandig blijven wonen, oftewel uitstel van de daadwerkelijke verpleeghuisopname, met name bij de zorgkantoren een belangrijke rol speelt.
Per maart 2024 is de beschreven rol van ZN overgenomen door het brede platform Digizo (www.digizo.nu).
Vliegwielcoalitie van de Patiëntenfederatie
Het onderzoek is ook meegenomen door de Vliegwielcoalitie van de Patiëntenfederatie. Deze coalitie beoogt de toepassing van digitale zorg op te schalen. Het onderzoek was uitgangspunt bij de keuze voor de technologie die in opschaling ondersteund zou gaan worden. Na een democratisch proces onder cliënten en zorgprofessionals in de wijkverpleging is de keuze gevallen op medicijnverstrekking en leefstijlmonitoring. De keuze voor leefstijlmonitoring werd mede bepaald doordat dit een vorm van artificiële intelligentie is.
Reflectie op de bevindingen in het licht van de huidige stand van zaken
Het onderzoek is drie jaar geleden afgerond, wat ons in staat stelt om te reflecteren op de ontwikkelingen na deze onderzoeksresultaten. We zien een verschuiving van prioriteiten van kostenbesparing naar zelfstandig wonen, en daarmee uitstel van de (duurdere) verpleeghuisopname. Dit heeft een directe relatie met het beleid rond Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO-beleid), waarbij het streven is om ouderen met gevorderde dementie zo lang mogelijk zelfstandig te laten blijven wonen. Dat vraagt dus om technologieën die dit langer zelfstandig blijven wonen op verantwoorde wijze mogelijk maken, zoals leefstijlmonitoring.
Het oorspronkelijke onderzoek had de focus exclusief liggen op tijdbesparing vanuit de opdracht door het Ministerie van VWS en verdient wellicht nu een bredere oriëntering, ook gezien de beleidsverschuivingen. Ter illustratie: een zorgtechnologie die wel op de groslijst stond maar niet is meegenomen, was actieve personenalarmering (alarmknop). Dit is een zorgtechnologie die sinds de jaren ‘70 wordt toegepast en eigenlijk tot de dag van vandaag door ouderen de meest gebruikte digitale zorgtechnologie is. Het levert een belangrijke bijdrage aan een gevoel van veiligheid onder ouderen en legt daarmee een basis voor zelfstandig kunnen blijven wonen. Maar er was nauwelijks onderzoek die tijdbesparing aantoonde, waardoor het in 2020 niet op de lijst van dertien kwam en vervolgens in 2023 niet in het overzicht van ZN.
Het oorspronkelijke onderzoek uit april 2021 moet daarom in het licht van de huidige ontwikkelingen gezien worden. In de opdracht vanuit het Ministerie van VWS was er nog geen aandacht voor bijvoorbeeld het effect van zorgtechnologieën op het langer zelfstandig blijven wonen. Logisch ook, want het WOZO-beleid met zijn relatief grote impact moest nog gelanceerd worden (2022). Men komt tot een andere lijst van relevante zorgtechnologieën als niet alleen gekeken wordt naar tijdbesparing.
Noten
- Begeleidingscommissie voor het onderzoek: Zorgorganisaties ouderenzorg, ActiZ, Zorgthuis.nl, zorgverzekeraars/zorgkantoren, Alzheimer Nederland, Patiëntenfederatie, V&VN, Verenso en VWS
- Dagstructuurondersteuning: Ondersteuning dagstructuur (vilans.nl)
- Monitoring chronisch zieken: Telemonitoring – Digizo.nu
- Denk aan een bundeling van een slimme weegschaal, online bloeddrukmeting, beeldschermzorg, personenalarmering, medicijndispenser en leefstijlmonitoring. De bundel biedt op deze manier een vorm van thuis meten, medicatieveiligheid en preventie.
- Leefstijl- of leefpatroonmonitoring: Leefstijlmonitoring (vilans.nl).
- Geavanceerde zorgdomotica, intramurale ouderenzorg: Bedsensor (vilans.nl)