237 Weergaven
1 Downloads
Lees verder
In maart 2023 opende het solidair woonproject in de Passerstraat in Anderlecht. Op zich leest dit niet bijzonder, ware het niet dat op één gezin na alle bewoners van Afrikaanse afkomst zijn. Een bewuste keuze!

Een solidair woonproject

Sinds 2003 zijn intergenerationeel wonen en solidair wonen – twee vormen van collectief wonen – opgenomen in de Brusselse wooncode (Art. 2 § 1 25° en 26°). Solidair wonen is collectieve huisvesting die een leefomgeving biedt aan meerdere mensen, zonder familieband, waarvan er ten minste één sociaal kwetsbaar is of dreigt te worden. Het geheel omvat over het algemeen een of meerdere gemeenschappelijke ruimtes.

Het project in de Passerstraat telt 12 wooneenheden en enkele gemeenschappelijke ruimtes. De bewonersgroep is zorgvuldig samengesteld: er wonen ouderen, alleenstaande moeders met jonge kinderen en gezinnen. Het project richt zich specifiek op de Afrikaanse gemeenschap, maar is nooit opgezet als een exclusief project voor die gemeenschap. De aanleiding hiervoor was één van de partners, het Lokaal Dienstencentrum (LDC) Cosmos in Anderlecht. Al jaren zijn Afrikaanse ouderen en gezinnen bezoekers van het dienstencentrum. Het LDC stelde vast dat hun woonomstandigheden vaak schrijnend zijn. Voor veel moeders met kinderen is het moeilijk om een alternatief te vinden voor hun veel te kleine en ongezonde woning. Ook veel oudere Afrikaanse vrouwen zijn afhankelijk van de private huurmarkt omdat ze vaak de weg naar sociale huur niet vinden, waardoor de huur een groot deel van hun inkomen behelst (soms tot 70%). Bovendien zijn vele woningen ondermaats van kwaliteit met aanzienlijke gebreken zoals enkel glas, verwarming op elektriciteit, ongemakkelijke badkamer, keuken met aftandse toestellen enz. Er was duidelijk de nood om de woonkwaliteit van die doelgroep te verbeteren.

Oorspronkelijk was het doel om woningen te bouwen op de locatie van het LDC, maar dat bleek om technische en stedenbouwkundige redenen niet mogelijk. Zoals in eerder gerealiseerde projecten, vormt gemeenschappelijk wonen steevast het uitgangspunt. De bewoners krijgen begeleiding om zelf vorm te geven aan hun collectief woonproject. Samen met De Overmolen, een andere sociale organisatie die actief in het huisvesten van kwetsbare doelgroepen en die tevens al een heel patrimonium bezit, werd gekeken naar een beschikbaar pand in de onmiddellijke omgeving.

Dat werd relatief snel gevonden en het pand ligt op een wandelafstand van het LDC, wat meteen een troef is om de begeleiding te verzekeren. Bovendien was er een bouwvergunning afgeleverd, helaas voor negen grote appartementen. Met de hulp van de gemeente, de stedenbouwkundige diensten en een goed architectenbureau werd een gewijzigde bouwaanvraag ingediend die maximaal optimaliseerde wat voorhanden. Dat resulteerde in een project met twaalf wooneenheden, variërend van studio’s tot 3-kamerappartementen, collectieve ruimtes voor de bewoners en een gelijkvloerse verdieping voor een sociale invulling.

Ondertussen zaten drie partijen rond de tafel: De Overmolen als eigenaar van het gebouw, LDC Cosmos die de begeleiding van de bewoners op zich zou nemen en het Kenniscentrum Welzijn, Wonen, Zorg (WWZ), een tweedelijnsorganisatie die zich o.a. toelegt op het begeleiden van woonzorgprojecten in Brussel en Vlaanderen. Daar kwam nog een vierde partij bij, namelijk het sociaal verhuurkantoor (SVK) Baita.

