Lees verder
Woonzorgcentra staan voor een grote uitdaging. Naast de focus op zorg, groeit ook het belang van woon- en levenskwaliteit stelselmatig. Hoe pak je die omwenteling praktisch aan? ‘Sense of home’ werkte een kader uit om daarop een gepast antwoord te formuleren. De basis: de opbouw van een kwalitatieve zorgrelatie, vertrekkend vanuit de individuele ondersteuningsaanvraag van de oudere.

Het woonzorgcentrum als totaalinstituut: een boeiend vertrekpunt

De overstap naar een woonzorgcentrum is een stresserend rouwproces. Voor de meeste ouderen betekent het een verlies van eigen huis, zelfstandigheid, sociaal netwerk en privacy. Dit vraagt, samen met de aanpassing aan een nieuwe omgeving, veel van een oudere. Idealiter gebeurt een verhuizing na een goede voorbereiding, waarbij de bewoner de beste kansen krijgt om zich thuis te voelen in het woonzorgcentrum. In de realiteit is dit steeds minder mogelijk. Door de vermaatschappelijking van de zorg wordt verhuizen vaak (te lang) uitgesteld, waardoor de uiteindelijke verhuizing helaas halsoverkop gebeurt. De vraag die zich stelt is: hoe kan de functionaliteit van een woonzorgcentrum de overgang naar een nieuwe omgeving beïnvloeden?

Socioloog Erving Goffman (1957) kadert dit duidelijk in zijn theorie over totaalinstituties. Daarin schetst hij het beeld van een totaalinstituut, waartoe ook een woonzorgcentrum kan behoren. Dit instituut is afgescheiden van de buitenwereld en is een plaats waar zich zowel de levenssferen rond slapen, ontspannen en werken afspelen. Al deze levenssferen staan onder dezelfde autoriteit. Bewoners van het instituut krijgen dezelfde behandeling, oefenen activiteiten uit in een groep en houden zich aan een strak tijdschema, met duidelijke regels. Het contact tussen bewoners en personeel blijft beperkt.

Dit fenomeen kan tot gevolg hebben dat de individualiteit van de bewoner in het gedrang komt, aldus Goffman. Ze behouden weinig controle en het gevoel van niet meer mee te tellen neemt de bovenhand. Ook bemoeilijkt institutionalisering het onderhouden van het sociaal contact door de bewoner. Goffman benoemt dit als een mortificatieproces, met een ondermijning van het ‘zelf’ tot gevolg. De bewoner verliest zijn onafhankelijkheid en loopt risico te verzanden in het hospitalisatiesyndroom. Als je gedurende langere tijd in een totaalinstituut verblijft, neemt de kans toe dat je het contact met de buitenwereld verliest . Je neemt minder initiatief, kan moeilijker relativeren en kampt met apathie, emotionele vervlakking, geestelijke afstomping en uiterlijke verwaarlozing.

Praktijkgericht onderzoek: hoe creëer je een ‘Sense of home’?

Falk et al. (2012) onderzochten in Zweden de factoren die ervoor zorgen dat ouderen zich  thuis kunnen voelen in woonzorgcentra. Wat blijkt? Het zijn de bewoners zelf die het thuisgevoel creëren. Het woonzorgcentrum kan slechts helpen door zijn functionaliteit te laten overeenstemmen met voorwaarden die dit gevoel beïnvloeden. Deze conclusies werden genuanceerd in ons eigen onderzoek.

Negentien medewerkers en 770 bewoners uit 25 Antwerpse woonzorgcentra namen deel aan ons onderzoek (Mallentjer, 2018). Via kwalitatieve en kwantitatieve dataverwerking brachten we in kaart hoe ouderen erin slagen om in het woonzorgcentrum voor zichzelf een thuis te creëren. Hoe kwetsbaarder en afhankelijker de respondenten, hoe meer we teruggrepen naar kwalitatieve onderzoeksmethoden om de gelaagdheid in de communicatie van de bevraagden voluit naar waarde te kunnen schatten. De conclusie is drieledig: een thuisgevoel hangt samen met attachment to place, space and beyond the institution.

Attachment to place: baas op de eigen kamer

Een thuisgevoel hangt samen met de fysieke plaats die men vanaf nu als thuis moet beschouwen. Door de kamer zelf in te richten, er tijd door te brengen en zich de plek eigen te maken, geeft men de bewoner de kans om de controle en leiding te bewaren. Autonomie staat hierin centraal en is van cruciaal belang. De frictie tussen eigenheid en de groep of organisatie kan men niet oplossen door nog meer regels en procedures te implementeren. De oplossing zit in het professionaliseren van medewerkers tot reflective practitioners.

