1110 Weergaven
24 Downloads
Lees verder
Cijfers en onderzoek tonen aan dat ouderen een risicogroep vormen voor het ontwikkelen van suïcidale gedachten of gedrag. Tegelijkertijd rust er een taboe op het spreken over en het aanpakken van zelfmoordgedachte. Vanuit ouderen zelf, maar evenzeer vanuit zorg- en hulpverleners. In dit artikel beschrijven we hoe zorg- en hulpverleners dit taboe mee kunnen helpen doorbreken door signalen bij ouderen te herkennen, deze niet meteen toe te schrijven aan de leeftijd en het gesprek aan te gaan. Tot slot geven we nog enkele tools en hulplijnen mee.

Ouderen vormen een risicogroep: wat zeggen de suïcidecijfers?

Een op drie zelfdodingen gebeurt door ouderen

Cijfers van het Agentschap Zorg en Gezondheid tonen dat in 2020 in Vlaanderen een op de drie zelfdodingen gebeurde door personen ouder dan 65 jaar. Figuur 1 laat zien dat zelfdoding meer voorkomt bij mannen dan bij vrouwen én dat het suïciderisico bij mannen stijgt vanaf de leeftijd van 70 jaar. In vergelijking met vrouwen en andere leeftijdsgroepen, hebben Vlaamse mannen boven de 80 jaar zelfs het hoogste risico om te overlijden door zelfdoding. De meest actuele cijfers en duiding zijn te vinden op: zelfmoord1813.be/feiten-en-cijfers

Dat het suïcidecijfer bij oudere mannen hoger is dan bij oudere vrouwen, zou te maken kunnen hebben met hun kleinere sociale netwerk, het minder snel hulp zoeken bij psychische problemen en het gebruik van meer dodelijke methodes voor zelfdoding.

Figuur 1. – Leeftijdsspecifiek sterfterisico door suïcide bij mannen en vrouwen in Vlaanderen per 100.000 inwoners, 2020. Bron: Zorg en Gezondheid

De pandemie trof vooral mannen van 75+

Op basis van de meest recente cijfers van 2020 kan gesteld worden dat in het eerste covid-jaar het effect van de pandemie op de algemene suïcidecijfers beperkt is gebleven. Bij mannen boven de 75 jaar was er echter wel een effect. Zo nam het aantal zelfdodingen in deze groep toe met een vijfde. Mogelijks speelden angst voor covid en verlies van dierbaren, eenzaamheid ten gevolge van de sociale beperkingen en verlieservaringen hierin een rol.

Risico op een fatale afloop is groter bij ouderen

De suïcidepogingen liggen bij zowel oudere mannen als vrouwen opmerkelijk lager dan bij andere leeftijdsgroepen. Dat wil zeggen dat het risico op een fatale afloop van suïcidaal gedrag bij ouderen hoger is. Wellicht komt dit doordat ouderen meer dodelijke methodes gebruiken of (fysiek) minder kans hebben om suïcidaal gedrag te overleven. Suïcidepreventie is dus ook in latere levensfasen van levensbelang.

Specifieke risicofactoren

Hoe kunnen de hogere suïcidecijfers worden verklaard? Zelfmoordgedachten ontstaan steeds vanuit een combinatie van een bepaalde kwetsbaarheid met het meemaken van stresserende levensgebeurtenissen. Ze ontstaan dus nooit vanuit een reactie op één situatie of gebeurtenis. Daarnaast spelen risicofactoren en beschermende factoren een rol. Het voelen van steun en verbondenheid, het aanpakken van psychische problemen, het optimaliseren van fysiek welbevinden en het ervaren van zin in het leven zijn voorbeelden van beschermende factoren. Enkele typerende risicofactoren bij ouderen zijn:  

