Verwachte meerwaarde van technologie
Bijna 70% van de werkgevers in de sector Verpleging, Verzorging en Thuiszorg (VVT) geeft aan in de afgelopen twaalf maanden een vorm van nieuwe technologie of innovatie te hebben voorbereid of ingevoerd (CBS, AZW StatLine). De diversiteit van de ondersteunende technologie die ingezet kan worden in de ouderenzorg is enorm groot, alsook de doelstellingen waarvoor de technologie wordt gebruikt. Beschikbare toepassingen, zoals elektronische kalenders, pillendozen, reminders en navigatiesystemen, kunnen worden gebruikt om mensen met en zonder dementie te ondersteunen in dagelijkse activiteiten en hen langer zelfstandig laten zijn. Gezelschapsrobots, digitale fotoapps en digitale cognitieve trainingsprogramma’s kunnen mensen ondersteunen bij plezierige en betekenisvolle activiteiten of het onderhouden van sociale contacten. Ook zijn er zorgrobots die voor meer rust kunnen zorgen bij bewoners met dementie. Een voorbeeld is zorgrobot SARA, die onder meer wordt ingezet om onbegrepen gedrag van bewoners met dementie te verminderen door bijvoorbeeld rustige muziek af te spelen die aansluit bij de persoonlijke voorkeuren van bewoners (Verkaik, 2024). Daarnaast bestaat er ook een groot assortiment aan technologieën die zowel medewerkers als mantelzorgers zouden kunnen ontlasten in hun werkzaamheden of de veiligheid van cliënten zouden kunnen vergroten, zoals GPS-trackers en alarmmatten voor in bed. Maar denk ook aan elektronische cliëntendossiers (EPDs), die door een compleet en actueel medicatieoverzicht kunnen bijdragen aan de vermindering van medicatiefouten en voor het eenvoudig uitwisselen van gezondheidsgegevens tussen diverse zorgprofessionals.
De verwachtingen van technologie zijn hoog. Zo hoog, dat ze managers van organisaties die met nieuwe technologie aan de slag gaan vaak belemmeren. Het investeren in technologie wordt in de literatuur vaak beschouwd als ‘de oplossing’ voor de maatschappelijke en economische gevolgen van de vergrijzing. Het zogenaamde vergrijzing-en-innovatie discours gaat volgens Neven (2011) echter gepaard met een aantal problemen. Zo legitimeert het discours grote investeringen in technologieën voor ouderen, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen bruikbare en minder bruikbare technologieën. Ook zou het vergrijzing-en-innovatie discours een zeer negatieve kijk op ouder worden geven. Volgens Neven (2011) worden ouderen te vaak gezien als afhankelijk, fragiel en ziek, en ligt deze negatieve beeldvorming ten grondslag aan de ontwikkeling en implementatie van ondersteunende technologie. Dit kan onder ouderen tot problemen met de acceptatie van ondersteunende technologie leiden, omdat deze groep zich niet als eindgebruiker identificeert. Regelmatig worden in de literatuur dan ook problemen bij de implementatie van ondersteunende technologie beschreven. Een gebrek aan implementatiekracht op de werkvloer heeft, naast de torenhoge verwachtingen van de technologie en een gebrek aan acceptatie onder ouderen, veelal te maken met een gebrek aan visie, eigenaarschap en het gebrek aan training voor medewerkers. In dit artikel zullen wij deze drie knelpunten nader belichten. Wij sluiten af met een aantal aanbevelingen voor een succesvolle implementatie van ondersteunende technologie binnen de ouderenzorg.