Attachment to space: samen in het WZC

Een woonplaats is onlosmakelijk verbonden aan een ruimere context, waarin de mogelijkheid tot verbondenheid en het onderhouden van relaties bijdraagt aan het thuisgevoel. De opbouw van een relatie met de medewerkers, medebewoners en vrijwilligers van het woonzorgcentrum is dan ook een belangrijke factor in dit proces. Hefbomen hiervoor zijn de organisatie van interessante activiteiten, aantrekkelijke gemeenschappelijke ruimtes, de contacten met medewerkers en het hanteren van groepsdynamische processen.

Attachment beyond the institution: band met de samenleving

Goffman haalde in zijn onderzoek terecht aan dat het verlies van contact met de buitenwereld resulteert in onder andere apathie en geestelijke afstomping. Hoewel het enigszins paradoxaal lijkt, is zich verbonden voelen met de buitenwereld een belangrijk aspect om zich thuis te voelen in het woonzorgcentrum. De banden over de muren heen en bruggen tussen heden en verleden, denk daarbij maar aan contacten met familie, vrienden en kennissen, zorgen voor meer inclusie en participatie, wat de kwaliteit van leven alleen maar ten goede komt.

Een thuisgevoel ontwikkelen in het woonzorgcentrum: een verhaal van psychosociale processen en identiteit

Psychosociale processen: een positieve of negatieve balans

Een verhuizing is ingrijpend, maar veel ouderen slagen er toch in om voor zichzelf een nieuw thuis te creëren. Hoe ze dat doen, hangt voor een groot deel af van de terugblik op het geleefde leven. In de context van hun laatste levensfase, maken mensen de balans op van het leven, waarmee ze hun identiteit vormgeven.

Wanneer de balans positief is, zullen gevoelens van mildheid, verzoening, aanvaarding en een positieve ingesteldheid op de voorgrond treden. Deze ouderen geven betekenis aan hun leven en ontwikkelen waardigheid en integriteit. Is de balans negatief? Dan nemen vaker gevoelens van verbittering, spijt, schuldgevoel en boosheid de overhand. De bewoner zal zichzelf machteloos en waardeloos voelen. In dat geval valt het de oudere moeilijker zich te hechten aan zijn nieuwe omgeving en daarmee een thuisgevoel te creëren.

Cruciaal is de benadering van deze bewoner. De waardigheid van de oudere komt in het gedrang wanneer hij lang moet wachten op hulp, wanneer zijn wensen worden genegeerd, iemand de privésfeer binnendringt, hem het gevoel geeft niets waard te zijn of hij het gevoel krijgt niets aan de situatie te kunnen veranderen. In dat geval zal de bewoner de hoop opgeven. (Deschacht, 2017)

De eigen identiteit van de bewoner

De plaats die we ons thuis noemen en onze eigen identiteit zijn verbonden met elkaar. Hoe anderen ons zien wordt onder meer bepaald door de plek waar we wonen. Mensen zijn vaak trots op deze plek. Wanneer ouderen de stap (moeten) zetten om in een residentiële voorziening te gaan wonen heeft dit invloed op hun sociale identiteit. Het is voor ouderen moeilijk om een plek, waar ze zoveel professionele zorg krijgen, hun thuis te noemen.

Bewoners willen naast autonomie, verbondenheid en inclusie ook hun eigenheid behouden in het woonzorgcentrum. Door een luisterend oor te bieden, kan men een bewoner de mogelijkheid geven om te tonen wie hij echt is. Hierbij verleg je de focus van de zorgnoden en beperkingen waarmee de bewoner wordt geconfronteerd, naar de facetten van de identiteit of van het verleden waarop de bewoner trots is. Hiermee geef je de bewoner opnieuw controle over het eigen leven en een gevoel van waardigheid.

De concrete strategie van ouderen: 5 verschillende stemmen

Het onderzoek stuurt ons duidelijk richting de identiteit van de bewoners. Het leven in een totaalinstituut zet druk op deze eigenheid. Het opmaken van een negatieve balans tijdens het terugblikken op het leven net zo goed.

 

Artikel Mallentjer foto

Foto: Maite Mallentjer

 

Gezien worden als persoon is een basisbehoefte. We gaan ervan uit dat je identiteit dynamisch is en wordt opgebouwd door de wisselwerking met anderen. Die identiteit zal je ten allen tijde proberen te beschermen. Uit een doorgedreven analyse van de interviews volgens ‘the listening guide’ (Gilligan et al, 2003)  bleek dat bewoners zich hiervoor beroepen op verschillende strategieën. Door hun manier van communiceren, detecteren we 5 duidelijke stemmen. Bewoners zullen deze stemmen door elkaar gebruiken, waardoor het des te belangrijker is om de onderliggende ondersteuningsvraag op een sensitieve en responsieve manier te benaderen.