Sociaal verhuurkantoor (SVK)

Een sociaal verhuurkantoor is een typisch Belgisch model. Ergens aan het einde van de jaren ‘80 van vorige eeuw werd het concept geïntroduceerd als aanvulling op de sociale huurwoningen. Omdat de overheid er niet in slaagde de noodzakelijke aantallen sociale woningen te bouwen, werd een beroep gedaan op de particuliere eigenaar die zijn woning in beheer van een sociaal verhuurkantoor omzet tot een sociale woning. De voorwaarden voor de huurder zijn identiek als voor sociale huurwoningen. De huurprijs is geregeld via een conventie, waarbij de huurder een vastgelegd bedrag betaalt en de overheid bijpast tot een aanvaardbare huurinkomst voor de eigenaar. Vandaag bestaat het enkel nog in Brussel, want in Vlaanderen werden de sociale verhuurkantoren samengevoegd met de sociale huisvestingsmaatschappijen in nieuwe woonmaatschappijen. In Brussel blijven sociale verhuurkantoren woningen aanbieden aan burgers die aanspraak kunnen maken op een sociale woning. Verdeeld over 19 sociale verhuurkantoren, met elk hun eigen specificiteit, gaat het over bijna 8.000 woningen. In de afgelopen legislatuur steeg het aantal met 2500 woningen.

Voor het welslagen van het project in zijn geheel was het van bij het begin duidelijk welke doelgroep hier zou gehuisvest worden. De invulling van het gelijkvloers was een bezorgdheid van alle partijen, net omdat zij allemaal overtuigd waren van het multifunctionele karakter, maar tevens beperkingen zagen. Hoe kan je een partij aantrekken die er zich wil huisvesten en het doel kan versterken? Dat werd relatief snel gevonden in de organisatie Kuumba, het Vlaams-Afrikaans huis. Uiteraard niet bij toeval, wel een mooie toevalstreffer. Het Vlaams-Afrikaans huis was tot dan gehuisvest in de Matongéwijk in Brussel, een wijk die Afrika uitademt. Echter, de lokalen waren te klein geworden voor hun werking en zij zochten een nieuwe uitvalsbasis. Al snel werd duidelijk dat de locatie in Anderlecht en de mogelijke verbinding met het woonproject een unieke gelegenheid vormden om te verhuizen naar de Passerstraat. We kunnen vandaag enkel vaststellen dat dit het project aanzienlijk versterkt heeft: enerzijds biedt de nieuwe locatie de organisatie uitbreidingsmogelijkheden die ze wensten, maar niet haalbaar achtten, anderzijds is de interactie met de toekomstige bewoners echt wel een kers op de taart. Dat werd duidelijk tijdens de officiële inhuldiging in december 2023, in aanwezigheid van de burgemeester van Anderlecht en de bevoegde Vlaamse minister voor Brussel.

Samenstelling van de bewonersgroep

De toekomstige bewoners werden voornamelijk aangereikt door het LDC Cosmos, want zij wilden, volkomen terecht, hun eigen doelgroep bedienen. Omdat zij niet zelf de selectie wilden maken, werd aan De Overmolen en het Kenniscentrum WWZ opgedragen de kandidaten te selecteren. Een ongelooflijk boeiende, en tevens zeer delicate opdracht. Samen met Tymke Ton (destijds medewerker bij De Overmolen) bezochten we alle potentiële kandidaten in hun thuissituatie. We deden dit zeer bewust en met de nodige discretie. Op basis van de bezoeken en de gesprekken, konden we elke kandidaat een score geven.

