Idealiseren van het verleden
Nostalgie kent vele vormen en definities. De kortst mogelijke omschrijving van het fenomeen is: het idealiseren van het verleden. Een nostalgisch effect kan onder meer worden opgeroepen door zintuiglijke prikkels.
In de ouderenzorg maakt men onder meer gebruik van muziek, zoals liedjes uit de kindertijd, om de herinnering te stimuleren. Ook de andere zintuigen kunnen worden aangesproken: in kleine herinneringsmusea (soms aanwezig in zorgcentra) kan men producten van vroeger zien en aanraken, geuren herbeleven. Het is ook mogelijk om te werken met smaak van voeding die niet meer in de mode is. In wat volgt ga ik in op de vraag welke vormen van nostalgiseren er zoal bestaan en op de vraag hoe de praktijk van nostalgiseren kan worden gebruikt in de ouderenzorg.
Vormen van nostalgiseren
Er bestaan vele manieren waarom men kan nostalgiseren. Ik noem er hier negen:
1) Er bestaan stichtingen die zich bezighouden met vergeten groenten. Dankzij hun tuinen kan men zintuiglijk iets van vroeger ervaren. Dit kan ook een vroeger van voor de eigen jeugd zijn. Dergelijke tuinen lenen zich voor uitstapjes van zorgcentra. Vervolgens zelf gerechten bereiden met de getoonde groenten kan een zintuiglijk contact met het verleden verder opwekken. Hierdoor kunnen ook herinneringen worden opgeroepen die een gevoel van vertrouwdheid geven.
2) In de Verenigde Staten kent men de hobby van het scrapbooken. In heritage albums plaatst men foto’s van het familieverleden naast oude reclames, poëzieplaatjes, bioscooptickets, krantenknipsels en cartoons. Zo ontstaat een kunstzinnig beeld van het eigen familieverleden dat wordt gesitueerd in de tijd. Men heeft dan een tastbaar en persoonlijk product dat het ook gemakkelijker maakt om bijvoorbeeld met kleinkinderen over de familiegeschiedenis te praten.
Figuur 1. Heritage scrapbooken. Bij heritage scrapbooken verzamelt men tal van beeldelementen en maakt er op creatieve wijze iets nieuws van. www.pexels.com, Işil.
3) Ook het naschilderen, natekenen of herinterpreteren van de oude meesters uit de schilderkunst is een vorm van nostalgiseren. Men gaat actief met het kunstzinnige verleden aan de slag, zodat er een wisselwerking is tussen vroeger en nu. Er zijn docenten die zich toeleggen op oude schildertechnieken, met oude materialen. Uit die belangstelling blijkt dat je ook nostalgisch kunt zijn naar perioden die jezelf niet meegemaakt hebt, zoals de Gouden Eeuw. Televisieprogramma’s als Project Rembrandt en De Nieuwe Vermeer tonen dat een dergelijke manier om met het verleden om te gaan op respons kan rekenen. Een docent oude schilder- en tekentechnieken voor een workshop uitnodigen in een zorgcentrum kan voor gewenste afwisseling zorgen en kan ouderen laten nadenken over de betekenis van het verleden in het hier en nu.
4) Door zich te verdiepen in kinderboeken uit de eigen jeugd, kan men ook in contact komen met het verleden. Men voelt dan jeugdsentiment. Dat is onder meer een vorm van vertedering over je eigen ontwikkeling. Men waardeert het eigen vroeger, maar meent wel dat men zich sindsdien verder heeft ontwikkeld, meer wereldwijsheid heeft verkregen. Een dergelijk verkennen van jeugdsentiment is juist voor ouderen zinvol omdat de wereldwijsheid onder hen vaak het grootst is en ze dus op vroeger kunnen terugblikken, wat ook tot tevredenheid kan leiden over het gegeven dat men zich verder ontwikkeld heeft.