Gebrek aan visie
Voorafgaand aan de implementatie van een technologie is het van belang om een heldere visie te formuleren waarin de langetermijndoelen ten aanzien van de inzet van de technologie in het zorgproces geformuleerd worden. Bij het formuleren van de visie wordt onder andere nagedacht over de kenmerken van de technologie, zoals het type, de complexiteit en de gebruiksvriendelijkheid, en de inbedding van de technologie in de dagelijkse werkprocessen. Ook wordt er rekening gehouden met contextuele factoren, zoals een goede internetverbinding en een goede ICT-infrastructuur, en de kosten voor de aanschaf en het onderhoud van de technologie. Door de versnippering van financiering over meerdere domeinen en een gebrek aan structurele financiering worden momenteel nog vaak problemen ervaren door zorgaanbieders als het gaat om de bekostiging van de technologie. Uit een verkenning van Jester Strategy (2019) blijkt dat organisaties met een heldere visie vaak succesvoller zijn bij het implementeren van technologie dan organisaties zonder visie, onder meer omdat zij meer proactief bezig zijn met de technologie. Echter, in de praktijk valt op dat een visie op de inzet van technologie nog vaak ontbreekt, of niet goed ingebed is in de algehele organisatievisie. Uit de vijfde meetronde (2019-2020) van de Monitor Woonvormen Dementie1 bleek dat minder dan de helft van de deelnemende woonvoorzieningen een uitgewerkte visie heeft over de inzet van technologie.
Gebrek aan eigenaarschap
De geformuleerde visie over de inzet van technologie moet vervolgens worden vertaald naar praktische uitvoerbaarheid. Hierin kunnen kartrekkers een belangrijke rol spelen. Kartrekkers zijn idealiter vanaf het begin betrokken bij de implementatie van de technologie en denken zodoende mee over de langetermijndoelen en de meerwaarde die de gekozen technologie met zich meebrengt voor ouderen, mantelzorgers, medewerkers en/of de algehele organisatie. Bovendien kunnen kartrekkers hun collega’s enthousiasmeren en coachen in het gebruik van de technologie. Als er geen kartrekkers worden aangewezen, kan een gebrek aan eigenaarschap ontstaan. Medewerkers kunnen zich minder betrokken en verantwoordelijk voelen als het gaat om het gebruik van de technologie. Dit kan uiteindelijk leiden tot een suboptimale inzet van de betreffende technologie. Minder dan een derde van de werkgevers in de VVT in Nederland geeft aan (zeer) veel aandacht te hebben voor het betrekken van medewerkers bij de implementatie van nieuwe technologie (CBS, AZW StatLine). Verder blijkt uit de vijfde meetronde (2019-2020) van de Monitor Woonvormen Dementie dat in één op de acht woonvoorzieningen geen medewerker werkzaam is die zich specifiek met de implementatie van de technologie bezighoudt.
Gebrek aan training
Wanneer medewerkers geen kennis hebben over het gebruik van de technologie en de omgang met eventuele storingen, is de kans op een succesvolle implementatie aanmerkelijk kleiner. Terwijl managers in de veronderstelling zijn dat hun medewerkers in principe altijd getraind worden, geeft 20% van de medewerkers aan zelden of nooit getraind te worden (Zorgtechnologie en innovatie, Monitor Woonvormen Dementie, 2021). Ook blijkt uit onderzoek van Ko en collega’s (2018) dat de kwaliteit van de initiële training voor medewerkers vaak ontoereikend is. Na de invoer en uitrol van de technologie wordt vervolgens zelden vervolgtraining of bijscholing aangeboden. Volgens recente cijfers geeft slechts 25% van de werkgevers in de VVT aan dat medewerkers in (zeer) hoge mate worden opgeleid om te leren werken met nieuwe technologieën en innovaties (CBS, AZW StatLine).
Als het gaat om training en bijscholing, is het ook van belang om aandacht te hebben voor nieuwe medewerkers binnen de organisatie. Na inbedding van de technologie in de organisatie, ontvangen nieuwe medewerkers vaak niet de training zoals deze werd geboden tijdens het adoptieproces (Ko e.a., 2018). Gezien het hoge personeelsverloop in de zorg, is een blijvend trainingsaanbod nodig.
