Prettige sociale en fysieke leefomgeving: een buurt voor iedereen
‘Elk woongebied geschikt en inclusief voor alle inwoners’, dat is volgens Kennis- en netwerkorganisatie Platform31 het ideaal van de inclusieve wijk. Platform31 ontwikkelt in het innovatieprogramma ‘Langer thuis in de inclusieve wijk’ samen met 22 gebiedscoalities de bouwstenen hiervoor. Een van de onderwerpen is de leefomgeving: hoe komen we tot een prettige sociale en fysieke leefomgeving en hoe maak je een buurt voor iedereen? Een buurt voor iedereen gaat om veiligheid, contact met buren, voorzieningen, inrichting van de ruimte en om de rol en inzet van bewoners zelf, ook in het proces om tot een inclusieve buurt te komen (Movisie, 2019). In een inclusieve buurt woont bij voorkeur een mix van mensen met en zonder ondersteuningsvraag (Ouwehand, 2018). Maar wat maakt dat mensen mee kunnen (blijven) doen in de buurt en hoe bevorder je verbinding en betekenisvolle contacten tussen mensen in de buurt? Het innovatieprogramma verdiept zich onder andere in de rol van de gebouwde leefomgeving bij het realiseren van de inclusieve wijk. In dit artikel baseren we ons op onze publicatie ‘Ontwerp voor ontmoeten – hoe de gebouwde omgeving uitnodigt tot contact‘. Hierin verkennen we de betekenis van de gebouwde woonomgeving voor alledaagse ontmoetingen.
Het belang van de gebouwde omgeving
Ianthe Mantingh van Zijdekwartier Architecten ontwikkelde het raamwerk van ‘Ontwerp voor ontmoeten’. Dit raamwerk omvat de buurt, de route van straat naar huis, het woonblok, de drempelzone en de woning (figuur 1). Op al die schaalniveaus kunnen ingrepen in de ruimtelijke omgeving bijdragen aan het thuisgevoel in de woonomgeving. Het begint bij alledaagse ontmoetingen en vluchtig contact, die belangrijk zijn voor de sociale netwerken in buurten, van buren en buurtgenoten die elkaar informeel steunen (Muller, 2002). Deze netwerken maken dat mensen elkaar helpen en een oogje in het zeil houden. Maar dan moeten mensen wel de ruimte krijgen om elkaar te ontmoeten (Van Dorst, 2005).
Helaas is dat in veel buurten, wijken en gebouwen erg moeilijk, waardoor mensen langs elkaar heen leven, er onderling veel overlast is en bewoners vereenzamen. Juist door in het ontwerp van een plein, huizenblok of appartementengebouw na te denken over de menselijke maat en ruimte te maken voor vluchtige ontmoetingen, worden buurten leefbaarder en sociaal duurzamer (Atelier Rijksbouwmeester, 2020). We illustreren de vijf onderdelen van dit raamwerk met een aantal voorbeelden.
Buurt
Een ideale buitenruimte heeft voor ieder wat wils, met verschillende plekken voor verschillende doelgroepen: groene speelplekken voor kinderen, bankjes op kleine pleintjes voor ouderen en ouders die toekijken bij hun spelende (klein-)kinderen, steegjes om in te verdwalen en straten om efficiënt doorheen te bewegen. De gebouwde omgeving is idealiter divers en gelaagd. De openbare ruimte bestaat uit een netwerk van straten, steegjes, pleintjes en parken. Als dit web van routes op elkaar aansluit, leidt dit tot vanzelfsprekende plekken waar we anderen kunnen ontmoeten. In een veilige, gedeelde, openbare ruimte kunnen tolerantie, integratie en waardering ontstaan en groeien (Seghers & de Vries, 2017).
Het ontwerpen voor wandelaars in plaats van auto’s maakt buurten prettiger voor de bewoners. Het stimuleren van lopen en fietsen vergroot de kans dat mensen elkaar tegenkomen en ontmoeten, en is bovendien gezond (zie Kader). De actieradius van het lopend verplaatsen wordt kleiner bij een hogere leeftijd. Een oudere met een rollator legt in 10 20 minuten ongeveer 200 meter af (PBL, 2019). Hiermee moet in het ontwerp rekening worden gehouden.
De KWIEK-beweegroute in Nijmegen: Zo blijf je kwiek!
Een beweeg- of looprondje door de wijk is er in allerlei soorten en maten. De KWIEK-beweegroute in Nijmegen is speciaal ingericht voor ouderen om te bewegen in de openbare ruimte. Het maakt gebruik van straatmeubilair en bewegwijzering op de stoeptegels. Hierop staan opdrachten waarmee ouderen hun balans, kracht en uithoudingsvermogen kunnen trainen.
Route van straat naar huis
De vormgeving van de route binnen een woonblok bepaalt in grote mate de kans dat mensen elkaar onderweg ontmoeten. Hoe meer ruimte er is om even te verblijven, hoe langer buurtgenoten op die route zijn en hoe groter de kans is op ontmoeting; het plaatsen van bankjes nodigt hier bijvoorbeeld toe uit (figuur 3). Het gaat ook om ruimte geven om te treuzelen, bijvoorbeeld bij het wegbrengen van het huisvuil, zodat je je vrij voelt om een kletspraatje te maken.
Woonblok
Woonblokken zijn een buurtje op zichzelf. In een woonblok vind je op een prettige manier elke dag weer je weg terug naar huis (figuur 4). Idealiter doe je dat via verschillende routes en ‘olifantenpaadjes’, zodat je die ene buur ook af en toe kunt ontwijken. Een binnentuin, waar je op een informele manier met je buren samen kan komen, kan enorm helpen bij het uitbouwen van een buurt tot sociale gemeenschap.
