1273 Weergaven
0 Downloads
Lees verder
In dit artikel met een hoog columngehalte wordt een nieuw concept geïntroduceerd, het ’tweede gezin’. De praktijk van alledag is daarbij het vertrekpunt en voor betrokkenen doorslaggevend, maar uiteindelijk is de vraag of de wetenschap er iets mee kan en onze wet- en regelgeving bruikbaar is voor nieuwe samenlevingsvormen die tijdens de levensloop ontstaan.

Het verhaal van Klaas

“Ik heb een tweede gezin. Het is zo gegroeid. Het was Saffira die met het woord kwam: second family. Het bestaat uit drie mensen, alle drie alleen, elk met een groot verdriet. Het sleutelwoord is zorg, zorg voor elkaar. Het liefste dat we willen, het beste dat ons kan overkomen, is geborgenheid vinden bij de ander. We hebben afgesproken dat we elkaar dat zullen geven: Saffira, Betty en ik. Door er voor elkaar te zijn, ervoor te zorgen dat de ander voelt dat we hem of haar niet in de steek zullen laten. Zoals dat ook gaat in een liefdevol gezin. Dat is wat anders dan romantische liefde. Dat is diep, een meeslepend gevoel voor een ander, meestal is het er maar één, met uitsluiting van anderen. Dan kun je de ander niet missen. Wij kunnen elkaar wel missen, maar willen dat niet. We zijn nieuwsgierig naar elkaar, willen weten hoe het met de ander gaat, en vinden elkaar fijn gezelschap.”

“In de buitenwereld is het voor wat hoort wat, wie zijn billen brandt moet op de blaren zitten, iemand die door eigen schuld in de penarie zit, moet er ook zelf maar uit zien te komen. In ons tweede gezin is dat anders. Als je iets op kunt lossen doe je het ook.”

“We kunnen alle drie ons verdriet bij elkaar kwijt. We geven elkaar een nieuwe focus op wat belangrijk is in het leven. Hoe doen we dat? Zo nu en dan met elkaar gaan eten en dan heel veel praten. Elkaar vaak appen en bellen. Problemen bespreken. Helpen bij klusjes. Saffira helpen met het Nederlands van haar werkstukken voor de universiteit. Onze kijk op het leven bespreken. Ervaring delen. Het belangrijkste: we voelen ons bij elkaar op ons gemak. We kunnen ook zwijgen. Laatst zaten Betty en ik stil naast elkaar naar de zee te staren in de avondzon. Zegt ze: ‘We zijn net een ouder echtpaar’.”

“Het leuke is dat we van verschillende generaties zijn. Voor Saffira ben ik haar grootvader, voor Betty een oudere oom.”

“We wonen allemaal een kilometer of drie, vier van elkaar af. Er zijn er natuurlijk die denken dat seks een rol speelt. Nee, dus. Veiligheid, geborgenheid, elkaar helpen, daar gaat het in een second family om. Seks bedreigt, seks met andere generaties hoort niet in een gezin. Elkaar onvoorwaardelijk helpen, gezelligheid, warmte, die horen er wel. Vieren dat je samen bent en kunt delen.”

“We zijn met zijn drieën niet anders dan heel veel andere mensen die iets verdrietigs meemaken. En verdriet klinkt zo negatief. Een tweede gezin maakt je blij, en dat is voor iedereen van belang, met verdriet of zonder.”

De verhalen

Het verdriet van Betty is dat ze moeite heeft haar draai in het leven te vinden en gemakkelijk depressief is. Bij tegenslag blijft ze het liefst in bed liggen. Ze is gescheiden van haar man, die zelf ook niet erg evenwichtig is, maar ze droomt iedere nacht van hem. Op haar werk is er iets verkeerd gegaan, ze heeft een gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsregeling. Ze werkt in de zorg. Ik zeg steeds: “dat je bent zoals je bent is nu eenmaal zo. Het gaat erom dat je dat aanvaardt en er vervolgens mee leert om te gaan.” Ze moet het zelf doen, ik kan hoogstens helpen. Ik wil geen deel zijn van een probleem, maar van een oplossing. Vaak sprankelt ze en is ze vrolijk en expressief, heel goed gezelschap.