Hiervoor hanteerden we slechts twee criteria: op basis van hun actuele woonsituatie evalueerden we in welke mate zij in hoge woonnood verkeerden. Dat vertaalde zich snel in slechte of onaangepaste huisvesting versus een goede woning in het project. Uiteraard werd ook de huurprijs die zij betaalden in rekening gebracht ten aanzien van de toekomstige huurprijs via het geconventioneerd model van het sociaal verhuurkantoor. We streefden hierbij dat de huurprijs van het toekomstig appartement nooit hoger zou zijn dan de huurprijs die ze betaalden, behalve indien ze zich dermate konden verbeteren en er budget was om een hogere huurprijs in de toekomst te betalen. Het tweede criterium was optimaal ruimtegebruik, wat zich expliciet vertaalde in erover waken dat alle ruimtes van de toekomstige woning maximaal benut worden. Concreet bepaalt dit criterium dat er nooit een slaapkamer op overschot mag zijn. Bijvoorbeeld: een alleenstaande krijgt geen tweekamerappartement toegewezen. Nog concreter werd het met één van de kandidaten, een alleenstaande moeder met drie kinderen, in co-ouderschap, die om de twee weken haar kinderen had. Hiervoor zou ze toegang kunnen krijgen tot één van de grootste appartementen met drie slaapkamers, maar die zouden in praktijk slechts voor de helft van de tijd benut worden. Dat ze niet in aanmerking kwam, werd correct met haar besproken. Bovendien woonde ze in een goede woning aan een betaalbare huurprijs.

Ook naar de capaciteiten van de bewoners hebben we gekeken. We wilden mensen bereiken die bepaalde zorgtaken voor elkaar kunnen opnemen. En mensen die de gemeenschappelijke ruimtes zouden benutten. Er waren de oudere vrouwen; wanneer hun zorgnoden toenemen, is het de bedoeling dat de gezinnen of jongeren voor hen naar de winkel kunnen gaan. Omgekeerd kunnen de ouderen ook wat voor de jongeren betekenen. Zo kunnen zij soms de kinderen opvangen, wanneer de mama’s niet thuis zijn. Dat intergenerationeel aspect zien we echt als dé troef van dit project.

In december 2022 werden de aspirant bewoners geïnformeerd over hun selectie en kregen ze de gelegenheid hun toekomstige woning te bezoeken. Weliswaar waren de werken nog niet helemaal voltooid, maar kregen ze de mogelijkheid hun voorkeur te uiten.

Een trage start

Gaandeweg werden de appartementen opgeleverd en vanaf eind maart tot midden mei trokken de bewoners gestaag in. Omdat de meeste bewoners weinig meubels hadden, duurde het wat langer alvorens ze zich hun nieuwe woning toe-eigenden. Geleidelijk werd de inrichting aangevuld met bijkomende meubels en huisraad. In die periode proefden ze uitvoerig van het leven in gemeenschap en ontmoetten ze elkaar spontaan in de collectieve ruimte en op de binnenkoer. Ook het niet-Afrikaanse gezin, afkomstig uit Syrie, heeft zich snel geïntegreerd en is volledig opgenomen in de groep.

De officiële start van Kuumba, in september 2023, was het startschot voor de bewoners om aan de slag te gaan met formele bijeenkomsten en een georganiseerder collectief project. Hoewel de begeleiding hiervoor in handen is van LDC Cosmos, wordt erover gewaakt dat het vooral de bewoners zijn die samen vorm geven aan het project. De interactie tussen Kuumba en de bewoners is unaniem positief: ze maken allemaal deel uit van een grote gemeenschap. Dat is vooral toe te schrijven aan een onmiskenbare culturele eigenschap van de Afrikanen, waarbij de gemeenschap altijd voorrang krijgt op het individu. De informele contacten en ontmoetingen vormen er de norm en gaandeweg organiseren ze zich als een gemeenschap.

Het collectieve leven is een continu proces

Voor de maandelijkse formele bewonersvergaderingen bepalen ze zelf de agenda en overleggen ze met elkaar om de harmonie van hun project te bewaken. Tot op vandaag schreven ze nog geen charter en reglement van inwendige orde of huishoudelijk reglement. Alle ergernissen, problemen of obstakels worden besproken, waarna ze samen beslissen hoe ze dit zullen aanpakken. Vervolgens wordt het geacteerd in een verslag om samen erover te waken dat de afspraken gerespecteerd worden. Elke maand opnieuw geven ze hun leven in gemeenschap vorm door dat te verfijnen. Onbewust zijn ze allemaal in een project gestapt waarvan op voorhand niet strikt bepaald werd wat het moest zijn. Gelukkig bezitten ze allemaal de gave om positief in het leven te staan en koesteren ze hun project. Daarvoor zijn ze bereid te overleggen en initiatief te nemen.