  • Minder snel hulp zoeken bij psychische problemen
  • Een levensbedreigende diagnose die vraagt om je manier van leven aan te passen
  • Verlies van fysieke mogelijkheden met daardoor meer afhankelijkheid, minder autonomie en veranderingen in het waardigheidsgevoel
  • Meer stressvolle verlieservaringen door veranderingen in het sociale leven, zoals minder contact met de omgeving door pijn, ziekte of verlies van mobiliteit, het verlies van de partner of verhuizing naar een woonzorgcentrum

Taboe bemoeilijkt suïcidepreventie bij deze leeftijdsgroep

Er rust nog steeds een taboe op het spreken over en aanpakken van zelfmoordgedachten bij ouderen. Dit zowel bij ouderen zelf als bij zorg- en hulpverleners. Hierdoor wordt suïcidepreventie bemoeilijkt: signalen worden gemaskeerd en daardoor niet altijd opgepikt, het gesprek wordt vermeden en het risico wordt lager ingeschat.

Tips om signalen te herkennen

De signalen die ouderen geven, worden vaak minder snel opgepikt. Dit heeft verschillende redenen. Ten eerste uiten ouderen, in vergelijking tot jongere suïcidale personen, over het algemeen hun zelfmoordgedachten minder vaak. Wanneer ze toch spreken over zelfmoordgedachten, dan benoemen ze deze zelden concreet. De suïcidaliteit wordt dan vaak gemaskeerd via uitspraken zoals ‘Ik kan het niet meer aan’, ‘Het is genoeg geweest’ of ‘Ze mogen me komen halen’. Deze uitspraken duiden niet noodzakelijk op suïcidaliteit. Een kenmerk van ouder worden is namelijk dat de dood onvermijdelijk dichterbij komt, wat impliceert dat ouderen vaker levensmoeheid of een doodswens zullen uiten.

TIP voor zorg- en hulpverleners: Ga bij dergelijke uitspraken rond doodswensen steeds na of er ook sprake is van zelfmoordgedachten. Neem deze uitingen altijd ernstig en ga er een gesprek over aan.

Ten tweede zien we dat bij ouderen de zelfmoordgedachten vaak niet de primaire klacht zijn waarvoor ze hulp zoeken. De suïcidaliteit wordt dan gemaskeerd door somatische klachten zoals slapeloosheid, verlies van eetlust, extreme vermoeidheid of herhaalde maag-darmklachten. Hierdoor komen de zelfmoordgedachten vaak niet eens ter sprake.

Ten slotte zien we dat ouderen ook gedragsmatig kunnen aangeven dat ze worstelen met suïcidaliteit. Voorbeelden zijn een toename in alcoholconsumptie, stemmingswisselingen, vaker ruzie met familie of verdacht gedrag zoals afscheid nemen of op vreemde tijdstippen naar buiten gaan.

TIP voor zorg- en hulpverleners: Wees ook bij andere klachten of afwijkend gedrag alert op eventuele signalen van zelfmoordgedachten en bevraag deze expliciet wanneer je een vermoeden hebt.

Tips om het gesprek aan te gaan

Vaak leeft de mythe dat je mensen op ideeën brengt en kan aanzetten tot zelfdoding door erover te praten. Het tegendeel is echter waar. Praten over suïcidaliteit is noodzakelijk om de ernst van het verlangen naar zelfmoord in te schatten. Daarnaast helpt het de persoon ook om de gedachten aan zelfdoding te ordenen en het isolement te doorbreken.