5) Het is mogelijk om nostalgische wandelingen te maken door historische binnensteden, waarbij gidsen de wandelaars attenderen op de elementen in de gebouwde omgeving die nostalgie oproepen. Het gaat deels om opzettelijk in de publieke ruimte of aan de buitenkant van huizen geplaatste nostalgie triggers. Denk aan ouderwetse lantaarnpalen, sierbloempotten, brievenbussen, deurkloppers, trekbellen en ouderwetse reclames. In dergelijke decors van ‘verledenheid’ lopen verschillende verledens door elkaar. Het gaat om het creatief omgaan met wat voorbij is, een vertaling van het Engelse pastness. Dergelijke wandelingen zijn een vorm van actief met het verleden bezig zijn, die ouderen een gevoel van hernieuwde connectie met dit verleden kan bieden. Voor jongere wandelaars geldt zo’n hernieuwde connectie minder.
Figuur 2. Oude brievenbus (buiten gebruik) in Deventer. Geplaatst om een effect in het hoofd van de passant te bewerkstelligen. Foto: Ad Hendrikx.
6) Muziekfeesten refereren vaak aan een periode uit het verleden en op de radio zijn tal van zenders die vooral ‘gouwe ouwen’ draaien. Een programma als de Top 2000 appelleert sterk aan nostalgische gevoelens. Een televisiezender als 192 tv biedt de kijker/luisteraar non stop nostalgie. Met de hits van vroeger, in de uitdossingen van de generaties van toen. Ouderen kunnen er verbondenheid ervaren met de eigen generatie.
7) Er zijn ook mensen die zich kleden in de dracht van 100 jaar terug en hun woningen inrichten in de stijl van die tijd. Zij worden ‘nostalgisten’ genoemd. Hen spreekt ook de zogenoemde vintage cultuur aan, waarin producten en kleding van vroeger een tweede of derde kans krijgen. Een nostalgist uitnodigen in een ouderencentrum kan ouderen op een rechtstreekse wijze contact met het verleden laten voelen.
8) Populair is het inkleuren van oude zwartwit foto’s met digitale beeldbewerkingsprogramma’s. Het is echter ook mogelijk om over hedendaagse foto’s een sepia filter te plaatsen. Zo is men actief bezig met het verleden. Het is ook mogelijk om foto’s met elkaar te combineren, denk aan allerlei toepassingen van Photoshop. Dergelijke toepassingen hebben volgens mediawetenschapper José van Dijck deels te maken met zelfpresentatie, soms meer dan met het zich werkelijk herinneren van het verleden. Identiteitsconstructie (al dan niet op basis van eigen herinneringen) kan van wezenlijk belang zijn voor een positief gekleurd zelfbeeld, in letterlijke en figuurlijke zin.
9) Met kunstmatige intelligentie kan men zelf historiserende beelden samenstellen door bepaalde opdrachten, ‘prompts’, aan een programma als Bing Image creator te geven. Men kan zo een gewenst visueel verleden samenstellen, een praktijk waar historici (grote) vraagtekens bij plaatsen, maar die wel een speelse omgang met de geschiedenis mogelijk maakt. Ouderen kunnen er wat aan hebben omdat ze deze, bij uitstek moderne, techniek combineren met beelden van een gewenst verleden. Dergelijke beelden zijn als het ware enclaves van het verleden in een technologisch hoogwaardige omgeving. Zo heeft men het gevoel dat men meegaat met de tijd, maar dat men tegelijkertijd een plaats geeft aan het verleden.
Zingeving
Samen met kinderen en kleinkinderen praten over het verleden kan stimulerend zijn. Dit kan aan de hand van foto’s of objecten die de herinnering stimuleren. Hierbij speelt de genoemde zintuiglijkheid een hoofdrol. Via de zintuigen kan de poort naar de herinnering worden geopend. Bekend is de romancyclus Op zoek naar de verloren tijd van de Franse schrijver Marcel Proust. Daarin komt het hoofdpersonage in contact met zijn jeugdherinneringen door de geur en smaak van een Madeleine cakeje bij de lindenbloesemthee.
