Woonzorgcentra en de corona-pandemie: onbekend is onbemind
Vele jaren hebben wij de uitbouw van de ouderenzorg en overige langdurige zorg binnen de welzijns- en gezondheidszorg in beeld gebracht. Wij kwamen tot de conclusie dat wij een rijke economie zijn, die haar zorgsector goed heeft uitgebouwd, met inbegrip van de langdurige zorg voor onder meer de ouderen (Pacolet & De Wispelaere, 2018).
In het beheer van de corona-pandemie was de ‘lockdown’ van de woonzorgcentra één van de eerste maatregelen. Bezoek aan de woonzorgcentra was voor familie verboden vanaf 11 maart 2020 in Wallonië, vanaf 12 maart in Vlaanderen. Maar voor de rest viel het op hoe week na week de corona-experts de sector van de langdurige zorg moesten ontdekken. De aandacht ging vooral naar de ziekenhuizen. Dag na dag moest de rest van de zorgsector alarmkreten de wereld insturen om niet vergeten te worden. Eerst waren dat de woonzorgcentra, daarna alle verzorgenden die werkten in deze voorzieningen of in de thuiszorg, dan de voorzieningen voor personen met een handicap, en ook de geestelijke gezondheidszorg. Via de media kon men volgen hoe deze sectoren geleidelijk ontdekt werden, hoe men eerst niet en dan uitgebreid de covid-overlijdens in de woonzorgcentra in de statistieken opnam en hoe men uiteindelijk sprak van twee epidemieën die bestreden moesten worden, één bij de totale bevolking, en één in de woonzorgcentra. Het werd door de sector als ‘insult to injury’ aangevoeld, toen beslist werd om bezoek terug toe te laten in de woonzorgcentra, zonder eerst te overleggen met de sector of dit wel georganiseerd kon worden.
Rantsoenering
Een tweede vaststelling was hoe vlug wij aan rantsoenering zijn begonnen. Het begon weken voor de echte uitbraak met de aankondiging dat er ethische richtlijnen waren opgesteld voor de ziekenhuiszorg om te beslissen wie nog een intensieve behandeling kon krijgen, maar men voegde er geruststellend aan toe dat deze keuzes vermoedelijk nooit gemaakt zouden moeten worden. Nadien volgde zeer vroeg al (S.N., 19 maart 2020) de richtlijn van de geriatriediensten en de Belgische Vereniging voor Gerontologie en Geriatrie om personen in een woonzorgcentrum niet meer naar het ziekenhuis over te brengen indien zij geringe overlevingskansen hadden of zelf al via ‘vroegtijdige zorgplanning’ hadden aangegeven dit niet meer te wensen. Natuurlijk wordt ook in normale tijden de afweging gemaakt welke behandeling nog verantwoord is, en welke niet, en blijft die individuele afweging van kracht. Toch heeft het de situatie van de woonzorgcentra extra bemoeilijkt, op een moment dat zij niet over voldoende (beschermings-)middelen of bijkomende uitrusting en personeelsomkadering konden beschikken. Zij moesten van een ‘woon- en zorgvoorziening’ terug een ziekenhuis worden. Nadien is herhaaldelijk gesteld dat de individuele afweging gemaakt zou blijven worden en dat de toegang naar de ziekenhuizen niet gesloten was voor de covid-positief patiënten uit woonzorgcentra. Misschien kan men als één van de exit-stappen uit de covid-crisis de richtlijn van de geriatriediensten – om personen met covid niet meer over te brengen naar het ziekenhuis – terugschroeven en kan de richtlijn herroepen worden indien een tweede golf van het coronavirus de woonzorgcentra zou treffen.
Kosten en baten
Verder startte ook zeer snel de discussie om de (economische) kost van de ‘lockdown’ te vergelijken met de baat van de vermeden overlijdens. Bij het uitbreken van de corona-crisis was de balans voor iedereen duidelijk. Bij de exit-strategie kan men beter de baten afwegen tegen de kosten. Maar wat is de waarde van een mensenleven? Wij weten niet eens wat de vermeden overlijdens zijn, laat staan welke waarde wij er op willen plakken. De internationaal gereputeerde economist Pierre Pestieau (Université de Liège, 2020) citeert in zijn blog twee studies over de bereidheid tot betalen voor een goede gezondheidszorg om mensenlevens te redden. Die bereidheid is hoger dan doorgaans wordt aangenomen, en stijgt ook voor elk gewonnen levensjaar naarmate men ouder wordt. Wat mag onze gezondheidszorg dan kosten? De totale uitgaven voor de gezondheidszorg zijn in normale tijden in België 10,4% van het bruto binnenlands product (bbp), en 16,9% in de Verenigde Staten (OECD, 2018). In de VS zouden volgens de door Pestieau geciteerde auteurs de totale uitgaven op termijn zelfs kunnen oplopen tot 30% van het bbp. Het is de prijs voor een goede gezondheidszorg, alhoewel het geen garantie is voor een goede gezondheidszorg als wij de corona-crisis in de Amerikaanse gezondheidszorg bekijken, met nu al een veel hoger niveau van uitgaven. Zowel nationaal als internationaal zeggen economisten dat de oplopende economische kost van de pandemie niet de voornaamste bekommernis moet zijn. Het onder controle brengen van de pandemie is belangrijker. Laat ons de budgettaire en economische kost die op ons afkomt in deze abnormale tijden beschouwen als de premie die wij wensen te betalen om ons te beschermen tegen deze gezondheidscatastrofe. En in ‘vredestijd’ kunnen wij nagaan of ons strenge budgettaire beleid (‘austeriteit’) niet het risico inhoudt van rantsoenering.
Enkele slotbedenkingen
Ik was nooit een enthousiast voorstander van het regionaliseren van steeds meer delen van de gezondheidszorg in België. Maar wij hadden ons geleidelijk geïnstalleerd in de opeenvolgende staatshervormingen. Deze hebben evenwel niet geleid tot een vertrouwenwekkend beheer van deze coronacrisis. Welke lessen wij hieruit moeten trekken, dat is een zorg voor morgen.
Maar als morgen lessen getrokken zullen worden, kunnen wij ons vooral dit vers uit de Bijbel herinneren: ‘Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen’ (Johannes 8:7).
Het coronavirus heeft eenieder verrast door de graad van besmettelijkheid en het overlijdensrisico. Dit laatste is vooral zeer hoog bij ouderen. Een samenleving, en dus ook haar zorgsysteem, zal haar sterkte pas echt getoond hebben als zij goed kan zorgen voor de zwaksten. Het is nooit te laat om dit te tonen.