Lees verder
De thuiszorg en residentiële ouderenzorg in Vlaanderen staan mee in het middelpunt van grote maatschappelijke veranderingen, zoals vergrijzing en diversiteit. De Vlaamse regering kondigde op 15 februari 2019 een decreet (regionale wetgeving, red.) betreffende de woonzorg af. Het betreft een actualisering van het bestaande decreet uit 2009. Daarmee gaat Vlaanderen resoluut voor de verbetering van de levenskwaliteit van mensen met een zorg- en ondersteuningsnood, zowel in de thuiszorg als in de residentiële ouderenzorg. Het Woonzorgdecreet regelt de erkenning en subsidiëring van de woonzorgvoorzieningen en de verenigingen van mantelzorgers en gebruikers.

Trends en ontwikkelingen die kunnen tellen

De zesde staatshervorming stelt de Vlaamse Gemeenschap in haar Vlaams welzijns- en zorgbeleid voor ouderen voor een buitengewone uitdaging. Sinds 1 juli 2014 is Vlaanderen volledig bevoegd voor het beleid met betrekking tot de residentiële ouderenzorg, het prijzenbeleid in de ouderenvoorzieningen, de zorgfinanciering en normering van rust- en verzorgingstehuizen, de centra voor dagverzorging en personen met een niet-aangeboren hersenaandoening, alsook voor de Tegemoetkoming Hulp aan Bejaarden (THAB). Dit biedt de mogelijkheid om voor deze doelgroep een meer homogeen welzijns- en zorgbeleid te voeren.

Bijkomend dwingen ook actuele en te verwachten trends in onze samenleving de Vlaamse overheid, alsook de zorgaanbieders, om na te denken over het toekomstig te realiseren en te organiseren woonzorgaanbod. Cijfers van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) tonen aan dat de zorgzwaarte en leeftijd van de bewoners in de residentiële ouderenzorg toeneemt en de verwachting is dat deze zullen blijven stijgen. De ouder wordende bevolking is mondiger en wenst, meer dan vroeger, vaker de regie van de zorg in eigen handen te hebben en eigen keuzes te maken. De medische vooruitgang, assistieve technologie en innovatieve organisatievormen maken thuiszorg, zelfs voor mensen met multipele chronische aandoeningen, een meer haalbare kaart.

Er groeit een maatschappelijke consensus dat een strakke verkokering van het aanbod op basis van de oorsprong van de zorg- en ondersteuningsvraag (handicap, chronische ziekte, veroudering, et cetera) niet langer wenselijk is, maar er meer flexibel moet kunnen ingespeeld worden op een variatie aan zorgvragen die leven bij de bevolking. En, niet onbelangrijk, er is behoefte aan een aangepaste, nieuwe programmatie voor de zorgvoorzieningen. Om de behoefte aan thuis- en residentiële zorg en ondersteuning in Vlaanderen te schatten en op een permanente wijze te monitoren zal het Agentschap Zorg en Gezondheid een beroep kunnen doen op de resultaten van een gevalideerde behoefteraming en –monitoringsinstrument.

De actualisering van het Woonzorgdecreet van 2009 vormt een noodzakelijke tussenstap in een langetermijndoelstelling, namelijk de totstandkoming van een sectoroverschrijdend en ontschot ‘decreet langdurige zorg en ondersteuning’. Om deze langetermijndoelstelling te realiseren zijn tussenstappen nodig. De actualisering van het Woonzorgdecreet is er daar één van, en spoort samen met de realisatie van de Vlaamse Sociale Bescherming, de hervorming van de eerstelijnszorg, een nieuw decreet geestelijke gezondheidszorg en een nieuw decreet lokaal sociaal beleid. Belangrijke hefboom hierbij is ongetwijfeld de omslag van een voorzieningen-gebonden naar een persoonsvolgend financieringsmodel, zoals voorzien in het decreet Vlaamse sociale bescherming van 18 mei 2018.