Soms wordt het onderwerp door zorg- en hulpverleners uit de weg gegaan door de mythe dat suïcidepreventie enkel een zaak is voor psychologen en psychiaters én uit angst om iets verkeerd te doen. Toch kan iedereen een rol spelen in de preventie van zelfdoding; iedereen kan een gesprek rond zelfmoordgedachten aangaan. In het kader zijn meer tips te vinden om zelfverzekerd het gesprek aan te gaan met een oudere die aan zelfdoding denkt:

  • Ga tijdens het gesprek op zoek naar hoe de oudere de signalen die je opvangt ervaart, welke betekenis ze hebben en wat de impact is op hun leven. Een hoge mate van uitzichtloosheid of hopeloosheid kan erop wijzen dat iemand aan suïcide denkt. Benoem signalen en uit je bezorgdheid bijvoorbeeld op de volgende manier:
    • “Je geeft aan dat je slecht slaapt de laatste tijd, hoe ga je daarmee om?”
    • “Zijn er soms momenten dat het je allemaal wat te veel wordt?”
    • “Heb je soms momenten dat je het leven niet meer de moeite waard vindt?”
  • Een bevestigend antwoord op deze vragen of andere signalen die aantonen dat de oudere veel hopeloosheid en uitzichtloosheid ervaart, kan wijzen op suïcidaliteit. Het is erg belangrijk om deze vervolgens concreet te bevragen.
    • “Ik hoor je zeggen dat je het leven beu bent, denk je dan soms aan zelfmoord?”
    • “Als je zegt dat het niet meer hoeft, bedoel je dan dat je liever dood zou zijn?”
    • “Zijn die emoties zo sterk dat je er soms aan denkt om een einde te maken aan je leven?”
  • Luister begripvol en probeer te begrijpen wat de oudere beleeft. Erken de gevoelens die de persoon op dat moment ervaart. Laat ruimte om gevoelens van hopeloosheid, kwaadheid, verdriet, onmacht, et cetera te uiten.
  • Bevraag ook steeds wat de oudere heeft doen volhouden, de zogenoemde reasons for living.
  • Probeer het isolement te doorbreken. Sociale isolatie is een belangrijke risicofactor voor een zelfmoordpoging. Sociaal contact daarentegen heeft een grote beschermende werking. Dit kan je doen door zelf contact te houden na het gesprek en/of door de omgeving zoals naasten en/of de huisarts te betrekken (met toestemming van de oudere).
  • Moedig steeds aan om professionele hulp te zoeken. ​Zo krijgt ook de achterliggende problematiek (context, persoonlijkheid-gebonden- en psychiatrische factoren) de nodige aandacht. Staat de oudere hier niet voor open? Dan kan je ook doorverwijzen naar de Zelfmoordlijn 1813 (of naar 113 Zelfmoordpreventie voor Nederland)
  • Vergeet ook jezelf niet! Praten over zelfmoordgedachten is van levensbelang, maar kan ook belastend zijn. Doe niet meer dan wat je zelf aankan en zorg ervoor dat je zelf bij iemand terecht kan met je eigen vragen, zorgen en gevoelens van onmacht. Hulpverleners kunnen terecht bij ASPHA (meer info onderaan). Voor naasten staat Zelfmoordlijn 1813 klaar om een luisterend oor te bieden.

Tips om het risico niet te onderschatten

Bij ouderen bestaat het risico dat de signalen te snel toegeschreven worden aan de leeftijd. Daarnaast is het belangrijk om, wanneer een oudere aan zelfmoord denkt, zicht te krijgen op hoe acuut het suïciderisico is. Breng hiervoor alle belangrijke factoren die het huidige en toekomstige suïciderisico bepalen in kaart:

  • Bevraag de frequentie en intensiteit van de suïcidegedachten en concrete plannen
  • Breng alle risicofactoren in kaart
  • Breng alle hulpbronnen in kaart
  • Pols naar mogelijke stresserende of beschermende veranderingen in de toekomst

TIP voor zorg- en hulpverleners: Gebruik de Tool Risicoformulering: een handig sjabloon waarmee je een zicht krijgt op alle relevante factoren. www.zelfmoord1813.be/risicoformulering

De kracht van preventie

Eens de suïcidaliteit is gedetecteerd, is het cruciaal om de doodswens, de ‘reasons for living’ en de ambivalentie daartussen herhaaldelijk te bespreken en in kaart te brengen. Daarnaast is het sterk aanbevolen om samen met de oudere een safety plan op te maken. Dat is een wetenschappelijk onderbouwde tool waarmee de oudere een mogelijke toekomstige crisis kan overbruggen (een sjabloon is te vinden op www.zelfmoord1813.be/safetyplan).