Figuur 3. De Proustervaring. Madeleine bij de thee. Pixabay.com, Coralyne
Er zijn ook professionals die zich bezighouden met reminisceren. Dat houdt in dat zij in contact treden met ouderen en met hen praten over zaken als de schooltijd, het huwelijk, het begin van het werkende leven. Dit reminisceren is niet louter nostalgisch en dus idealiserend, ook de schaduwzijden kunnen aan bod komen. Het totaaleffect van reminisceren is idealiter dat ouderen vrede hebben met het leven dat achter hen ligt. Op basis van het aldus verkregen beeld van het eigen vroeger kan men ook verder. Men zit niet gevangen in eeuwigheden, maar onderhoudt een visie op het verstrijken van de tijd, door (zelf)reflectie. Reminisceren kan ook leiden tot een boekpublicatie door een herinneringsprofessional of door een familielid. Zo krijgt het herinneren een tastbare vorm.
Copingstrategieën
Nostalgiseren kan worden gezien als een coping strategie om met grote veranderingen om te gaan. De nostalgische impuls is misschien van alle tijden, maar in de moderne tijd, vanaf de negentiende eeuw, waren de veranderingen veel intenser, grootschaliger. Alles werd massaal: communicatie, consumptie, transport, productie et cetera. Er trad verstedelijking op en ontkerkelijking. Er gingen andere normen en waarden gelden. Dat was voor veel mensen bedreigend en men zocht de veiligheid op van het kenbare en coherente verleden. Een van de vormen van deze coping strategie was het neerzetten van historiserende gebouwen die de aanblik van sommige stadslandschappen gingen bepalen.
Op dergelijke plekken gaat het om een nostalgisch effect. Wat je ziet, oogt ouder dan het in werkelijkheid is. Men zoekt er naar het oude vertrouwde, omdat een coherent beeld van het verleden mensen gerust kan stellen. Door ouderen kunnen dergelijke plekken als minder bedreigend worden ervaren, de niet altijd gewaardeerde veranderingen, die eigen zijn aan het moderne leven, zijn er minder prominent aanwezig. Daarom kan het heilzaam zijn zich naar dergelijke locaties te begeven. Voor ouderen werkt zo’n coping strategie, omdat men door meer levenservaring verschillende perioden beter met elkaar kan vergelijken dan jongere mensen. Ouderen kunnen even het gevoel hebben weer in het overzichtelijke verleden te zijn, in een omgeving die aan ‘vroeger’ refereert. Voor jongeren is zo’n omgeving eerder exotisch.
Complexiteit
In de 21ste eeuw is niet alleen de massaliteit van het leven beeldbepalend, maar ook de complexiteit van alles. Denk aan verschijnselen als artificial intelligence, virtual reality en augmented reality, die betekenislagen aan het bestaan toevoegen die voor veel mensen moeilijk te bevatten zijn. Voor mensen die de digitale ontwikkelingen niet kunnen of willen volgen biedt een vorm van nostalgie soelaas. Men plaatst zich dan even in een pre-digitale situatie die als overzichtelijker wordt ervaren. Er worden momenten van digital detox ingebouwd in het leven en er wordt onthaast op het Franse platteland. De slow food beweging en de Zencultuur zijn voorbeelden van manieren om om te gaan met de grote veranderingen.
Tegelijkertijd geven technologische ontwikkelingen ook juist de mogelijkheid om zich zaken te herinneren. Het verleden is permanent en direct oproepbaar geworden: the instant past. Het internet is een vergaarbak van alles wat ooit geweest is. Op nostalgische websites wordt de al dan niet vermeende schoonheid van vroeger gevierd. Er bestaat op het internet een retrocultuur waarin elke flard van het verleden van de populaire cultuur wordt aangeboden aan de consument. Er wordt wel gesproken van de memory trash, de grote afvalhoop van de geschiedenis van de populaire cultuur.