Dit nieuwe financieringsmodel zal toelaten om de regie zo veel als mogelijk in handen van de gebruiker te houden, zoveel als hij kan en wenst. Bepalend voor de geboden zorg en ondersteuning is een aantoonbare zorg- en ondersteuningsindicatie, voortvloeiend uit een vragenlijst die in kaart brengt wat iemand wel en niet meer kan en hoeveel zorg iemand nodig heeft, de BELRAI (screener, LTCF, HC, sociale module) of een omschreven zorg- en ondersteuningstraject (specifieke doelgroep), vertrekkende van de zorgvraag en zorg- en ondersteuningsnoden van de gebruiker. Volgend op de gestelde zorgvraag en vastgestelde zorgnoden worden op aangeven van en in samenspraak met de gebruiker zorg-, ondersteunings- en ontwikkelingsdoelen afgesproken. Deze doelstellingen hebben betrekking op het geheel van de zorg en het welzijn van de gebruiker en zijn mantelzorg, binnen zijn leefomgeving. De realisatie van de afgestemde zorg-, ondersteunings- en ontwikkelingsdoelen met de gebruiker verantwoorden de inzet van het aanbod en de kwalificatie van de medewerker(s). Dit alles vereist een geactualiseerd regelgevend kader op vlak van organisatie, kwalificatie en kwaliteit van de woonzorgvoorzieningen.

Het vertrekpunt van het decreet sluit naadloos aan bij het conceptuele raamwerk voor persoonsgerichte en geïntegreerde zorg- en ondersteuningsvoorzieningen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO, 2015). In dit raamwerk wordt ‘gezondheidszorg’ breed, holistisch gedefinieerd. Het zet met andere woorden in op zowel de lichamelijke, sociaaleconomische, psychische en emotionele componenten van het welzijn van mensen.

Wijzigingen aan het bestaande decreet

Het geactualiseerde decreet omvat niet langer de mogelijkheid tot aanmelding van de woonzorgvoorzieningen. In de praktijk bleek dat het voor de gebruiker niet steeds duidelijk is wat het verschil is tussen een aangemelde en een erkende woonzorgvoorziening. Aangemelde woonzorgvoorzieningen zijn niet onderworpen aan de erkenningsnormen, waardoor de rechtszekerheid van de gebruikers onder druk komt te staan. Toezicht op de aangemelde woonzorgvoorzieningen gebeurt enkel in geval van probleemmeldingen.

Tevens zijn een aantal woonzorgvoorzieningen niet langer weerhouden in het decreet. Het gaat concreet om de regionale dienstencentra (RDC), de diensten voor logistieke hulp en de woonzorgnetwerken. Deze keuze betekent enerzijds vereenvoudiging in structuren, anderzijds een meer geïntegreerd aanbod. Ook het model van het woonzorgnetwerk, een buurtgericht functioneel samenwerkingsverband waarin de in de buurt actieve erkende voorzieningen uitgenodigd worden tot participatie, wordt niet langer weerhouden, gezien de ontwikkelingen op het vlak van de eerstelijnszorg. Het is de bedoeling dat binnen de eerstelijnszorgzone, en in het bijzonder binnen de Zorgraad – een geformaliseerd samenwerkingsverband binnen die zone-, de nodige voorzieningenoverstijgende afspraken worden gemaakt op het vlak van samenwerking.

Nieuw woonzorgdecreet: zeven sleutels voor goede, persoonsgerichte zorg en ondersteuning

Een code voor goed bestuur

Woonzorgvoorzieningen hebben een maatschappelijke functie, met name de gezondheid en het welzijn van de burgers te behouden, te ondersteunen of waar mogelijk te verbeteren. Om deze taak uit te voeren, worden zij deels door middel van collectieve middelen vergoed. Zowel hun maatschappelijke opdracht, als de wijze waarop zij hiervoor gefinancierd worden, vereisen een grote mate van openheid, transparantie en toegankelijkheid. De ter beschikking gestelde publieke middelen moeten efficiënt en effectief aangewend worden. Daartoe worden woonzorgvoorzieningen voortaan verplicht een code voor goed bestuur op te stellen. Men zal als gebruiker deze code kunnen inkijken op de website van de voorziening zodat duidelijk is  wie de initiatiefnemers zijn, waar de organisatie voor staat, of ze financieel gezond zijn en op welke manier ze een goede, persoonsgerichte zorg kunnen waarborgen.