Een hogere alertheid voor suïcidaliteit en meer interventies op maat kunnen er dus voor zorgen dat we suïcides bij ouderen, en het leed dat daarmee gepaard gaat voor het individu en de omgeving, terugdringen. Maar evenzeer kan een betere bespreekbaarheid van geestelijke gezondheid en mentale gezondheidsproblemen in de maatschappij hiertoe bijdragen. Suïcidepreventie doen we dus samen als maatschappij, en daartoe kan eenieder bijdragen.

Enkele tools en hulplijnen

Meer tips en interventies lees je in de praktijkadviezen en de e-learningmodule die het VLESP ontwikkelde voor zorg- en hulpverleners in de ouderensector. Deze zijn te raadplegen via www.zelfmoord1813.be/richtlijnen .

Je bent bezorgd om een patiënt of cliënt die met jou over zelfmoordgedachten gepraat heeft of waarvan je vermoedt dat die aan zelfmoord denkt. Je vraagt je af wat je kan doen en hoe je hierover verder in gesprek kan gaan. Met deze vragen kan je terecht bij ASPHA (Advies SuïcidePreventie voor Huisartsen en Andere hulpverleners). Je kan via telefoon of e-mail contact opnemen met ASPHA voor advies over het begeleiden van suïcidale personen, hun omgeving en nabestaanden van zelfdoding. Een gesprek met ASPHA kan anoniem. Meer info op www.zelfmoord1813.be/aspha

BackUp is een mobiele applicatie die houvast biedt bij zelfmoordgedachten. Het biedt verschillende tools die je kan gebruiken om een crisis te overbruggen of een volgende crisis te voorkomen. www.zelfmoord1813.be/backup

Kom Uit Je Kop is een website op maat van mannen die het moeilijk hebben of bezorgd zijn om een man uit hun omgeving. Je vindt er tips, getuigenissen en advies. www.komuitjekop.be

Via Zelfmoord1813 kan je contact opnemen met de online diensten van de Zelfmoordlijn 1813, een gratis en anonieme hulplijn die je kan bereiken via telefoon (op het nummer 1813), chat en e-mail. Daarnaast biedt Zelfmoord1813 de meeste recente en wetenschappelijk onderbouwde informatie over de preventie van zelfdoding. www.zelfmoord1813.be

Literatuurlijst

  1. Aerts, S., Dumon, E., van Heeringen, C., & Portzky, G. (2017). Detectie en behandeling van suïcidaal gedrag: multidisciplinaire richtlijn voor hulpverleners in de gezondheidszorg. Gent: Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie.
  2. Agentschap Zorg en Gezondheid. Sterftecijfers in Vlaanderen [Online publicatie]. Brussel, geraadpleegd op 01/12/2022. Beschikbaar op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
  3. Dumon, E., Aerts, S., Rotsaert, I., & Portzky, G. (2019). Suïcidepreventie bij ouderen. Praktijkadviezen voor zorg- en hulpverleners. Gent: Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie.
  4. Dumon, E., Van Den Berge, K., & Portzky, G. (2022). Suïcidaliteit. In Marijnissen, R., Chambaere, K., & Oude Voshaar, R. (Reds.), Handboek Psychiatrie in de laatste levensfase. De Tijdstroom.
  5. Gijzen, M., & Portzky, G. (2022). Epidemiologisch rapport. De Vlaamse suïcidecijfers in een nationale en internationale context. Gent: Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie.
  6. Van Cayseele, N., van Heeringen, C., & Portzky, G. (2021). De epidemiologie van suïcidepogingen in Vlaanderen. Gent: Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie.