Mobiliteit is voor ouderen niet vanzelfsprekend. Volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) uit 2018 leefden er in Nederland 3.159.000 inwoners van 65 jaar en ouder. Van deze ouderen gaf 50,4% aan zich in meerdere of mindere mate beperkt te voelen in hun mobiliteit door hun gezondheid. Voor kennisorganisatie Vilans was Tamara Bouwman betrokken bij een verkennend onderzoek naar veilige mobiliteit. Dit werd samen met het samenwerkingsverband BeterOud uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (BeterOud, 2019). Het onderzoek bestond uit een desk- en websiteresearch en een digitale enquête onder driehonderdvijftig ouderen en tweehonderd professionals die veel zorg en ondersteuning aan ouderen bieden. Hieronder vielen met name ergotherapeuten, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, thuiszorgmedewerkers, beleidsmedewerkers en casemanagers. Doel was onder andere om inzicht te krijgen in hiaten en behoeften op het gebied van (veilige) mobiliteit voor ouderen binnen zorg en welzijn.
Ouderen lopen meer risico in het verkeer
Aandacht voor mobiliteit is belangrijk. Wanneer een oudere plots minder mobiel wordt, draagt dit niet alleen bij aan allerlei praktische problemen, ook kan het zorgen voor isolement wat weer veel gevolgen heeft voor iemands geestelijke en lichamelijke gezondheid. Daarnaast kan een verminderde mobiliteit onveiligheid in het verkeer veroorzaken. Van de ondervraagde ouderen gaf 44% aan weleens beperkingen te ervaren in het verkeer. Zij noemen daarbij obstakels en oneffenheden op trottoirs en fietspaden, zoals losliggende tegels en te hoge stoepranden. We weten bovendien dat ouderen meer risico lopen in het verkeer. Ouderen hebben bijvoorbeeld vaak moeite met het verwerken van informatie en zijn vaker betrokken bij ongevallen in complexe verkeerssituaties (Goldenbeld, 2015). Hiervoor zijn verschillende oorzaken (Nägele, Roelofs, Kuiken, 2015) aan te wijzen. Bijvoorbeeld fysieke beperkingen, neurologische aandoeningen, zoals dementie en Parkinson, en achteruitgang van cognitieve vaardigheden. Ook gebrek aan kennis kan een rol spelen, over bijvoorbeeld gewijzigde verkeersregels of veranderde verkeerssituaties. En tot slot een attitude, gebaseerd op angstgevoelens, te zelfverzekerd zijn, of de opvatting dat andere verkeersdeelnemers de problemen veroorzaken.
Goede voorbereiding
In 2021 is een vervolgonderzoek uitgevoerd in de BeterOud-werkplaats door het houden van interviews en focusgroepen met ouderen, professionals en naasten (BeterOud, 2021). Doel was om inzicht te krijgen in kantelmomenten en bijbehorende wensen en behoeftes van ouderen, naasten en professionals. Kantelmomenten zijn momenten of gebeurtenissen die een verandering op het gebied van mobiliteit kunnen aankondigen. Deze momenten kunnen ouderen heel erg overvallen en het is dan ook belangrijk dat mensen zich hier goed op voorbereiden (BeterOud, 2019, 2021). Dit vraagt om nadenken over: Wat als ik niet meer kan fietsen? Of: Wat als ik niet meer mag autorijden? Kan ik die locatie dan bereiken met de trein of de bus? Wanneer je er tijdig bij bent, is het voordeel dat je de ruimte kunt nemen om je goed te laten informeren en oplossingen uit te proberen (BeterOud, 2019). Zo is er vaak meer mogelijk dan mensen denken. Als een oudere een arm niet goed meer kan bewegen door artrose, kan deze niet meer rijden in een handgeschakelde auto, maar wellicht wel nog met een automaat. Of als de beweeglijkheid van de heupen minder wordt, is een fiets met een lagere opstap wellicht nog een mogelijkheid.