Saffira heeft in Syrië vreselijke dingen gezien en zich verzet tegen het regime. Ze is gevlucht met een wankele boot over de Middellandse Zee. Nu wil ze leven met de vrijheden van een Nederlandse vrouw, zelf haar weg zoeken, studeren, een baan hebben, verhalen vertellen en radioprogramma’s maken, zoals ze in Syrië ook deed. Daar is ze ook heel goed in: als ze vertelt, heeft ze een heel expressief gezicht, ze heeft een mooie, duidelijke stem, wat ze zegt snijdt hout. Haar Arabisch is prachtig, haar Nederland is prima. Ze heeft heimwee. Haar ouders en haar jongere zusje zitten in Syrië. Hun huis is kapotgeschoten. Haar moeder is boos op haar nadat ze een foto heeft gezien van Saffira op het strand, zonder hoofddoek. Ze vertelt haar verhaal vaak aan anderen en krijgt dan te horen dat ze een gelukzoeker is. Haar antwoord: “mijn geluk ligt bij mijn ouders, in mijn geboorteland. Waar anders?”

En ik? Ik ben Klaas, vierenzeventig en heb een groot verdriet, maar geen traumatische ervaring, zoals een scheiding of een vlucht uit oorlogsgebied. Of toch? Wat doet zoveel jaar mantelzorg met je? Waar je niet alleen meelijdt met het verdriet van je allerliefste schat, maar ook dat verdriet niet kan delen met degene met wie je dat het liefste doet? Ze had ernstige dementie en is een jaar geleden overleden. Ze kon het laatste jaar niet meer praten, haar ogen vertelden me veel. Maar niet alles. Het moet vreselijk voor haar zijn geweest zonder dat ze dat kon zeggen. Mij is niets anders overkomen dan dat ik mijn liefje met de gouden glimlach kwijt ben. Dat is vreselijk, maar ik heb het vertrouwen behouden dat het leven mooi kan zijn en ik gelukkig. Ik vind het fijn om onder de mensen te zijn, probeer te doen wat er op mijn weg komt, zelfs zo, dat het soms te veel is en ik ernaar verlang, rustig in mijn eentje thuis te zitten, met een boekje in een hoekje. Ik wil iemand zijn met een groot hart die anderen helpt, zonder enig ander belang dan dat het fijn is mensen te kunnen helpen. Dat lijkt onbaatzuchtig, maar is het niet: het geeft zin aan mijn leven. Betty zegt tegen mij dat ik lijd aan een empty nest syndroom.

Wat vinden we ervan?

Het verhaal van Klaas, Saffira en Betty. Verzonnen namen, deels verzonnen verhalen. Ik vind het concept van een tweede gezin een echte vondst. Het zit tussen goede vriendschap en een echt gezin in. Er zijn veel mensen alleen en eenzaam, en door wat ze hebben meegemaakt extra kwetsbaar. Allemaal hebben ze prachtige kanten die in een tweede gezin tot bloei komen. Misschien zijn er meer tweede gezinnen, naast dat van Klaas, Saffira en Betty. Er moeten er veel meer komen. Het moet een bekend en aanvaard concept worden.

In onze samenleving zijn er twee bewijzen dat iets serieus wordt genomen: dat er wetenschappelijk onderzoek naar wordt gedaan en dat de wet er regels aan stelt. Dat moet dan beide maar gebeuren. Voor de wetenschap: is ‘het tweede gezin’ een bruikbaar concept voor verder onderzoek naar het doorontwikkelen van ons primaire relatiesysteem gedurende de levensloop? En voor de regelgeving: stel je voor dat Klaas, Betty en Saffira de spelregels vastleggen in een contract en hun ‘tweede gezin’ laten inschrijven in de burgerlijke stand!