Aanbevelingen
Duurzame inzet van ondersteunende technologie in de ouderenzorg vereist investering voordat de technologie uiteindelijk op de werkvloer kan verschijnen. Om het implementatieproces van de technologie binnen de ouderenzorg succesvol te laten verlopen, dient een organisatie in eerste instantie een heldere visie over de inzet van de technologie te formuleren met daarin concrete en duidelijke langetermijndoelen. Idealiter is de visie op technologie hierbij een integraal onderdeel van de organisatievisie, volgens een verkenning van Jester Strategy (2019). Bij het formuleren van de visie is het belangrijk om scherp te hebben wat het doel van de inzet van de technologie is, of ze ook past bij de behoefte die iemand heeft en wat (mogelijke) nadelen zijn van de technologie, denk aan een gevoel van vervreemding of vereenzaming. Om een mismatch te voorkomen dient er ook rekening te worden gehouden met de vaardigheden en de fysieke gezondheid van mensen. Naarmate mensen ouder worden kunnen de fijne motoriek en het zicht afnemen, waardoor het bedienen van kleine knoppen niet meer lukt of er een hoger contrast nodig is om een scherm goed te kunnen bekijken. De geformuleerde visie dient uitgedragen te worden binnen alle lagen van de organisatie. Denk hierbij niet alleen aan de medewerkers, maar ook aan vrijwilligers, ouderen en hun mantelzorgers. Een kartrekker of innovatiemanager kan dit proces faciliteren.
Naast de inzet van een kartrekker, leidt ook het betrekken van medewerkers in een vroeg stadium van de implementatie van technologie tot meer eigenaarschap en een betere borging van technologische innovaties in de werkprocessen. Het vroeg betrekken van eindgebruikers stelt hen in staat om mee te denken over hoe de technologie het best ingezet kan worden in de dagelijkse zorgpraktijk en hoe potentiële barrières in een vroege fase vermeden kunnen worden. Verder is het essentieel om medewerkers in het gebruik van de technologie te trainen, en daarbij ook aandacht te hebben voor het nut en de noodzaak van de technologie. Voldoende en passende training voor medewerkers is van groot belang, zodat medewerkers zich vaardig en toegerust voelen als zij de technologie toepassen. Coaching on-the-job, dus tijdens de dagelijkse werkzaamheden, is een goede manier om medewerkers bekend te laten worden en te leren omgaan met de technologie. Dit verhoogt de kans op een succesvolle inbedding in de werkprocessen.
Naast deze praktische aanbevelingen is het van belang om gedegen onderzoek te doen naar de opbrengsten van technologie binnen de ouderenzorg. Op dit moment is er beperkt inzicht in wat technologie daadwerkelijk oplevert voor ouderen, mantelzorgers en zorgprofessionals, onder meer omdat onderzoek met name in gecontroleerde settings wordt uitgevoerd en het onduidelijk is of de gevonden effecten te generaliseren zijn naar de alledaagse praktijk. Zowel bij het uitvoeren van onderzoek als bij de invoer van een technologie in de praktijk, dient er rekening te worden gehouden met het feit dat een implementatieproces veel tijd vergt en ook veel dilemma’s en uitdagingen met zich meebrengt. Wees flexibel en durf te experimenteren. De inzet van ondersteunende technologie in de ouderenzorg is niet als het toedienen van een pil, maar gaat bijna altijd gepaard met een (grote) cultuurverandering binnen een organisatie, waarvoor een zorgvuldige planning en uitvoering vereist is. Én veel enthousiasme van medewerkers, ouderen en mantelzorgers.
Noten
- Met de Monitor Woonvormen Dementie onderzoekt het Programma Ouderen van het Trimbos-instituut sinds 2008 trends in de kwaliteit van de zorg voor mensen met dementie. Tijdens de vijfde meetronde (2019-2020) is het thema ‘Zorgtechnologie en innovatie’ nader onderzocht en uitgewerkt in een deelrapportage.