Verkeerd hulpmiddel werkt tegengesteld
Een tijdige voorbereiding geeft ruimte om een goede keuze voor het juiste hulpmiddel te maken. Zo zijn er ouderen die niet zoveel te besteden hebben en direct een tweedehands rollator kopen in de kringloopwinkel. Maar de vraag is of het dan de juiste is. Zo kan zeker een wat goedkopere rollator erg zwaar zijn om voort te duwen of minder wendbaar zijn. Ook kan je niet iedere rollator inklappen of als zitje gebruiken. Je ziet dat mensen bij de verkeerde rollator soms nog steeds niet naar buiten durven, omdat ze bijvoorbeeld bang zijn dat ze de rollator niet over de stoeprand kunnen duwen. Gelukkig zie je ook goede voorbeelden. Bijvoorbeeld een buur die dagelijks een rondje met zijn lichtgewicht rollator maakt. Dat brengt hem veel. Hij blijft zo in beweging en creëert zo ook de gelegenheid om een praatje met andere buren te maken.
Gesprekskaarten
Tijdig het goede gesprek voeren over mobiliteit is dus belangrijk. Professionals kunnen hier een belangrijke rol in spelen. Toch is dat voeren van het gesprek niet altijd even gemakkelijk. Professionals ervaren meestal een drempel, omdat ouderen vaak nog niet de urgentie ervaren om het over verminderde mobiliteit te hebben. Het is dan belangrijk om ze toch te wijzen op het voordeel hier tijdig over na te denken. Om professionals te ondersteunen in hoe dat te doen, zijn gesprekskaarten in de BeterOud-werkplaats ontwikkeld. Sommige gesprekskaarten zijn ook voor ouderen zelf bedoeld. Ze laten mensen zich afvragen of ze aan alles hebben gedacht. Zo is er onder andere een gesprekskaart over veilig fietsen, in beweging blijven en valpreventie. Of een gesprekskaart: ‘Ik bedenk wat mij kan helpen in het verkeer’. Bij deze kaart kunnen ouderen het advies vinden om bij het Wmo-loket informatie te vragen over hulpmiddelen en aangepaste vervoersmiddelen. Of de gesprekskaart ‘Digitale vaardigheden’. Hierbij krijgen mensen onder andere de tip om bij het buurthuis of bibliotheek navraag te doen naar cursussen in digitale vaardigheden. Digitale vaardigheden zijn immers tegenwoordig vaak een randvoorwaarde om met het openbaar vervoer te kunnen reizen.
Behoefte aan informatie
Dat het voeren van het goede gesprek lastig kan zijn, betekent nog niet dat ouderen het niet waarderen. Uit de digitale enquête komt naar voren dat ouderen ook echt wel behoefte hebben aan goede informatie (BeterOud, 2019). Zij willen graag trainingen volgen, zoals een opfriscursus voor de auto of een cursus valpreventie. Ook zien zij de meerwaarde van het uitproberen van alternatieven. Belangrijk, want alternatieven zijn namelijk niet voor iedereen even geschikt. Een elektrische fiets heeft bijvoorbeeld veel snelheidsmogelijkheden, wat gevaarlijke situaties en een gebrek aan controle kan opleveren. Ouderen zijn dan ook gebaat bij voorlichting over mogelijke gevaren en sommigen in het volgen van een cursus in het gebruik ervan.
Rol van de professional
Professionals kunnen van betekenis zijn als het gaat om het verstrekken van advies aan ouderen (BeterOud, 2019). Het kan hierbij gaan om uiteenlopende disciplines zoals ergotherapeuten, thuiszorgmedewerkers, beleidsmedewerkers, sportcoaches of praktijkondersteuners van huisartsen. Naast hulpmiddelen aanbieden, kunnen zij risico’s met ouderen bespreken en hen informeren over alternatieve vervoersopties zoals de regiotaxi, Wmo-vervoer, Automaatje en lokale vervoersinitiatieven met vrijwilligers. Ook kunnen zij verwijzen naar andere professionals en ouderen op de hoogte stellen van beweegoefeningen en mobiliteitstrainingen, zoals cursussen valpreventie, of oefenen met het rijden van een scootmobiel. Een Wmo-consultent gaf trouwens de waardevolle tip om altijd eerst na te gaan wat een oudere onder mobiliteit verstaat en wat diens wensen op dit gebied zijn. Zo’n aanpak werkt goed, omdat je daardoor aansluit bij de belevingswereld van de oudere en een advies op maat kunt geven.