Verzetten

De oudere stelt zich assertief, trots en fier op. Dit kan soms tot protest of conflict leiden.  De ondersteuningsvraag die hierachter verscholen zit, is een vraag naar meer regie, autonomie, keuzemogelijkheid en beslissingsrecht. Het is een duidelijk verlangen om de regie over het eigen leven te behouden.

Verbinden

De bewoner benadrukt wat hij (nog) voor anderen betekent en anderen voor hem, door bijvoorbeeld te verwijzen naar kaartjes, cadeautjes, foto’s en verhalen over anderen. De bewoner laat ook duidelijk merken dat hij nog graag hulp biedt en zeker nog kan meetellen voor een ander. Inherent detecteren we daarin de duidelijke vraag om relaties te kunnen blijven vormen en onderhouden.

Verschillen

Met uitspraken als daar doe ik niet aan mee, zenne, das voor oude mensen! of  die andere mensen hier, die weten niet wat werken is, ik wel stelt de oudere zich boven de anderen. Hij wil zich onderscheiden van de anderen.  Deze bewoner maakt hierdoor vooral duidelijk dat hij de ondersteuning nodig heeft om blijvend vorm te kunnen en mogen geven aan de eigen biografie. Samen met zijn omgeving wil hij de aanwezige krachten activeren om verder te kunnen schrijven aan het eigen unieke verhaal.

Verdragen

De bewoner ondergaat zijn situatie en legt de controle buiten zichzelf. Hij zal zich vaker terugtrekken en mijmeren over het geleefde leven. In ideale omstandigheden zal hij dit beschouwen als een betekenisvolle schakel in een groter geheel. De oudere vraagt in dit geval om te mogen loslaten zonder zelf losgelaten te worden.

Verwerken

Oud worden betekent ook verliezen en afscheid nemen. Dit leidt soms tot frustratie, verdriet, onmacht en pijn. De bewoner heeft nood aan begeleiding bij het omgaan met deze gevoelens en heeft de bevestiging nodig dat deze emoties normaal zijn en dat ze er mogen zijn.

Wij zijn ons thuis

Wanneer ouderen zo afhankelijk worden dat een verhuizing naar het woonzorgcentrum niet meer te vermijden is, komt hun identiteit onder druk te staan. Ze staan voor de uitdaging om op deze nieuwe plek een thuisgevoel, een ‘sense of home’ te creëren. Autonomie kunnen bewaren, zich verbonden voelen met anderen binnen het centrum en zich van betekenis voelen buiten de nieuwe woonplaats, zijn daarbij bepalende voorwaarden. De bewoners kunnen zich echter pas echt thuis voelen als hun identiteit naar waarde geschat wordt. Ze zullen vijf strategieën hanteren om hiervoor te zorgen. Door alert te zijn voor de stem waarmee ze spreken komen we die strategie en tegelijk de ondersteuningsvraag te weten. Het is mogelijk om dan een aangepast antwoord te bieden op micro-, meso en macroniveau.

Literatuurlijst

  1. Deschacht, G. (2017). Zorg is relatie: hoe organiseren we het niet-organiseerbare. Antwerpen: Woonzorgcentrum Nottebohm.
  2. Falk, H., Wijk, H., Persson, L-O., & Falk, K. (2012). A sense of home in residential care. Scandinavian Journal of Caring Sciences, 27(4), 999-1009. doi:10.1111/scs.12011
  3. Gilligan, C., Spencer, R., Weinberg, M.K., & Bertsch, T. (2003). On the Listening Guide: A voice-centered relational method. In P. M. Camic, J. E., Rodes, & L. Yardley, Qualitative research in psychology: Expanding perspectives in methodology and design (pp. 157–172). Washington, DC: American Psychological Association.
  4. Goffman, E. (1957). The Characteristics of Total Institutions. In Walter Reed Army Institute of Research, Symposium on Prevention and Social Psychiatry: 15-17 (pp. 313–338). Geraadpleegd op 26 november 2018 van https://is.muni.cz/el/1423/podzim2009/SOC139/um/soc139_16_Goffman.pdf
  5. Mallentjer, M. (2018). A sense of home: samen bouwen aan een nieuwe thuis. Antwerpen, AP hogeschool.