Tijdens de voorbereidingen met de partners werden verwachtingen uitgesproken, maar zodra de bewoners introkken, moesten we vaststellen dat we hen de mogelijkheden moeten geven om hun project te realiseren. Dat werd van bij het begin gedaan door een maandelijkse bewonersvergadering te organiseren, waar zij de agenda bepalen. We zijn bijzonder opgetogen dat de bewoners het zo goed met elkaar kunnen vinden.

Voor de initiatiefnemers en alle partners is elk project een proces. De positieve punten hebben we reeds benoemd. Helaas zijn er een aantal leerpunten die we moeten onthouden voor toekomstige projecten. De meesten zijn te wijten aan een gebrek aan participatie in het voortraject van zo’n project. Het is helaas bijna onmogelijk om toekomstige bewoners uit kwetsbare doelgroepen te selecteren en hen vervolgens te vragen mee het project vorm en inhoud te geven, en dit gemiddeld voor een aantal jaren. Kwetsbare doelgroepen leven van dag tot dag en hebben niet de mogelijkheid om op lange termijn te denken en zich hiervoor te engageren. Het mag initiatiefnemers van zulke projecten echter niet weerhouden om de aandachtspunten ter harte te nemen en vooraf met de doelgroep in dialoog te gaan.

Heel concreet: het Westerse concept van een open keuken is niet voor alle culturen wenselijk. Vaak kopen zij levensmiddelen in grote hoeveelheden in en moeten die dan noodgedwongen in hun leefruimte stockeren. Een ander heikel punt zijn de badkamers. Dat de badkamer, met toilet, enkel bereikbaar is via de slaapkamer, vinden veel bewoners ongepast. In de toekomst is het beter ervoor te zorgen dat het toilet altijd bereikbaar is via de leefruimte en nooit via een kamer. Aansluitend is het wenselijk om toilet en badkamer apart te hebben.

Vanzelfsprekendheden voor ons zijn dat niet altijd voor andere doelgroepen. Bovendien moeten we toegeven dat hun verzuchtingen niet onredelijk zijn. Vermoedelijk zijn er meer mensen te vinden voor zo’n inrichting van woningen.

Alle bewoners zijn uitermate tevreden, wat hen af en toe in een ongemakkelijke situatie brengt ten opzichte van vrienden en familie die niet de kans kregen om zo’n comfortabele en energiezuinige woning te betrekken. Wat meteen aantoont dat enerzijds de nood erg hoog is en anderzijds dat een fatsoenlijke woning een basisrecht hoort te zijn voor iedereen.

Literatuurlijst

  1. Lampaert, L. & Degraeve, L. (2022). Brusselse collectieve woonprojecten met sociaal oogmerk. Brussel: Kenniscentrum WWZ. https://www.kenniscentrumwwz.be/sites/default/files/bijlagen/Cahier19_Brusselse_collectieve_woonprojecten_met_sociaal_oogmerk.pdf
  2. Pezzuti, V., Lampaert, L., Malchair, C., & Englert, M. (2022). Care in the city: Collectieve woonprojecten met sociaal oogmerk in het Brussels gewest.  Brussels, België: Perspective. Geraadpleegd op 30 mei 2024 via:  https://perspective.brussels/sites/default/files/documents/habitatscollectifs.pdf
  3. Teugels, H. e.a. (2019). Wonen met zorg, vernieuwende visie en praktijk. Brussel: Kenniscentrum WWZ.
  4. Camp, P. (2017). Wonen in de 21ste eeuw. Leuven: Acco.