Ergotherapeut is belangrijke schakel
Uit het eerste onderzoek blijkt dat 21% van de professionals doorverwijst naar een andere professional als het gaat om mobiliteitsproblematiek (BeterOud, 2919). De ergotherapeut, die als schakel kan fungeren tussen verschillende disciplines, wordt daarbij het meest genoemd. Dat is ook logisch, want een ergotherapeut brengt het volledig functioneren van mensen in kaart, waaronder mobiliteit binnen én buiten. Afhankelijk van de problemen kan de ergotherapeut weer verwijzen naar bijvoorbeeld fysiotherapie of naar het Centraal Bureau voor de uitgifte van Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Ergotherapeuten kijken met een holistische blik naar de mobiliteit van mensen en kunnen bovendien goede begeleiding bieden bij het gebruik van een hulpmiddel. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het gebruik van een scootmobiel, die goed moet worden afgesteld op het lichaam van de oudere.
Informatiebehoefte
De professionals hebben ook ideeën genoemd in het eerste onderzoek voor het verbeteren van de mobiliteit van ouderen (BeterOud, 2019). Zo zou het mooi zijn als cursussen en informatie vooral laagdrempelig worden aangeboden. Denk aan: ieder jaar een gratis rijles op maat voor ouderen, verbeterde toegankelijkheid van openbare ruimtes, voldoende ‘groentijd’ bij stoplichten en gladheidsbestrijding in de winter. Ook zouden alternatieve vervoersmiddelen meer aandacht kunnen krijgen. Bijvoorbeeld de Wmo-taxi en de driewielige fiets. Verder komt uit de onderzoeken naar voren dat er veel onduidelijkheid bestaat bij ouderen, professionals en mantelzorgers over maatregelen en beleid rond rijbewijs, elektrisch fietsen en rijden. Er is behoefte aan kaders voor het voeren van gesprekken over het wel of niet blijven rijden. Daarom zijn op de website van BeterOud ook links naar testen opgenomen die ouderen kunnen uitvoeren. Zo staat er bijvoorbeeld een link op naar een poster van Veilig Mobiel Nederland. Daar staan testvragen op die gaan over horen, zien, evenwicht en reactie in het verkeer. Bijvoorbeeld: ‘Hoort u de ratelklikker van het voetgangersoversteeklicht?’ Of: ‘Buig voorover en raap iets van de grond. Wordt u duizelig?’ Naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek biedt de website van BeterOud veel informatie over veilige mobiliteit. Zoals bijvoorbeeld een link naar een e-bike-test, tips en trainingen voor het gebruik van een driewielfiets, een keuzehulp voor een scootmobiel, een kennistest voor fietsers, een keuzewijzer mobiliteit en informatie over hoe veilig te rijden met veelvoorkomende gezondheidsproblemen.
Belangrijke aandachtspunten op een rij:
- Ouderen lopen meer risico in het verkeer en ongeveer de helft van de ouderen voelt zich gehinderd in mobiliteit door hun gezondheid.
- Verminderde mobiliteit kan ouderen erg overvallen. Het is daarom belangrijk om tijdig het gesprek te voeren zodat ouderen zich goed kunnen voorbereiden.
- Professionals kunnen een belangrijke rol vervullen in veilige mobiliteit door het bespreken van risico’s, het wijzen op cursussen en op mogelijkheden om hulpmiddelen uit te proberen.
- De ergotherapeut is de meest genoemde schakel in veilige mobiliteit door professionals.
- Als antwoord op de gesignaleerde informatiebehoefte van ouderen, naasten en professionals hebben we op de website van BeterOud pagina’s ingericht over veilige mobiliteit met gesprekskaarten, tips, hulpmiddelen en links naar handige informatie. Bekijk bijvoorbeeld de gesprekskaarten op: https://www.beteroud.nl/projecten/uitkomsten-werkplaats-veilige-mobiliteit en 6 maal tips en trainingen voor ouderen om veilig mobiel te blijven op: https://www.beteroud.nl/tips-tools/tips/blijf-veilig-mobiel-6x-tips-en-trainingen-voor-ouderen.
Over BeterOud
De volgende partijen werken samen in BeterOud: GGD Flevoland, KBO-PCOB, Kenniscentrum Sport & Bewegen, Koepel Gepensioneerden, Laego, LKCA, Movisie, NOOM, NOV, Raad van Ouderen, ROS-netwerken, Sociaal Werk Nederland, Stichting Educatie en Zorg & Welzijn, VeiligheidNL en Vilans.