Proactief handelen en aanklampende hulpverlening

Preventie, vroegdetectie en proactiviteit krijgen een vooruitgeschoven plaats in het nieuwe decreet. De woonzorgvoorzieningen zullen bij de uitvoering van hun opdracht aandacht hebben voor het bevorderen of behouden van de gezondheid en het welzijn van de zorgbehoevende en zijn mantelzorgers. Zowel primaire (bijvoorbeeld aanmoedigen van een gezonde levensstijl, bewegingsadvies), secundaire (bijvoorbeeld screenings om valrisico’s of eenzaamheid op te sporen) als tertiaire preventie (bijvoorbeeld aanpassen van de woning, voedingsadvies) zijn aan de orde.

Vroegdetectie gaat over het tijdig herkennen van signalen die kunnen wijzen op een beginnend of een bestaand gezondheids- of welzijnsprobleem, waarvoor zorg en ondersteuning nodig is. Er op tijd bij zijn kan erger voorkomen. Bijzondere aandacht gaat naar risicogroepen die nog te vaak onder de radar blijven, zoals personen die in armoede leven of mensen die zelf de weg naar zorg en ondersteuning niet vinden.

In de strijd tegen onderbescherming kiest men er uitdrukkelijk voor om mensen in kwetsbare situaties proactief te bereiken. Dat betekent dat niet de burger, maar de woonzorgvoorziening zelf contact opneemt om ervoor te zorgen dat ook de meest kwetsbare mensen hun rechten krijgen. Dit wordt uitgevoerd door de diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen op basis van parameters die een indicatie zijn van verminderd zelfzorgvermogen of kwetsbaarheid, mogelijke rechten of nood aan ondersteuning. Ook op basis van signalen uit de omgeving is proactief contact mogelijk.

Soms is het bovendien aangewezen om op een aanklampende wijze hulp te verlenen. Wanneer iemand bijvoorbeeld gebruik maakt van een voorziening, maar zich na een tijdje niet meer laat horen of niet opdaagt, zal de voorziening zelf contact opnemen om na te gaan of alles in orde is.

Nieuw voorzieningenaanbod in de respijtzorg

Verschillende woonzorgvoorzieningen bieden ter ondersteuning van de mantelzorg een tijdelijke overname van de zorg en ondersteuning voor de gebruiker. De mantelzorger krijgt op die manier een rustpauze en wat tijd voor zichzelf om zo de zorg langer vol te houden en nieuwe energie op te doen. Dit kan op verschillende manieren: oppashulp bij de zorgbehoevende aan huis, dagopvang of –verzorging buitenshuis, tijdelijk verblijf in een centrum voor kortverblijf of in een gastgezin.

Het aanbod aan kortverblijf wordt verder uitgebreid met een aantal nieuwe types kortverblijf voor specifieke doelgroepen (jonge personen met dementie, personen met een oncologische aandoening en personen in een palliatieve fase die thuis verzorgd worden en waarbij thuiszorg tijdelijk niet haalbaar is) en voor ernstig zieke kinderen en jongeren.

Buurtgericht werken

Mensen wonen niet op een eiland, maar maken deel uit van een buurt, waarmee ze in meer of  mindere mate verweven zijn met het sociale leven. Vermaatschappelijking van zorg betekent dat men zo optimaal mogelijk kan deelnemen aan dat sociale leven. De woonzorgvoorzieningen faciliteren of staan in voor ‘buurtgerichte zorg’. Dit is de zorg die erop gericht is de sociale cohesie te versterken, om vragen naar zorg en ondersteuning uit de buurt op te vangen, of toe te leiden, maar ook op het actief betrekken van de buurt bij de werking van de voorziening. Zo kan de buurtbewoner de maaltijd nemen in de cafetaria van het woonzorgcentrum en brengt een buurman boodschappen mee (sommige lokale dienstencentra zetten hiervoor een boodschappennetwerk op).