Een divers woningaanbod zorgt ervoor dat er geschikte woningen zijn voor verschillende doelgroepen. Voor de inclusiviteit van een buurt is het van belang dat er op een kleine schaal menging plaatsvindt. Menging van grotere en kleinere woningen, eventueel van sociale- en vrijesectorwoningen, kunnen voor een natuurlijk evenwicht zorgen. Dit vraagt wel om een zorgvuldige inpassing en afweging; voor het ontstaan van een ‘licht’ thuisgevoel in een buurt helpt het enorm als buurtgenoten gedeelde interesses of hobby’s hebben. Zo kunnen ‘vragende’ en ‘dragende’ bewoners in directe nabijheid van elkaar wonen en via vluchtige ontmoetingen een netwerk opbouwen waar ze ook ooit op terug kunnen vallen. De woningen bij elkaar vormen een eenheid, zijn overzichtelijk en bewoners voelen zich verbonden met elkaar.
Een gemeenschappelijke ruimte kan een grote rol vervullen in burencontact. Deze ruimte bevindt zich tussen het privé van de woning en het openbare van de stad en vervult daarmee een unieke rol. Activiteiten die bewoners niet kunnen of willen doen in hun eigen huis kunnen plaatsvinden in deze collectieve ruimte. De inrichting en voorzieningen (wasmachines, een koffietafel, klusruimte etc.) in zo’n ruimte kunnen het gebruik aanmoedigen. Het is het mooiste als de vraag naar specifieke voorzieningen bij de bewoners zelf vandaan komt.
Drempelzone
Ook de directe overgang tussen je huis en buiten is van belang: de drempelzone. 80% van de kortstondige ontmoetingen tussen buren ontstaan op de stoep bij de voordeur. Ruimte geven aan een drempelzone biedt dus ongelooflijke kansen voor burencontact. De drempelzone is de plek waar bewoners een bankje of een bloempot neer kunnen zetten in een ruimte die ze zich enigszins toe kunnen eigenen. Het is een plek waar ze een stukje van hun identiteit aan de buitenwereld kunnen laten zien.
Een drempelzone is niet alleen belangrijk voor de ontmoeting, maar ook voor de privacy in de huizen (Ulden e.a., 2015). Door een overgang tussen privé en openbaar te ontwerpen, ontstaat een bufferzone en daarmee meer privacy in huis (figuur 5). Ontmoeting en privacy zijn beiden belangrijk voor een prettige buurt en kunnen elkaar zelfs versterken.
Ook in een appartementengebouw is een drempelzone te maken. Zo kan een extra brede galerij niet alleen zorgen voor meer privacy in de huizen, maar is dat ook de plek waar mensen bloempotten en bankjes neerzetten die het informele contact op weg helpen. Ook de manier waarop de woning is ingedeeld is doorslaggevend voor het uiteindelijke gebruik van de drempelzone. Een slaapkamer aan de galerij blijkt bijvoorbeeld voor veel mensen onplezierig te zijn. Je buren lopen dan vlak langs de meest intieme ruimte van je huis. Mensen hangen gordijnen voor hun slaapkamerraam waardoor ze nooit bij elkaar naar binnen kunnen kijken. Dat maakt het leven aan een galerij weer anoniemer. Een keuken hebben aan de galerij is voor veel mensen wel prettig. Even zwaaien tijdens het koken: leuk juist.
Woning: Licht en zicht
Ramen laten daglicht toe en bieden uitzicht op de buitenwereld. Het is voor mensen in het algemeen en ouderen in het bijzonder (zij zijn gemiddeld genomen veel thuis) belangrijk om veel licht en contact met de buitenwereld te hebben wanneer ze thuis zijn. Een woning kan best compact zijn, met minimale maten voor de vertrekken, mits de woning maar voldoende licht en zicht heeft.
Wat dragen het ontwerp van een gebouw en de inrichting van de openbare ruimte bij aan een inclusieve wijk?
Als bij het ruimtelijk ontwerp de schaalniveaus van buurt – woonblok – woning op elkaar aangesloten worden en belang wordt gehecht aan de overgangen tussen deze niveaus, wordt de kans op ontmoetingen groter. Dit leidt tot leefomgevingen die prettig zijn voor mensen, waar plek is voor contact en waar eigenaarschap en betrokkenheid bij de eigen woonomgeving de ruimte krijgt (Ulden e.a. 2015, Duyvendak & Wekker, 2015). De betekenis van een prettige en toegankelijke leefomgeving werd het afgelopen half jaar weer extra duidelijk door de sociale maatregelen om COVID-19 in te dammen. Het is belangrijk dat corporaties, gemeenten en architecten gezamenlijk hun aandacht verleggen van ‘een woning voor iedereen’ naar ‘een buurt(je) voor iedereen’. In contact zijn met anderen is nu eenmaal van fundamenteel belang voor ieders (woon)geluk.
Met de publicatie ‘Ontwerp voor ontmoeten’, bieden Platform31 en Zijdekwartier architecten een kader en een bundeling van kennis en inzichten om te laten zien hoeveel er in de gebouwde omgeving mogelijk is om contact te bevorderen. Het is aan opdrachtgevers, bestuurders, gebruikers en ontwerpers om de juiste vragen te stellen, zodat er op steeds meer plekken ruimte wordt gemaakt voor ontmoeting.
Download: Ontwerp voor ontmoeten: https://www.platform31.nl/publicaties/ontwerp-voor-ontmoeten
Het innovatieprogramma Langer thuis – Inclusieve wijk is een samenwerking van Platform31, G40-Stedennetwerk, ministeries van BZK en VWS. LINK: Platform31 kennis- en netwerkorganisatie voor stad en regio – Innovatieprogramma Langer thuis – Inclusieve wijk]