Dergelijke websites zijn een vermenging van oud en nieuw. Een vermenging ook van verschillende verledens, waaruit een bepaald beeld van ‘vroeger’ geconstrueerd wordt. Hiernaast bestaan ook virtuele (spel)werelden, waarin men zich kan begeven in een soort van verleden. Mensen hebben voor het eerst in de geschiedenis een soort van agency in relatie tot ‘het’ (of eerder ‘een’) verleden. Dat houdt in dat ze zelf virtuele activiteiten kunnen ondernemen in het nagebootste verleden. Dergelijke mogelijkheden zullen in de toekomst nog sterk worden uitgebreid. Het gaat om een fundamenteel andere manier om met vroeger om te gaan.
In therapeutische vormen kan met namaakbeelden (deep fake) bepaalde angsten, zoals hoogtevrees of watervrees, overwinnen door in beeld te zien dat men die angsten trotseert. Ook zaken uit het verleden kunnen worden aangepast. In sommige therapieën wordt het wissen van bepaalde traumatische herinneringen aangeboden. Met deep fake kan men alternatieve herinneringen in het geheugen plaatsen. Men ziet zichzelf dan dingen doen die door de eigen geest in zekere zin voor waar worden aangenomen, maar die niet stroken met hoe het verleden in werkelijkheid was.
Het moge duidelijk zijn dat historici huiverig zijn over dergelijke ontwikkelingen. Wat is historische authenticiteit nog in een wereld waarin men dergelijke mogelijkheden heeft? Men kan zich een verleden bij elkaar wensen.
Figuur 4. De mogelijkheden met moderne technologie zijn eindeloos. www.pixabay.com, Geralt
Het construeren van een positief zelfbeeld door ouderen
Oud zijn in het heden wijkt fundamenteel af van de fase van ouderdom in eerdere perioden. Men leeft niet alleen gemiddeld langer, maar heeft ook meer mogelijkheden om in wisselwerking te staan met de samenleving, bijvoorbeeld door het bijhouden van een blog of een website. De beschikbaarheid van materiaal dat naar vroeger verwijst op het internet is eindeloos. Met elementen uit het verleden smeedt men iets nieuws, dat soms een therapeutische werking kan hebben, maar niet per se van doen heeft met het werkelijke verleden. Voor historici is het een taak om de authenticiteit van de aangewende geschiedenis te bewaken.
Tegelijkertijd biedt de digitale wereld ook ongekende nieuwe mogelijkheden voor ouderen om zich tot het verleden te verhouden. Dit zich tot het verleden verhouden (al dan niet in digitale vorm) is belangrijk voor zelfbegrip of zelfkennis. Men construeert de eigen identiteit uit de eigen herinneringen en ervaringen. Wanneer deze herinneringen louter negatief gekleurd zouden zijn, komt men niet tot een positief beeld van zichzelf en duidt men het leven dat men achter zich heeft liggen als negatief. Dit kan verstrekkende gevolgen hebben voor het welzijn van ouderen. Met ouderen nostalgisch reminisceren met enkele van de genoemde technieken kan helpen bij het construeren van een positief verhaal over het eigen leven of over de maatschappij waar men uit voortkomt. De bovengenoemde methoden zijn toepasbaar op alle leeftijdsgroepen. Voor ouderen zijn ze het meest relevant, omdat hun verhouding tot het verleden vaak complexer is dan voor mensen met een korter leven achter zich, juist omdat ouderen meer veranderingen hebben meegemaakt. Daarom is het construeren van een coherent en hoofdzakelijk positief verhaal over het eigen leven of over de maatschappelijke ontwikkelingen die men heeft ervaren, moeilijker. De genoemde technieken om te nostalgiseren kunnen bruikbaar zijn, om deze moeilijkheid voor een deel te verhelpen.