Kwaliteitsgaranties

De bescherming van de naamgeving van voorzieningen is nieuw in het decreet. Een voorziening zal zich voortaan bijvoorbeeld alleen ‘woonzorgcentrum’ of ‘dienst voor gezinszorg’ mogen noemen als ze daartoe door de Vlaamse overheid ook erkend is. Een erkenning betekent dat de overheid normen en kwaliteitscriteria oplegt, daar toezicht op houdt en, indien nodig, sancties oplegt. De gebruiker weet dus waar hij/zij in een erkende voorziening op mag rekenen, en welke prijs hij/zij daarvoor betaalt. Een erkende voorziening is eveneens onderworpen aan systematische bezoeken van de Zorginspectie.

Ondersteuning van informele zorg

Informele zorg (mantelzorg en vrijwilligerszorg) maakt een wezenlijk onderdeel uit van de ondersteuning van een persoon met een zorgbehoefte. Het decreet voorziet erin dat ook mantelzorgers consequent betrokken worden bij de zorg, en dat zij bovendien zelf in belangrijke mate ondersteund worden. De mantelzorger staat er dan ook niet alleen voor. Elke woonzorgvoorziening ondersteunt en waardeert de mantelzorgers en betrekt hen bij de zorg. De verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers behartigen daarnaast ook hun belangen, en staan in voor juiste en volledige informatie via het Vlaams Expertisecentrum Mantelzorg dat ze samen hebben opgericht.

In een warme samenleving die inzet op inclusie en preventie van vereenzaming is de aanwezigheid van vrijwilligerswerk van primordiaal belang. Onbaatzuchtige inzet geeft voldoening, zowel voor de vrijwilliger zelf, als voor de persoon met een zorgbehoefte. Sommige woonzorgvoorzieningen realiseren expliciet hun opdracht door de inzet van vrijwilligers (diensten voor oppashulp, diensten voor gastopvang), andere stimuleren vrijwilligerswerk of werken samen met vrijwilligers(organisaties).

Individuele en collectieve participatie

Als gebruiker wordt men graag geconsulteerd zodat de voorziening rekening kan houden met diens vragen en wensen. Men wenst zorg op maat, gebaseerd op zorg- en ondersteuningsdoelen, maar men heeft ook nood aan inspraak in het algemene beleid en de keuzes die de voorziening maakt. De gebruiker wordt bevraagd over zijn tevredenheid, individueel door middel van een vragenlijst of interview, of collectief in een gebruikersraad zodat de woonzorgvoorziening haar zorg permanent kan verbeteren en afstemmen op de noden van haar gebruikers. Participatie kan ook via georganiseerde gebruikersverenigingen. Elke woonzorgvoorziening bekijkt op welke wijze zij deze participatie op een haalbare en transparante wijze zal organiseren.

Meersporenbeleid met oog voor levenskwaliteit

Om een passend antwoord te bieden, voert de Vlaamse overheid een aangepast meersporenbeleid op het gebied van zorg en ondersteuning op maat, en integraal en flexibel werken. Evoluerende noden vragen een naadloze samenwerking tussen voorzieningen, een continuüm van woonzorgvormen die op elk moment inspelen op de vereiste zorg- en ondersteuningsnoden. Bijzondere aandacht binnen dit beleid gaat naar mensen in een kwetsbare positie, die verhoudingsgewijs meer ondersteuning moeten krijgen. Men verlegt bovendien het accent van zorg naar levenskwaliteit, waar goede zorg inherent deel van uitmaakt. Naast een stevig verzekerings- en financieringsmodel (Vlaamse sociale bescherming) is het noodzakelijk om ook door middel van programmatie, erkenningsnormen en toezicht een kwaliteitsvol en beschikbaar woonzorgaanbod te garanderen voor elke burger.